Een charismatische levenskunstenaar Tony Offermans (1854-1911) – 4

Een charismatische levenskunstenaar Tony Offermans (1854-1911) – 4

We hebben Offermans leren kennen als een door velen hoogst gewaardeerde vrolijke grappen- en grollenmaker, als serieus en succesvol kunstschilder en tekendocent, muziekliefhebber en bejubeld pianist en woordkunstenaar. Over Offermans is nog zoveel meer te vertellen, nog zoveel om te laten zien en zelfs muziek om te laten horen. De Larense kunsthandelaar Van Harpen heeft een aantal komische en ernstige belevenissen van zijn levenslustige vriend te boek gesteld. Uit de overlevering van de Haagse Schoolschilders en van de jongere kunstenaars uit de Larense schildersbent klinkt nog zo vaak de naam Offermans. Zij vertellen enthousiast wat hij voor hen heeft betekend.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 134 [2015-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Deel 4: Lieveling van de ‘Haagsche School en de Larensche Schildersbent’

Peter C.L. van der Ploeg

Met enige regelmaat wordt op binnen- en buitenlandse veilingen bekend en ook onbekend werk van Offermans aangeboden. Nog steeds duiken er nieuwe gegevens op over Offermans, nu kranten, tijdschriften en boeken worden gedigitaliseerd en via het wereldwijde web toegankelijk worden gemaakt. Helaas passen de vele lovende kritieken, schilderijen en aquarellen, anekdotes, familiezaken en foto’s niet allemaal meer in het vierde en laatste artikel over zijn leven en werk. Het hele verhaal wil ik graag nog in een ruim geïllustreerd boek vastleggen. Ik hoop dat ik met mijn artikelen een enigszins gelijkend portret van Tony Offermans heb geschetst.

Het begin van een mythe
Op 23 augustus 1911 eindigt het leven van Tony Offermans. Hij wist dat hij niet lang meer te leven had. Tony leed al jaren aan een maagkwaal. Waarschijnlijk kanker. Op 20 augustus verschijnt een bericht in het Algemeen Handelsblad dat zijn toestand: “zoodanig is verergerd, dat voor zijn behoud gevreesd wordt.” Het is niet helemaal duidelijk wanneer deze maagkwaal zich aanvankelijk manifesteert. “De laatste jaren van zijn leven zijn niet vrolijk geweest”, schrijft Van Harpen 1). Van Harpen (1858-1931) is oud-journalist en in 1905 oprichter van ‘den Larenschen Kunsthandel’. Hij had Offermans omstreeks 1900 al eens ontmoet via een wederzijdse vriend. Toen beiden zich in Laren hadden gevestigd kwamen zij elkaar spoedig weer tegen. Het staat voor mij vast dat zij goede vrienden zijn geworden. In de publicaties van Van Harpen waarin Offermans voorkomt, klinkt zijn affectie en bewondering voor diens persoonlijkheid. De ‘Larensche Kunsthandel’ geeft maandelijks een promotioneel bulletin uit gericht op kunstliefhebbers met als titel “Het land van Mauve”. Uit deze briljante, door hem bedachte slagzin, blijkt dat Van Harpen een vindingrijk mens is geweest en een uitstekend marketeer. In bulletin no. 8 van 5 januari 1907 wordt meegedeeld: “Tony Offermans die den laatsten tijd lijdend was aan een maagkwaal heeft zich onder behandeling van Prof. Van Leersum te Leiden gesteld.” Al in no. 9 van 5 februari 1907 bericht Van Harpen: “Tony Offermans is hersteld uit Leiden teruggekeerd in zijn woning en weder aan den arbeid”. Naar het zich laat aanzien heeft Offermans baat gehad bij de behandeling van Nederlands eerste hoogleraar Farmacologie 2). Het lijden was echter niet voorbij. In mei 1907 bericht het bulletin dat: “Tony Offermans is vrijdag j.l. te Leiden met goed gevolg van eene maagzweer geopereerd.” 3) Terugziend vanuit 1928 schrijft Van Harpen: “De muziek was de laatste jaren zijn grootste troost, toen hij wist dat na een vergeefsche maagoperatie zijn dagen geteld waren.” 4) Enkele maanden voor zijn overlijden: “openbaarde de maagkwaal, waaraan hij lijdende was, zich zoo hevig, dat hij in het ziekenhuis te Hilversum een operatie moest ondergaan; zijn voedsel moest hem gedurende de laatste weken kunstmatig worden toegediend. De laatste dagen was hij geheel buiten kennis.” 5) Zo stierf Tony Offermans, 56 jaar, op de ochtend van deze zonnige woensdag 23 augustus 1911 in Villa Ariëtte aan de Naarderstraat te Laren.

