90 jaar MCC – deel 5

90 jaar MCC – deel 5

Aan de hand van archieven en gesprekken met oud-leden beschrijven we in een serie artikelen de geschiedenis en ontwikkeling van de Larense Mondorgel Club Crescendo sinds de oprichting in 1931 door de broeders van St. Louis. In het vorige artikel, in Kwartaalbericht 161, zijn we gestopt in 1949: een jaar met het door MCC georganiseerde eerste officiële bondsconcours als absolute hoogtepunt.

Foto: Enkele jonge leden van MCC spelen een pijper.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 165 [2023-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Eric Snelders

In 1949 geeft MCC ook nog acte de présence tijdens een huldiging van inspecteur Willem Boog. Op 15 juni wordt Boog toegesproken door een van zijn vrienden J. Landré en door oud-burgermeester Van Nispen van Sevenaer. Het lijkt erop dat dit feest vooral ook bedoeld is om het onrecht dat Boog is aangedaan, recht te zetten. Onder leiding van Broeder Philibertus steekt ook MCC Boog een hart onder de riem met een muzikale serenade, waarbij ook het Wilhelmus en Lang zal hij leven wordt gespeeld.

Een paar weken later is MCC van de partij tijdens de Blaricumse Oranjefeesten op 9 juli, ter gelegenheid van het koperen huwelijksfeest van Juliana en Bernard en natuurlijk zien we MCC bij vele andere Larense feestelijkheden, zoals een serenade bij de verjaardag van de (vermeend) oudste inwoner van Laren Koba Van Lijs – Wikkerman

1950 – Bestuurlijke veranderingen
Na de oorlog komt een belangrijke verandering in de Vereniging op gang. Tot aan de oorlog zijn het uitsluitend Broeders die de scepter zwaaien, gesteund door Laarders (‘Leken’) die de helpende hand bieden en de club financieel steunen.

Stef Willard en Wim van Dijk zijn vroeg betrokken bij MCC: zij doen al in de jaren 30 goed werk voor de vereniging en zijn betrokken in de organisatie van belangrijke evenementen. Na de oorlog zijn zij de eerste niet-Broeders die in het bestuur zitting nemen.

Dat is een belangrijke stap: de Broeders waarderen het vele werk dat deze leken voor MCC doen met hun netwerk in de gemeenschap. Ook Jan Arnold, Jan van Lier en Nico van Dort, die veel vrije tijd in de club steken, krijgen later een positie in het bestuur. 

 Wim van Dijk, Broeders Aquina, Philibertus & Perpetuus en Stef Willard in 1936.

Stef Willard, directeur van de Tapijtweverij aan de Cornelis Bakkerlaan, stelt direct na de oorlog ruimte in zijn fabriek beschikbaar voor repetities, immers kan het KJC-gebouw nog niet worden gebruikt doordat de bezetter het gebouw heeft uitgewoond. Stef Willard regelt ook de nodige financiën als er nieuwe instrumenten moeten worden aangeschaft. Naast verbonden aan MCC, is hij gemeenteraadslid, bestuurslid bij de KVP, erelid van LVV, en secretaris bij de Kegelclub. Het is dan ook een grote slag dat hij op 3 februari plotseling, 45 jaar oud, tijdens doorreis in Ede, overlijdt. Zijn uitvaart op zaterdag 4 februari heeft grote belangstelling. Dit is ook aanleiding om nieuwe bestuursverkiezingen te houden: in april 1950 wordt een nieuw bestuur gekozen met Jan van Lier, Broeder Albericus, Jan Arnold, Wim van Dijk, Nico van Dort en Wil de Valk. 

Ambitie
Wil de Valk is inmiddels een drijvende kracht in het gezelschap. Hij verdient zijn sporen als tamboer-maitre en instructeur bij de club en zijn muzikale bijdrage heeft hem een positie in het technisch college van de splinternieuwe RK Bond opgeleverd. Wil blijkt ook een zeer geschikte groepsleider te zijn voor de jonge leden en hij wordt daarom gevraagd in het bestuur. 

