Kunstschilder, Lithograaf, Houtsnijder & Etser: Simon Moulijn 1866-1948
Simon Moulijn werd als zoon van een fabrikant geboren in Rotterdam op 20 juli 1866. Als jonge knaap al was hij zeer gevoelig voor stemmingen en sfeer en kon hij intens genieten van de stilte in de natuur. Vooral aan het wisselen van de seizoenen, dat gepaard gaat met veel verschillende taferelen, beleefde hij veel genoegen. De schilderkunst trekt hem sterk aan. En zo begint hij in 1878 met zijn eerste tekenlessen van J. Bergsi (1834-1910), hij is dan 12 jaar.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 130 [2014-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Mary van der Schaal
Op aandringen van Bergsi gaat hij in 1882 naar de Academie voor Beeldende Kunsten te Rotterdam. Na 3 jaar studeert hij verder op de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Zijn belangstelling gaat vooral uit naar onderwerpen die veelal bestaan uit landelijke taferelen zoals landschappen, dorps- en vergezichten, vooral sferen tracht hij daarin tot uitdrukking te brengen. Maar hij maakt zo nu en dan ook portretten. Op de Amsterdamse Academie komt hij in aanraking met Roland Holst, Hart Nibbrig en Isaac Israëls. In 1893 maakt hij zijn eerste litho, sterk beïnvloed door Van Toorop en Van Gogh die op hun beurt weer sterk beïnvloed werden door de Franse schilderkunst. Zijn werken zijn grof, wat ongeduldig zou je haast zeggen, maar later gaat hij meer realistisch werken. Mede door zijn belangstelling voor mystiek wordt hij rustiger en de invloed daarvan is in zijn schilderwerken en litho’s zeker waar te nemen.
In 1891 leert hij, als medeoprichter van de Haagse Kunstkring, Theo van Hoytema kennen en exposeert hij op de ledententoonstelling van Pulcheri-Studio. Vele exposities volgen nu o.a. in: Hotel de L’Art Nouveau van S. Bing te Parijs, Kunstzaal Oldenzeel in Rotterdam, bij Picard te Brussel en in de Lakenhal te Leiden. Vanaf 1895 begint Moulijn zich steeds meer bezig te houden met de lithografie. Deze techniek zal uiteindelijk in zijn werken een vooraanstaande plaats innemen. In 1911 is hij medeoprichter van de “Vereeniging tot Bevordering der Grafische Kunst”. Hij wordt secretaris en heeft belangrijke inspraak bij het organiseren van tentoonstellingen in Nederland en Buitenland. In 1917 wordt hij docent grafische kunst aan de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. Hij publiceert “De lithografische Prentkunst”, waarin de ontwikkeling van de lithografie in 1976 door Alois Senefelder in Duitsland en de verbreiding van deze techniek in Europa beschreven wordt. Intussen illustreert hij een aantal sprookjesboeken van Marie Metz-Koning en in 1898 heeft hij samen met Hart Nibbrig en Van Hoytema een expositie bij “Voor de Kunst” in Utrecht. In deze jaren woont hij in Drenthe, Rotterdam, en den Haag waar hij samen met Edzard Koning een atelier deelt.
In maart 1902 ontmoet hij de dichteres Henriëtte Haitsma Mulier en trouwt met haar op 12 maart. Zij vestigen zich in Laren aan de Oud Blaricummerweg en daar worden hun twee kinderen geboren, Eco en Hans. In 1905 verschijnt de map “Omstreken van Laren”, bestaande uit 6 litho’s en de map “De Duno” met 10 litho’s in opdracht van de heer Scheffer, eigenaar van het landgoed bij Doorwerth. In 1910 richtte Moulijn samen met Hart Nibbrig de Larensche Schilderschool op. Daar doceerden onder andere ook Eisenloeffel, Ed Jacobs, Toon de Jong, Albert Plasschaer en H.P.Bremmer. Ter gelegenheid van de opening op 4 oktober 1910 werd er een loflied gecomponeerd:
Loflied op de Laarder Schilderschool
Loflied: Johannes Labaskey, (naar ongemerkt knipsel uit het knipselnoek van S. Moulijn
In de particuliere collectie).
Eindelijk is er dan gekomen,
waar zo lang op werd gewacht!
De vervulling veler droomen
heeft het najaar ons gebracht.
’t Pittoreske dorpje Laren
prijkt thans met een aureool.
Want drie kloeke kunstenaren
stichtten er een schilderschool.