Typische timmermannen van Offermans.
Tony ‘Uilenspiegel’ 
In een jubileumartikel ter herdenking van Hendrik Willem Mesdag (1831-1915) in de Telegraaf van 8 juli 1940 wordt een echt mooie grap van Offermans opgehaald: “Z’n kunstbroeders hielden van hem (Mesdag). Maar plaagden hem ook graag. Zoo joeg Tony Offermans Mesdag, die een broertje dood had aan blaasmuziek, eens op stang door een blaasorkest te huren met de opdracht het repertoire bij Mesdag’s huis ten gehoore te brengen en daarmede onder geen voorwaarde op te houden, wat de schilder ook mocht zeggen of doen. Na het eerste programnummer gaf de meester een royale belooning. Na het tweede zei hij dat het mooi en genoeg geweest was. Na het derde begon hij te dreigen en z’n raam dicht te gooien.”

In allerlei kranten en tijdschriften verschijnen overlijdensberichten waarin zijn veelzijdig talent en zijn vrolijkheid worden geroemd. Professor Carel Dake (1857-1918), kunstschilder en docent aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, schrijft: “…men kan hem rekenen tot de beste onzer petits maitres uit de Haagsche school.” 6) Zijn dood wordt ook gemeld in Nederlands-Indië: “Men kent zijn alom verspreide werkplaatsen en binnenhuizen; zijn geheel in hun werk opgaande, naar de schaafbank vergroeide oude timmermannetjes; zijn vrouwen en kinderen, met een intimiteit aan de werkelijkheid afgezien, waarin hij zich een evenknie van Neuhuys en Kever toonde. Tony was een onzer beste coloristen en een der voorgangers van de Larensche school.” 7)

Talent te groot voor zijn graf
De begrafenis op 26 augustus was spectaculair en wel in twee opzichten. Op deze heerlijke zomerdag kwamen heel veel mensen naar de begraafplaats, waaronder tal van kunstenaars zoals Bos Reitz, Van Soest, Roland Holst, Laguna, Legras, Schulman, Langeveld, Van der Tonge, Arina Hugenholtz, Deetman, Van der Ven, (de jonge) Mauve, Pieters, Kever en Snoek. De vertegenwoordigers van Pulchri Studio en de Haagse Kunstkring vertellen over de grote gaven van Offermans – “een wezenlijk kunstenaarstalent” – en “zijn vermogen de feestvreugde te verhoogen hetzij door toespraken, hetzij door uiting te geven aan zijn muzikale gaven. Hij betooverde allen door zijn talentvolle improvisaties.” Ook Arina Hugenholtz sprak de aanwezigen toe: “Zij brengt een afscheidsgroet als oude vriendin en zij dankt den overledene voor alle vriendschap en genegenheid, die hij steeds heeft bewezen. Overal waar hij kwam heerschte een prettige stemming, doch de ernst des levens bleef hem niet gespaard, en de beker, dien hij den laatsten tijd te ledigen kreeg, was al heel bitter. Doch een lichtstraal was de liefde van zijn vrouw, die hem steeds zoo zorgvuldig heeft opgepast. Hij werkte zoolang het dag was.” 8) Uit de gesproken en ongesproken woorden bij zijn begrafenis die zijn bestaan en betekenis memoreren wordt duidelijk dat Offermans bij zovelen de lieveling was van “de Haagsche School en de Larensche Schildersbent* ”.
Tony Offermans is de eerste persoon die is begraven op de Algemene Begraafplaats in Laren. Tot 1911 was er alleen de katholieke begraafplaats St Jans Kerkhof. Niet katholieken werden buiten Laren begraven. Het ging niet helemaal goed bij deze eerste begrafenis. “Toen de doodskist door de inderhaast opgeroepen gemeentewerklieden op plechtige wijze werd neergelaten bleek de groeve te klein te zijn. De voorman die als voorlopige gemeentelijke doodgraver was aangesteld, had zich als leek in de maat vergist. Met veel moeite werd de kist, die klem zat, weer naast het graf geplaatst tot de grafdelver de kuil ruimer had gemaakt. Daarna kon de overledene tot opluchting van de ingetogen schare onder doodse stilte te ruste worden gelegd.” 9)