De nieuwe samenstelling van het bestuur zorgt ook voor meer financiële armslag. Samen met de vastberadenheid van Broeder Philibertus, én het gevoel van onoverwinnelijkheid bij de jonge leden, groeit MCC – letterlijk maar ook figuurlijk. Op alle fronten wordt gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit. Er komen nieuwe instrumenten – en de club grijpt haar kansen. 

Wim van Dijk, in die jaren directeur van de houtzagerij, is een geliefd bestuurslid – hij heeft grote invloed. Niet alleen regelt hij veel zaken voor MCC, hij lijkt zich ook te ontfermen over enkele jongere leden die – heel ambitieus – in het bestuur willen en willen meepraten.

Kees Ranzijn vertelt hierover: “Frits Distelblom, Michel Bakker en ik hadden veel contact met elkaar en wij wilden in het bestuur. Je had al wel Willard en Van Dijk en later ook Van Dort en Arnold in het bestuur, maar wij vonden verjonging belangrijk. Wij naar Philibertus en gezegd wat we wilden veranderen en uiteindelijk zijn we in het bestuur gekomen.” 

In 1951 nemen deze drie ambitieuze jongemannen plaats in het bestuur dat verder bestaat uit broeders Philibertus, Albericus en Nazarius, en ook Jan van Lier, Wim van Dijk, Wil de Valk, Nico van Dort en Herman Zurlohe.

Kees vervolgt: “Wij hebben een paar jaar meegebabbeld. We hadden dan vergadering bij de houthandel. Tijdens een van die vergaderingen kreeg ik woorden met Frits. We werden naar huis gestuurd – Van Dijk vroeg me om de volgende dag terug te komen.” De dag daarop krijgt Kees van Wim van Dijk een standje, maar ook een advies hoe Kees de discussie beter had kunnen aanpakken. Even later moet ook Frits bij Van Dijk komen en hem wordt verteld dat zijn grote mond niet gepast was. Kees: “Frits was er klaar mee en wilde stoppen als bestuurslid. Van Dijk had mij een tientje gegeven en gezegd dat ik met Frits een borreltje moest gaan drinken bij Van Laar – de kroeg aan de St. Janstraat. We hebben het uitgepraat, maar Frits wilde niet meer verder. Ik werd vicevoorzitter en ik moest Van Dijk best wel vaak vervangen. Dat vond ik spannend.”

Ook Bep Machielse zit, op jonge leeftijd, al in het bestuur: “Ik weet nog dat eerst alles onder leiding van de Broeders ging, maar die jonge jongens wilden meebeslissen en de wereld veroveren. Dat gaf eerst wel wat strubbelingen, maar er waren bestuursleden die dat in goede banen konden leiden. Wim van Dijk was er zo een – we vergaderden altijd in zijn kantoor.”

Het groeiende ledenaantal maakt dat MCC al in 1947 heeft besloten om, naast mondharmonica’s, tamboers en bazuinen ook pijpers aan het korps toe te voegen. Een pijper is een lichte fluit die in verschillende toonaarden kan worden bespeeld. Het is vooral geschikt voor de nieuwe jongste leden – het kan makkelijk worden gedragen en je leert het redelijk snel te bespelen. In 1950 is het aantal pijpers in het gezelschap zo groot dat men besluit de naam te veranderen van Mondorgel Club Crescendo naar Tamboer- en pijperkorps MCC.

Dodenherdenking en onthulling van het nieuwe monument op de Brink in 1950.

Dodenherdenking en feestweek

De dodenherdenking op de Brink is in 1950 bijzonder, omdat het nieuwe monument – de lamgeslagen, gevleugelde vrijheid. Larense waardige hulde en dank aan de gevallenen- zal worden onthuld. Onder veel belangstelling blazen twee bazuinblazers van MCC het signaal en de onthulling van het monument door burgemeester Naud van de Ven maakt grote indruk op de aanwezigen.

Oorspronkelijk was het plan om tijdens de feestweek een fancy fair te houden, maar omdat Gerard Koekkoek al langere tijd met het idee speelde om een groot volksdansfeest te organiseren, wordt besloten tot een Larens Dorpsfestival. Voorafgaand bouwen zo’n 100 Laarders op het Kermisterrein een feestdorp met een boerderij, hooiberg en molen en over het hele terrein worden dorpshuisjes geplaatst waarin vermakelijkheden worden ondergebracht. Rondom de molen verschijnen een reusachtig openluchttheater, een restaurant, een dansvloer en nog veel meer. 

