Nicolaas Bruijnesteijn 1893-1950
Nicolaas Bruijnesteijn werd geboren op 24 Maart 1893 in Nieuwer Amstel. Hij was een kleinzoon van de schilder Bernard J.A. Bruijnesteijn. In zijn jeugd tekende hij allerlei onderwerpen maar ging zich langzamerhand toch verdiepen in de schilderkunst.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 114 [2010-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Hij bezocht van 1908 tot 1911 de Quellinus Kunstnijverheidschool in Amsterdam, en van 1917 –1919 de Academie van Beeldende Kunsten in den Haag waar hij ook zijn toekomstige vrouw Sofia (Fia) van Driel ontmoette. Fia schilderde veel stillevens en donker ogende stukken met veel fruit en bloemen onder het pseudoniem Tilly Moes.
Nicoo en Fie trouwden op 27 december 1927 in den Haag en verhuisden kort daarop naar het Gooi. Tot 1939 verhuisden zij veelvuldig. Hoofdzakelijk woonden zij in de omgeving van het Gooi nl: Blaricum, Laren, Eemnes, Vreeland, Kortenhoef, maar ze verbleven ook in Driebergen, Overveen, Oisterwijk, Antwerpen, en Ploesti (Roemenië).
Zij woonden en werkten achtereenvolgens te Blaricum, Zwaluwenweg (huize “de Morgenster”); Blaricum Naarderweg 7 (huize “Lucky Home”); Overveen Bloemendaalseweg 221; Vreeland Vosselaantje; Kortenhoef Moleneind 58; Ploesti Str. Eminescu 35(Roemenië); Oisterwijk (huize Weienberg); Laren Krommepad 4; Driebergen 1e Oosterdwarsstraat 2; Eemnes Nieuweweg; Blaricum Naarderweg 7; Blaricum Dwarslaan 5; Blaricum Capittenweg 27.
Het betrof merendeels pensions, onderhuur van kamers of een bijgebouwtje. Een erg onrustig leven zo te zien.
Na hun huwelijk moest er natuurlijk brood op de plank komen, zeker toen in december 1931 hun enige zoon Willem geboren werd. Ze waren er trots op dat zij uitsluitend konden leven van hun schilderwerk en dat ze ook de crisisperiode rond 1930 doorkwamen zonder de hand te moeten ophouden voor overheidssteun. Het was wel in hoofdzaak Fia die met haar werk het inkomen verschafte. Nog steeds onder het pseudoniem Tilly Moes (ze vond dat dit broodwerk te weinig kwaliteit had om er haar eigen naam onder te zetten) schilderde ze het ene bloemstilleven na het andere. Vooral de zonnebloemen en klaprozen waren een kassucces.
Nico maakte in die tijd nog steeds zowel tekeningen (gesigneerd met NB en vaak ook het jaartal) als schilderijen. En kennelijk geïnspireerd door Sofia’s succes ging hij bloemstillevens maken. Hij kon ze waarschijnlijk goed verkopen maar het kostte hem zoveel tijd dat het financieel niet lonend was. In de periode van 1935 tot 1940 probeerde hij “broodwerk” te produceren, stillevens en plas- gezichten onder het pseudoniem van Pieter van Noort. Vreemd vond hij het dat juist dit broodschilderwerk de pers haalde met een afbeelding in het toen nog heel respectabele blad Panorama.
Sinds hun huwelijk hadden ze 12 jaar lang hun zwerversnatuur ongeremd kunnen botvieren. Zelden woonden ze ergens langer dan een jaar. Maar in 1939 achtten ze de tijd gekomen om “burgerlijk” te gaan leven. Dit was beter voor de schooljaren van hun zoon en economisch leek het wel te kunnen. Per 1 augustus 1939 verhuisden ze naar een bovenhuis in den Haag, Stadhouderplein 120. In deze stad leefde ook familie van alle twee en ze hoopten dan ook daar langdurig te kunnen blijven wonen. Van toen af aan demonstreerde Nico ook het verlies van zijn wilde haren door in zijn signatuur de naam Nico te kunnen vervangen door N. Hij tekende er en experimenteerde ook met etsen. Een groen uitgeslagen etsplaat en enige attributen zijn de enige herinneringen daaraan. Door de oorlogsomstandigheden moesten zij in 1942 Den Haag weer verlaten. Zij woonden verder te Zeist, op twee verschillende adressen, en in Bosch en Duin.
Rond 1945 kreeg Nico de smaak te pakken van de “moderne kunst” naar voorbeelden van schilders als Mondriaan en Kandinsky. Hij kon er echter geen kopers voor vinden en het project bloedde spoedig dood. Hij bedacht daarvoor het pseudoniem ‘Brunesco’, maar signeerde slechts met een ‘B’ in een klaverblad (ontleend aan het familiewapen). Hij bleef daarnaast stillevens maken en voegde stadsgezichten en landschappen (meestel met water) aan zijn repertoire toe.
In de laatste fase van zijn leven bereikte ook hij de situatie dat hij ondanks sneller en meer routinematig werken aan de vraag niet kon voldoen. Nico Bruijnestijn overleed te Utrecht op 3 maart 1950. Zijn vrouw Fia werkte nog tot 1970 en overleed te Arnhem in 1979.