  • Schildersbent is geen uitdrukking in Larens dialect. ‘Bent’ is een behoorlijk oud woord (17de eeuw) en speciaal gebruikt voor kunstenaars. De betekenis is hier een groep of een club schilders in Laren. Mijn dank aan Jan Dekker die dit heeft opgezocht.

Lichtstraal
Offermansverzamelaar Hinno Böttger heeft Lina Hopman (1879-1964), die op 13 april 1905 in Amsterdam trouwde met Tony Offermans, persoonlijk gekend. Zij was toen al een dame op leeftijd en Hinno een jongeling van een jaar of 15. Lina kwam in 1959 inwonen in het huis met huisartsenpraktijk van zijn ouders in Dieren. Door een toeval reisde de toen 18-jarige Oostenrijkse en toekomstige moeder van Hinno in 1929 met haar vriendin, de oudste dochter van de Oostenrijkse schrijver Rudolf Hans Bartsch (1873-1952) naar Utrecht omdat de jongere dochter van Bartsch toen ziek was. Daar woonde Lina Hopman met haar tweede echtgenoot, de huisarts Bouvé, met wie zij in 1914 was getrouwd. Lina zocht contact met Bartsch omdat ze zijn boeken wilde vertalen. Het is niet duidelijk of daar iets van terecht is gekomen. Anders ging het met Hinno’s moeder. Hinno’s toekomstige vader studeerde medicijnen in Utrecht en woonde op kamers bij het echtpaar Bouvé-Hopman toen het damesbezoek uit Oostenrijk arriveerde. Hinno vertelt: “Mijn vader en moeder trouwden na één jaar al. Vanaf het begin was het contact met Oma Lien en haar man zeer hecht. Na de pensionering kwamen ze dan ook dichter bij ons wonen: Ellecom, Buitensingel. Toen Opa Ton gestorven was kwam ze in De Steeg in een pension. Later in Dieren bij de Fam. Doornspleet en de laatste 5 jaar van haar leven bij ons in huis.” Zijn moeder werd de erfgenaam van ‘Oma Lien’ en later kreeg Hinno zijn eerste werk van Offermans van zijn moeder toen zij kleiner ging wonen. Ook kreeg hij het zogenaamde ‘familieboekje’, het trouwboekje van Tony en Lien.

Op dat moment begint Hinno een grote belangstelling te ontwikkelen naar de persoon en het werk van Offermans. Achteraf had hij nog zoveel meer willen vragen aan Oma Lien. Bijvoorbeeld waar zij en Tony elkaar voor het eerst hebben ontmoet. Er bestaat namelijk een pastelportret van Lien Hopman, een halfportret, van de hand van Tony waarop zij als een blonde jongedame in een blauw gedecolleteerde jurk is afgebeeld. Hinno zegt daarover: “Oma Lien deed altijd wat geheimzinnig over het portret van haar als jonge vrouw met lange blonde haren. Haar reactie was dan: ‘Dat is het geheim van Tony en mij’”.
Ik denk dat het mogelijk is dat Tony en Lien elkaar hebben ontmoet (in de periode 1899-1902) toen Tony woonde en werkzaam was in De Steeg nabij Rheden. De broer van Lien, journalist en schrijver Frits Hopman, woonde toen in Rheden. Maar misschien is het allemaal wel anders gegaan.
Oma Lien vertelde dat Tony graag meedeed aan feesten, meestal was hij de gangmaker. Hinno herinnert zich Oma Lien als: “ongeveer 1 meter 65 lang, tenger, dikke brillenglazen en fonkelende ogen.”