Vanaf vrijdag 11 augustus zijn er elke dag muzikale, sportieve en kermisachtige activiteiten en wordt het festival bezocht door duizenden mensen uit Laren en daarbuiten.  Het festival wordt op zondag 20 augustus afgesloten met een folkloristisch evenement. Eerst een defilé door Laren van de ruim 600 deelnemers in klederdracht, van verschillende folkloristische groepen uit heel het land. Daarna wordt in het Openluchttheater op het kermisterrein een massale voorstelling gegeven. Het feest wordt voortgezet met volksdansfeesten door het hele dorp. 

Er zijn verschillende muziekkorpsen die meelopen in de stoet en voor muzikale omlijsting zorgen. En natuurlijk is daar ook onze MCC: het enorme korps gaat de folkloristische stoet voor.

 1950 Augustus MCC tijdens folkloristische dag feestweek.

Johannes Roothaan

De Amsterdamse RK Mondaccordeon Club Johannes Roothaan uit Amsterdam bestaat in 1950 20 jaar. Zij organiseert op zondag 18 juni het tweede RK Bondsconcours waarvoor alle aangesloten verenigingen, waaronder MCC, worden uitgenodigd. 

MCC krijgt in maart een muziekstuk toegestuurd dat verplicht moet worden gespeeld en daarnaast mag MCC een vrij nummer spelen. Blijkbaar schiet het verplichte nummer in het verkeerde keelgat van de verenigingen – het instuderen van een nieuw onbekend muziekstuk met zo’n grote groep kost nu eenmaal veel meer tijd. Het bestuur van Johannes Roothaan komt later, na overleg tussen de geestelijk adviseurs en voorzitters van de verenigingen, op haar aanwijzingen terug. Elke vereniging, en dus ook MCC, mag drie verschillende composities inzenden waarvan de Concourscommissie er dan 1 zal kiezen die gespeeld moet worden. Begin juni krijgt MCC een raambiljet toegestuurd, met het verzoek om dit in het kerkportaal op te hangen – kennelijk de plek waar men de meeste mensen uit de doelgroep verwacht. 

Zondag 18 juni om 12 uur worden de besturen van de verenigingen officieel ontvangen in de RK Pastorie van de Zaaiers­parochie aan de Rozengracht. De andere leden en de begeleiders krijgen een zaal toegewezen in het Roothaanhuis waar zij zich kunnen voorbereiden. Om half een begint een feestelijke optocht door de Jordaan naar het concoursterrein.

De enorme MCC-stoet wordt in Amsterdam warm onthaald en MCC komt uit in de ere-afdeling bij de concert-, tamboer-maitre-, en marswedstrijden. Zij komt keurig voor de dag en speelt onder meer Le Destin Misérable (van Wil de Valk). Toch heeft de jury wel aanmerkingen. Enerzijds omdat uitkomen in een ere-afdeling hoge verwachtingen schept en anderzijds omdat MCC her en der een paar steken heeft laten vallen. Zij krijgt commentaar over het te harde slagwerk, het tempo en te weinig nuance in de gespeelde muziek. Ze krijgt van alle jury leden zeer positieve feedback en complimenten, maar ook een uitdaging mee “er moet meer nuance in”. Dat is nu eenmaal het probleem van zo’n groot korps: de vele muzikanten moeten echt worden gedirigeerd en het spel van de verschillende muziek­instrumenten moet nog beter op elkaar worden afgestemd. 

De prijsuitreiking vindt pas later plaats: het bestuur wordt uitgenodigd om op 23 juli in het Roothaanhuis te verschijnen om de 1e en 2e prijzen in ontvangst te nemen.

Het Concours Amsterdam Johannes Roothaan in 1950: door de straten in de Jordaan.
Het Concours Amsterdam Johannes Roothaan in 1950: de Concertwedstrijd.
Het Concours Amsterdam Johannes Roothaan in 1950: een delegatie van broeders en andere belangrijke mensen halen prijzen op.
Het Concours Amsterdam Johannes Roothaan in 1950: de 1e prijs Ere afdeling.
Het Concours Amsterdam Johannes Roothaan in 1950: het juryrapport.