Alle joffers en mijnheeren
die in het lieflijk Mauve-land
ongeschoold de kwast hanteeren,
zijn thans allen uit de brand.
Nu kunnen de halve wilden, Yankee,
Rus, Fin en Mongool,
zich ook “Academisch bilden”
in de Laarder schilderschool.
Simon Moulijn zal er doceeren
met penseel en met vet-krijt
en Hart Nibbrig zal er leeren
hoe men met confetti smijt.
Hoe al stipp’lend steden,dorpen
zon en maan en knol en kool
worden op het doek geworpen
In de Laarder-schilderschool.
Jacobs, de Rodin van Laren
schepper van de Mauvepomp,
zal het menschdom gaan verklaren
hoe men uit een steenen klomp
wrochten kan, door smaakvol hakken
Mauve-putten en riool,
Mauve-goten, -waterbakken
voor de Laarder schilderschool
Eisenlöffel zal verklaren
hoe een ambacht-kunstenaar
heel zijn ziel kan openbaren
in een theelicht en bouilloir
En Jan Hamdorff zal trakteren
op een glaasje Mauve-bowl.
Dat doet hij alleen ter eere
van de Laarder schilderschool
Plaschaert zal er komen zeggen
wat er mooi is en wat niet
Bremmer zal dan uit gaan leggen
hoe men kunst het beste ziet
En Frans Coenen komt er lezen
(maar die doet het voor de jool).
hoe de Kunstkritiek moet wezen
in de Laarder schilderschool!
Albert Neuhuijs is vertrokken
toen hij ’t nieuws las in de krant
Ja, hij is bepaald geschrokken
van de school in Mauveland.
Nu gaat gij als Segantini
gletschers schild’ren in Tirol
Zóó ducht hij de concurrentie
van de Laarder schilderschool.
Laren wacht nu gulden tijden
al wat schildert tijgt er heen
Om zich aan de kunst te wijden
In de school van ’t Gooisch Atheen!
Wat is Feith zijn vliegverrichting?,
wat de ontdekking van de Pool?
vergeleken met de stichting
van de Laarder schilderschool.
Nadat de beide zoons zelfstandig zijn geworden, verhuist de familie in 1935 naar Wassenaar. Moulijn laat er een atelier bouwen dat werd ontworpen door J. van der Sterre uit Koudekerk aan de Rijn. Het atelier is vanwege cultuurhistorische, architectuurhistorische en ensemblewaarde van algemeen belang voor de gemeente Wassenaar als onderdeel, en als uitdrukking van, en herinnering aan, de ontwikkelingsgeschiedenis van Wassenaar. Ook als herinnering aan de kunstenaars die in het atelier gewerkt hebben onder wie Simon Moulijn en Sierk Schröder. Het valt onder beschermd dorpsgezicht .
In 1934 werd een overzichtstentoonstelling van Simon’s werk gehouden bij kunsthandel Nieuwenhuizen Segaar in Den Haag die door Bremmer geopend werd. Er verschijnt een map “De wallen van Naarden” 6 litho’s in opdracht gemaakt voor het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. In 1941 heeft hij een eenmansexpositie waarin zijn 75e verjaardag wordt gememoreerd en wederom geopend door Bremmer. Zijn werken zijn te zien in Museum Boymans, Museum te Dordrecht, Centraal Museum Utrecht en het Kroller-Mullermuseum. Zijn werk is ook aangekocht door het Brits Museum te Londen, Bibliotèque Nationale te Parijs en de Albertina te Wenen. Ook het Singermuseum in Laren bezit twee van zijn werken, namelijk een litho en een houtsnede.
Laten we ook niet vergeten de vele boeken die hij heeft geïllustreerd. In 1915 ontving hij in San Francisco een bronzen medaille en in Budapest in 1934 een zilveren plaquette. Ook ontving hij het officierskruis van Verdiensten van Hongarije. In Nederland is hij gedecoreerd als Ridder in de orde van Oranje Nassau. Hij is altijd in zijn werken de gevoelige sfeerbrengende schilder gebleven. Hij wist de romantische eenzaamheid (Algemeen Handelsblad) tot uitdrukking te brengen. Liefde voor de natuur en de menselijke aanwezigheid in het landschap. Maar vooral stilte, eenzaamheid en rust wist hij voortreffelijk weer te geven.
Hij is overleden op 2 november 1948 te Den Haag. Een maand later overlijdt zijn vrouw op 1 december 1948.
Bronnen: Elsevier; De Valk/kunstenaars; internet; Anne van Lienden/curator Singer