Toen Anna en William in 1905 terugkeerden naar Amerika gaf hun vriend Tony Offermans als aandenken zijn foto met opdracht aan hen mee. Laren, April, 1905 Bron: Loving Art, 2006.

Vriendschap met Singer
De Amerikaanse Singers kwamen in het voorjaar van 1902 vanuit Parijs naar Laren. Zij trokken in Hotel Hamdorff en bewoonden daar een aantal kamers tot zij zich in mei 1903 vestigden in hun eerste Larense huis aan de Oude Naarderweg. De schilder en rijkeluiszoon van een staalgigant, William Singer (1868-1943) kende een grote bewondering voor het werk van de in 1888 vroeg overleden Anton Mauve die van 1882 tot 1888 woonde en werkte in Laren en vooral bekend werd met zijn geschilderde schaapskuddes. Daarnaast was William ook geïnteresseerd in andere Nederlandse schilders. Zijn vrouw was Anna Spencer Brugh (1873-1962). Anna was muzikaal en speelde piano en harp. In tegenstelling tot haar echtgenoot hield zij van feestelijke bijeenkomsten. 10) Deze vonden met regelmaat plaats bij Hotel Hamdorff en het Kroegje, de gelagkamer van de Vergulde Postkoets. Misschien hier, misschien elders hebben de Singers kennisgemaakt met Tony Offermans. Mogelijk heeft Anna hier voor het eerst Offermans’ virtuositeit in zijn piano-improvisaties opgemerkt. Misschien raakte William met Offermans in gesprek omdat Tony alle grote meesters van de Haagse School persoonlijk kende en hij hem daar gloedrijk over kon vertellen. Offermans is altijd een groot bewonderaar geweest van met name Jozef Israëls en Jacob Maris, maar ook van andere kunstenaars. Maar het meest waarschijnlijk is het dat William Singer Villa Ariëtte heeft bezocht om ook het huis en atelier te zien waar zijn idool Anton Mauve woonde en werkte tijdens zijn jaren in Laren. Offermans keerde in augustus 1903 definitief terug in Laren. De eerste maanden woonde hij in Hotel Hamdorff en eind december kon hij eindelijk zijn villa betrekken. Hij schrijft aan kunstcriticus Loffelt in een brief op briefpapier van het hotel: “Ik woon niet meer in de Steeg. Ik ben naar hier verhuisd en wel in ’t vroegere villatje van Anton Mauve. Nog is alles niet klaar, maar over eenige dagen vestig ik mij voorgoed er in. ’t Is hier voor mijn werk veel beter dan in den Haag, al is het hier lang niet zo prinselijk mooi. De Steeg is een vorst en Laren een boer! Maar ik moet er boeren hebben.” Het verblijf in Hotel Hamdorff beviel hem slecht, zo vermeldt hij in de laatste alinea van zijn brief: “Het hotelleven van de laatste maanden verveelt mij schrikkelijk. Geen kamer waar ik plezierig zitten kan. Geen makkelijke stoel en geen atelier. Nu heb ik ’t atelier van wijlen onze goeje Mauve. Een moeilijk in eere te houden plek. Maar ik zal heusch mijn best doen. ’t Schilderen ligt me nader aan ’t hart dan ooit.” 11)
De fotokaart met in dit geval een opdracht van Offermans aan Mr. en Mrs. Singer, getuigt van hun vriendschap. Tony heeft ook een schilderij opgedragen aan William Singer, zo lees ik in het boek Loving Art van Helen Schretlen op bladzijde 114: “Over de lotgevallen van de Aardappelrooiende boerinnen op het land, dat Tony Offermans in 1905 aan Singer opdroeg en dat in die vroege jaren tot de Singer Collectie moet hebben behoord, is weinig bekend. Het kwam voor het laatst in 1974 op een veiling boven water.”