De Bazuin
Juist omdat er zoveel beweging in de club zit en nieuwe concoursen en optredens op stapel staan, ontstaat behoefte aan een cluborgaan. Wil de Valk neemt in 1950 het initiatief voor ‘De Bazuin’, waarvan het eerste nummer nog in december 1950 het licht ziet. In januari maakt Gert van der Veer een eerste ontwerp voor de huisstijl van De Bazuin en even later verschijnt alweer het nieuwe nummer. De Bazuin ontwikkelt zich in de jaren tot een volwaardig clubblad. We hebben in ons archief de beschikking over (nagenoeg) alle exemplaren van De Bazuin en dit levert veel interessante informatie over MCC in de jaren 50 en 60. Wil de Valk is hoofdredacteur en Dick Grob verzorgt de illustraties – aan het begin wordt de meeste kopij nog door de Broeders geleverd, en later zullen we veel bijdragen zien van bestuursleden en leden van diverse commissies. We zullen in de toekomstige artikelen regelmatig citeren uit De Bazuin.

Ontwerp huisstijl de Bazuin door Gert vd Veer 1951.

1951 – MCC bestaat 20 jaar
In het jubileumjaar bestaat MCC uit zo’n 100 leden. Het instrumentarium is inmiddels flink uitgebreid, naast trommels, dieptrommen, bazuinen en pijpers beschikt MCC over ruim 280 mondorgels! Een comité van aanbeveling, bestaande uit Herman Zurlohe, H. Kroone en Jan van Lier treft voorbereidingen voor het op handen zijnde jubileum. Zij schrijven een brief aan Larense Parochianen en roepen op om donateur te worden voor een bedrag tussen 1 en 10 gulden. Maar het sponsoren van een instrument is ook mogelijk: van een mondorgel voor 5 gulden tot en met een grote trom voor 330 gulden. En men laat er geen gras over groeien: de brief wordt verspreid onder alle parochianen met de belofte dat het antwoordstrookje later persoonlijk zal worden opgehaald. 

Zondag 14 oktober is de eerste feestelijke activiteit in een reeks. Er is een H. Mis in de kapel van het St. Jansziekenhuis, gevolgd door een ontbijt in het KJC-gebouw. Bij het ontbijt zijn Broeders, het voltallige bestuur, leden en diverse genodigden aanwezig. Kapelaan V.d. Steen en Jan van Lier spreken dank en respect uit in de richting van Broeder Philibertus en daarna geeft Michel Bakker, op dat moment het oudste MCC-lid, een overzicht van de ontwikkelingen in de eerste 20 jaar. Ook Japie Majoor en Bep Reintjes, de twee jongste MCC-leden lezen een gedicht voor.

Na dit ontbijt trekt MCC er op uit – tijdens een grote rondgang door Laren wordt de jubilerende vereniging door vele Laarders warm toegejuicht. En die avond is er een feest in hotel de Gouden Leeuw voor alle leden ouder dan 17 jaar. Nico Feenstra, voorzitter van het feest comité, opent de avond met een toespraak en de nodige bedankjes richting Broeders Philibertus en Fredericus, die pas onlangs bij MCC is betrokken en die samen met Nazarius veel tijd en zorg aan de nieuwe uniformen heeft besteed. Er zijn ook vele genodigden: leden van de Pastorie, het Kerkbestuur, Burgemeester en Wethouders, het dagelijkse bestuur van de KAB, het bestuur en technisch college van de bond Don Bosco, muziekverenigingen St Cecilia, Aurora en de St Jansharmonie, flink wat Broeders en daarnaast de families Schiloo, Boog, Van Trigt, Willard, De Valk, Arnold, van Dort, Vos en Van de Kruis. Het wordt een intieme avond met ‘muziek, zang, schetsjes en een gezellig dansje’ … Intiem? – nou ja – er zijn ruim 200 feestgangers in de zaal van Pandelaar aanwezig. En er staat nog meer op stapel.

MCC trompetvaandel geschonken door Jan Arnold. 

Gedurende deze dagen ontvangt MCC vele schriftelijke felicitaties van besturen van verenigingen en Larense ondernemers. Firma Zurlohe, manufacturenhandel en woninginrichting, schrijft een brief aan het bestuur met daarin “…Bij uw 4e lustrum menen wij niet beter te kunnen doen dan u een voldane rekening aan te bieden als feestgeschenk. Werk nog vele jaren vol moed aan de bloei en uitbouw van uw mooie MCC….”.  Het laat zich raden dat firma Zurlohe hiermee als belangrijke uniform sponsor voor MCC optreedt. Ook Jan Arnold laat van zich horen: hij schrijft in zijn brief dat het hem was opgevallen dat aan MCC niet kon worden gezien dat zij uit Laren komt en daarom heeft hij zes bazuinvlaggen laten maken met daarop het wapen van Laren. 

Het jubileumfeest wordt vervolgd met een ouderavond op woensdagavond 17 oktober voor leden en hun ouders in het KAB-gebouw. En op zondag 21 oktober is er een feestmiddag en -avond voor leden tot 16 jaar. 

En woensdag 24 oktober is het opnieuw feest: Quirinus van Trigt, directeur van het Hohner agentschap Holland heeft een feestprogramma samengesteld voor het jubilerende MCC en nodigt leden, ouders en introducees van MCC uit voor deze avond in het KJC-gebouw. De avond wordt verzorgd door Coen van Orsouw en Joke van Maanen op accordeon en het befaamde Hotcha-trio op mondorgels. En ook het Chromatica kwartet zal optreden: bestaande uit MCC’ers. Hohner pakt flink uit tijdens het jubileum van haar geliefde MCC!

Het jubileum in 1951: Bep Reintjes (boven) en Japie Majoor (onder), de jongste leden.

Hohner
We schreven al eerder over die innige relatie tussen MCC en Hohner – de Duitse fabrikant van onder meer mondharmonica’s en accordeons. We mogen gerust stellen dat MCC veel te danken heeft aan Hohner – maar zeker ook andersom: MCC is een paradepaardje voor Hohner. Het is dan ook niet vreemd dat MCC door Hohner, vooral door Quirinus van Trigt, in de watten wordt gelegd. 

Vorige keer vertelden we al over Herman van den Berg, die via Broeder Philibertus in gesprek komt met Quirinus van Trigt. Herman start op 8 augustus 1950 bij de reparatie afdeling van Hohner.

Herman: “Hohner was 1 januari 1950 begonnen in Hilversum – in het koetshuis Erica, dat hoorde bij de villa die tot voor kort bibliotheek was. Hohner heeft daar tot ongeveer 1990 gezeten. Toen er werd uitgebreid moesten wij met de reparatieafdeling naar de Hoge Naarderweg.” Herman legt uit hoe Van Trigt in contact kwam met MCC: “Quirinus van Trigt was van oorsprong artiest en hij werkte samen met het blaas-haal orkest bij Juliana-Oord. MCC’er Bertus Lammertink speelde trom bij dat orkest en zo ontstond het contact.”

Herman van den Berg werkt op de reparatie afdeling van Hohner.

De familie Hohner is, met name door de productie van oorlogsmaterieel, een van de rijkste families van Duitsland. Het bedrijf groeit uit tot een enorme onderneming met grote fabrieken in Trossingen. We zullen in het volgende artikel ook zien dat Hohner nog steeds sterk verbonden is met Trossingen – dat nog steeds dé Harmonikastadt is. Je hebt er een Harmonikamuseum, een conservatorium en de oorspronkelijke villa van de familie Hohner, aan de Hohnerstrasse, een bezienswaardigheid. En er is nog steeds een groot Hohnerbedrijf met distributie en kantoren, maar het is in de loop der jaren wel veel kleiner geworden dan het ooit was.

Herman: “Het begon met de komst van elektronische orgels. Hohner werkte samen met Eminent en Solina en Philips. En toen kwamen de Aziatische firma’s zoals Yamaha. Het productiewerk werd meer en meer uitbesteed en daar ging het behoorlijk mis – uiteindelijk werd er niets meer in Trossingen gemaakt. Het Nederlandse agentschap werd in 1990 opgedoekt. Ik heb geholpen om de boel te ontruimen en toen was het klaar”. 