Niet de boerinnen, maar andere ‘Aardappelrooiers van Offermans’. Een groot schilderij dat verzamelaar Bottger dit jaar op een veiling heeft gekocht.

In juli 1905 vertrekken de Singers naar Amerika en arriveerden zij in het voorjaar van 1910 weer in Nederland waar hun nieuwgebouwde landhuis Wilde Zwanen eind september 1911 werd opgeleverd. Tony is dan al overleden. Het kan zijn dat Offermans en de Singers in de tussenliggende jaren met elkaar correspondeerden, maar de bruiloft van de 25-jarige Lina Hopman met 50-jarige Tony Offermans in april 1905 hebben zij misschien nog meegevierd. Op deze wijze heeft Anna Singer mogelijk Lina ontmoet en deze -toen- jonge vrouwen hebben hun leven lang contact met elkaar gehouden. Verzamelaar Böttger meent dat Lina na de dood van Tony Offermans mogelijk haar leven lang een aanzienlijke bijdrage ontving van Anna Singer van maar liefst 6000 gulden per jaar. Zo’n bedrag staat hem uit de overlevering van zijn moeder voor de geest. Een zeer aanzienlijke som die vandaag overeenkomt met een koopkracht van ruim € 60.000 euro. 12) Het is lastig om dit gegeven te verifiëren. “In het Singer Archief is er nauwelijks archiefmateriaal van de Singers bewaard gebleven, laat staan uit de eerste jaren dat ze in Laren waren. Van de toelage die Lien Hopman van de Singers kreeg is dan ook geen documentatie zoals een kasboek overgeleverd, helaas!” 13)

In het bijzonder mooie gastenboek waarin Anna Singer de bezoekers van De Wilde Zwanen liet tekenen, tref ik de handtekening aan van ‘Lien Offermans-Hopman’, gedateerd op (dinsdag) 30 januari 1912. Een tweede entree vind ik jaren later gedateerd op (zondag) 6 februari 1938. Lien heeft samen met haar tweede echtgenoot, de huisarts Bouvé, de Singers bezocht.” 14)
De Singers hebben tenminste een zestal werken van Tony Offermans in hun collectie gehad. 15) De aquarel Timmermanswerkplaats, een geliefd thema van Offermans waarvan vele en diverse uitvoeringen door hem zijn geproduceerd, is er een van. “Het is mogelijk dat zij (De Singers) de aquarel nog tijdens zijn leven verwierven.” 16)

Pendant van twee koperpoetsters, olieverf op paneel, door Tony Offermans. In september 2015 verkocht via een Amerikaans veilinghuis.