Het plan is dat Herman een tijd in Duitsland zal verblijven voor zijn opleiding: “MCC was uitgenodigd in Trossingen – voor het grote muziekevenement. Ik ben ook mee geweest – het was geweldig en vooral massaal – heel grote groepen mensen op straat, veel muziek – dat maakte veel indruk op ons.  In oktober van dat jaar ging ik terug naar Trossingen – ik zou 10 maanden daar blijven om alles te leren van de instrumenten. Dat was vreemd – ze waren er helemaal niet op ingesteld om mij daar te hebben. Ze hadden een kamertje voor me geregeld, met een bed en een fornuis, maar geen douche of niks. Met Kerstmis mocht ik naar huis en ik heb een groot deel van 1953 daar gezeten totdat ik weer naar Hilversum ging. Tijdens mijn werk voor Hohner moest ik ook nog in dienst. Vanaf 4 februari 1954 zat ik in de kazerne in Nunspeet als specialist telegrafist en daarom moest ik ook nog eens 2 maanden nadienen. Na 21 maanden kon ik eindelijk weer terug naar Hohner. “

Quirinus van Trigt (3e van rechts) loopt voor MCC in Trossingen, 1952.

Trossingen – niet in 1951 maar in 1952
MCC die inmiddels als een van de beste verenigingen van Nederland bekend staat, wordt in de zomer van 1951 door de firma Hohner uitgenodigd voor een grootschalig muziekfestival in Trossingen. Deze IMOT – het Internationale Mundharmonika Orchester Treffen – zal in dat najaar, op 6 en 7 oktober plaatsvinden. Er heerst opwinding in de gelederen van de club: zo’n uitnodiging is een grote eer, maar zo vlak na de oorlog met een grote groep (jonge) jongens naar Duitsland is wel heel erg spannend. Trossingen ligt oostelijk van het Zwarte Woud in Württemberg en het is een flinke reis – er zal veel moeten worden voorbereid. In september komt het bericht dat het evenement wordt uitgesteld. Dit voelt als een klap in het gezicht van MCC. De voorzitter van de bond Don Bosco schrijft op 23 september 1951 een brief aan voorzitter Jan van Lier. Daarin zegt de bond teleurgesteld te zijn over dit uitstel en zegt haar steun toe: immers heeft MCC al flinke onkosten gemaakt en er is nog geen enkele opheldering over de reden van het uitstel. Don Bosco raadt Van Lier aan om deze uitleg te vragen en als het antwoord niet bevredigend is, de bond in te schakelen voor bijstand. 

Jan van Lier schrijft op 30 september een brief aan Hohner. Op 16 oktober krijgen ze een reactie waarin Hohner stelt dat zij verrast is over het feit dat MCC niet op de hoogte was van de reden van het uitstel. Ook blijkt dat Hohner al lang een nieuwe datum heeft gepland in de zomer van 1952. Zij noemt twee redenen voor het uitstel: de inschrijving was zo groot dat zij geen voldoende zaalruimte kon organiseren en men heeft meer tijd nodig voor de voorbereidingen op het – veel grootschaliger – evenement. Kennelijk was dit besluit al op 15 juli 1951 genomen en gepubliceerd in de augustus editie van het internationale nieuwsorgaan Die Harmonika. MCC heeft dit bericht blijkbaar gemist. Hohner verontschuldigt zich voor dit misverstand en vraagt het vertrouwen van het MCC-bestuur dat het uitstel zal worden goedgemaakt met een nieuwe uitnodiging die in december zal volgen voor het evenement in 1952.

De enorme massa mensen in Trossingen tijdens IMOT, 1952.

In het volgende artikel gaan we verder met de reis naar Trossingen en de lotgevallen van de Larense jongens aldaar. En natuurlijk de grote reizen en concoursen die in de jaren daarna volgden. 

In ons archief bevinden zich veel foto’s en documenten die bij dit artikel horen. Omdat we niet alles kunnen plaatsen verwijzen we naar de hkl-website (www.historischekringlaren.nl/mcc/) waar u nog veel meer informatie en documentatie bij dit artikel kunt vinden.