Tony’s Amerikaanse bewonderaars
Ook andere Amerikanen dan de Singers kochten zijn werk. Rond 1900: “… (kwamen) de Amerikaansche kunsthandelaren alle jaren naar Laren om werk van Neuhuis, Mauve, Kever, Pieters en ook van hem (Offermans) te koopen.” en “Zijn (Offermans’) werk ging steeds naar Amerika”. 17) Over de hype van de Amerikanen om ‘Hollandse’ kunst te kopen heeft de Amerikaanse hoogleraar Annette Stott het boek: ‘Hollandgekte’ geschreven. Zij haalt een rapport aan waarin de verzameling van de zakenman en financier uit Washington, Thomas E. Waggaman, wordt besproken: “In de benedenzaal, uitsluitend gewijd aan de aquarellen van zeker twintig vooraanstaande Nederlandse schilders, vindt men het neusje van de zalm uit de collectie van Waggaman… Er is welhaast geen kunstenaar van belang die daar niet vertegenwoordigd is. Er hangen niet minder dan vier studies van Mauve en er zijn voortreffelijke werken van Bosboom, Israëls, Blommers, Kever, Ter Meulen, Poggenbeek, Valkenburg, Weissenbruch, Mesdag en Tony Offermans om maar een paar namen te noemen.” 18) In deze periode doet Offermans zaken met Kunsthandel Frans Buffa & Zonen. 19) De zaak wordt gedreven door directeur J. Slagmulder die de kunsthandel in 1895 overnam en tot 1921 zou leiden. 20) Zo gebeurde het dat op een dag in juni 1905 de heer en mevrouw Slagmulder bij Tony Offermans en zijn jonge bruid Lina Hopman voor de deur staan met een Amerikaanse verzamelaar. En wel James Augustus Edwards, die in 1893 op de wereldtentoonstelling kennismaakte met de moderne Nederlandsche kunst. Hij verzamelde vooral schetsen en tekeningen. Nu reisde hij door Nederland en ontmoette alle nog levende meesters van de Haagse School. Het bezoekje aan Offermans wordt voortgezet met een maaltijd in Hotel Hamdorff waar de rest van de dag wordt besteed aan amusement, zingen, dansen en speeches. “Mr. Offermans acting as a toastmaster in a most apt and briljant manner.” ‘De toastmaster’ is degene die bij een formeel diner de sprekers aankondigt en de toasten uitbrengt. Een rol die Tony op het lijf was geschreven. In 1916 heeft Edwards, ‘Gus’ voor zijn vriend Tony, zijn belevenissen van zijn uitgebreide reis door Nederland voor zijn vrienden en bekenden in een heel bijzonder en zeldzaam boekje getiteld ‘Dutch Silhouettes’ met een oplage van 200 stuks samengevat. 21)

Afbeelding afkomstig uit ‘Dutch Silhouettes’: Tekening van een typische timmermanswerkplaats die Offermans heeft opgedragen aan zijn vriend ‘Gus’ Edwards.
Foto van Nico van Harpen; De Hollandsche Revue no. 11, 23-11-1907.

Offermans timmerde niet aan de weg
Oud-journalist en kunsthandelaar Van Harpen kende Offermans via ‘s lands meest geliefde acteur Willem van Zuylen (1847-1901) die met Offermans was bevriend. In “Menschen die ik gekend heb”, beschrijft Van Harpen de kennismaking met Offermans. Die vond plaats toen Offermans nog woonde en werkte in De Steeg. Dat zal dan geweest zijn in 1899 nog voordat Van Zuylen zenuwziek werd, waarvan hij niet herstelde. 22) Kunsthandelaar Van Harpen geeft hoog op van Offermans’ kwaliteiten en stelt dat hij als aquarellist zeker niet onderdeed voor (Albert) Neuhuys (1844-1914) en (Hein) Kever (1854-1922). Van Harpen vindt het vreemd dat Offermans minder bekend is en niet beter is vertegenwoordigd in Nederlandse musea. Werkelijk opvallend is dat Van Harpen als verklaring geeft dat “…hij (Offermans) timmerde nooit aan de weg.” Dat stemt tot nadenken. Offermans die als ‘entertainer’ en spreker grote groepen mensen weet te beroeren. Hij schuwt de aandacht van het publiek niet en schiet vervolgens te kort in de promotie van zichzelf als kunstenaar. Van Harpen licht toe dat Offermans zware zorgen had “… niet alleen voor zijn eigen gezin, maar ook voor zijn ouders, die heel oud geworden zijn…” De vraag rijst: wilde Offermans een bekende en beroemde kunstenaar zijn? Wat was zijn ware ambitie? Misschien geeft Van Harpen zelf het antwoord: “Weinig schilders, zelfs de grootste niet, hebben in Laren zo’n leegte achter gelaten als Tony, die nog steeds door de oude garde wordt herdacht als een naar het hoogste strevend kunstenaar en een geestig, trouw en eerlijk kameraad, op wiens kritiek de jongeren het meest gesteld waren, omdat zij oprecht gemeend, van veel vakkennis getuigde en nooit door jalouzie vertroebeld werd.” 23)

Een portret van Tony Offermans
De artikelreeks over Offermans ben ik begonnen bij Offermans’ leraarschap aan Ars Aemula Naturae. Een van zijn leerlingen was Mien Marchant. Onderzoek naar leven en werk van Mien Marchant was voor mij het beginpunt van mijn kunsthistorische ontdekkingsreis. Daarom wil ik ook de artikelserie over Offermans met haar eindigen. Wat zal het bijzonder en verrassend zijn geweest voor Mien Marchant dat vlak bij haar huis aan de Velthuysenlaan een straat werd vernoemd naar Tony Offermans. Vanuit haar huis keek ze daar op uit. Deze straat begon als een mulle zandweg die in september 1926 op voorstel van B&W ‘Tony Offermansweg’ werd genoemd. 24) In mei 1934 werd de weg verhard. 25)
Veel schilders maakten in de loop van hun carrière zelfportretten en hebben ook wel vakgenoten geportretteerd. Hoewel Offermans bevriend was met vele kunstenaars, zowel grote als kleine meesters is mij geen geschilderd portret van hem bekend. Een zelfportret van Offermans is nog niet ontdekt. Slechts één artieste maakte een schetsportret van hem en dat was Mien Marchant. Het was te zien, maar niet te koop, op de tentoonstelling van kunstenaarsvereniging St. Lucas in het Stedelijk Museum in Amsterdam in december 1912 en januari 1913. Wie weet komt dit portret ooit nog tevoorschijn.

Dank voor uw aandacht en interesse.

Met dank aan: Hinno Böttger, Offermansverzamelaar; Singermuseum, Anne van Lienden, conservator.

  1. Menschen die ik gekend heb. Door N. van Harpen, Brusse’s Uitgeversmaatschappij, Rotterdam, 1928
  2. http://www.gewina-studium.nl/index.php/studium/article/view/9279/9668
  3. Nieuws van den Dag, 8 mei 1907
  4. Menschen die ik gekend heb. Door N. van Harpen, Brusse’s Uigeversmaatschappij, Rotterdam,1928
  5. De Gooi en Eemlander, 26 augustus 1911
  6. De Telegraaf 27 augustus 1911
  7. Het nieuws van den dag voor Nederlands-Indië, 22 september 1911
  8. Algemeen Handelsblad 26 augustus 1911
  9. Marion Preesman, Gezichten achter zerken, 100 jaar Algemene Begraafplaats Laren, Uitgeverij van Wijland, Laren 2011
  10. Helen Schretlen, Loving Art, De William en Anna Singercollectie, Singer Museum/ Waanders B.V., 2006; blz. 31, 50
  11. Brief van Offermans aan Loffelt, 7 december 1903, Haags Gemeente Archief
  12. Internationaal Instituut voor sociale geschiedenis (KNAW); http://www.iisg.nl/hpw/calculate2-nl.php
  13. Singer Museum, Anne van Lienden
  14. Anna’s gastenboek, collectie Singer Laren
  15. Helen Schretlen, Loving Art, De William en Anna Singercollectie, Singer Museum/ Waanders B.V., 2006; blz. 225
  16. Collectie Singer; Tekeningen en prenten, Hfdst. Genrestukken door Emke Raassen-Kruimel, Singer Laren, Uitg.Waanders, 2010; blz.65
  17. Menschen die ik gekend heb. Door N. van Harpen, Brusse’s Uigeversmaatschappij, Rotterdam, 1928
  18. Annette Stott, Hollandgekte, De onbekende Nederlandse periode in de Amerikaanse kunst en cultuur, De Olifantpers, Anthos, 1998, blz. 30
  19. Brief van Offermans aan Helene Sues-Schemel, november 1904, Haags Gemeente Archief
  20. Website RKD, Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie; onder Kunsthandel Frans Buffa & Zonen
  21. James Augustus Edwards, Dutch Silhouettes, Bert L. White Company, Chicago, 1916
  22. P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red.), Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10. A.W. Sijthoff, Leiden 1937 p 1246)
  23. Menschen die ik gekend heb. Door N. van Harpen, Brusse’s Uigeversmaatschappij, Rotterdam,1928
  24. Gooi- & Eemlander 17 september 1926
  25. Gooi- & Eemlander 9 mei 1934