18 mei 1923: 100 jaar geledenopende het St. Jansziekenhuis

Op 20 mei werd het nieuwe gebouw van Tergooi Medisch Centrum (MC) in gebruik genomen. Patiënten van beide ziekenhuislocaties (Hilversum en Blaricum) werden op die dag in colonne naar het moderne ziekenhuis in Hilversum vervoerd. Daarmee kwam een einde aan de locatie Blaricum, bij veel mensen beter bekend als streekziekenhuis ‘Gooi-Noord’. Voor het eerst sinds 100 jaar moet Laren het zonder een ‘eigen’ ziekenhuis doen. Het toeval wil dat juist op 18 mei 1923 het St. Jansziekenhuis – precies 100 jaar eerder dus – werd geopend.
Foto: Eerste steenlegging.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 165 [2023-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.
Tekst: Cees Meijer
Van St. Jansziekenhuis naar Tergooi MC
Initiatief pastoor Hendriks
Het St. Jansziekenhuis werd bij de opening ingewijd door de toenmalige pastoor Th. Hendriks. Hij was ook de initiatiefnemer voor de oprichting van een Rooms-Katholiek ziekenhuis. De pastoor had vernomen dat ‘andersdenkenden’ het plan hadden opgevat een niet-katholiek ziekenhuis van de grond te tillen. Dat moest in de gedachtegang van de zielenherder natuurlijk voor alles worden voorkomen.
Het initiatief van pastoor Hendriks resulteerde in de totstandkoming van de ‘R.K. Ziekenverpleging St. Jan’s Stichting’ in 1920. In afwachting van een nieuw gebouw huisde het ziekenhuis tijdelijk in de villa van de dames Switsar aan de Brink; de villa lag op de plek van de huidige pastorie St. Jan-Goede Herderparochie. Het katholieke ziekenhuis stond open voor alle ingezetenen van alle gezindten van Laren, Blaricum, Eemnes en Huizen.
De gemeenteraad van Laren steunde het nieuwe ziekenhuis met een jaarlijkse subsidie van 25.000 gulden. Deze subsidie werd door toedoen van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland zelfs voor een periode van 35 jaar vastgelegd. Bijdragen van de andere drie gemeenten bleven vooralsnog uit. Enkele kapitaalkrachtige parochianen leverden op verzoek van de pastoor ook een bijdrage. Met de stuivers, dubbeltjes en kwartjes van de Laarders werd uiteindelijk de voor de bouw benodigde f 400.000,- volgemaakt. De zusters van de Congregatie Carolus Borromeus uit Maastricht, 25 in getal, verpleegden de patiënten, De nonnen hadden hun slaapplaats op de zolder van het ziekenhuis, een kamertje met een luikje in de deur. Zij zouden tot 1966 hun goede werken in het St. Jansziekenhuis verrichten.



Voorspoedig
Het ziekenhuis maakte zowel vóór als na de oorlog voorspoedige jaren mee. Het ‘Sint Jan’ telde aanvankelijk 40 bedden maar dat aantal zou groeien tot 139. Karakteristiek voor het ‘St. Jan’ waren de mooie klassekamers: grote kamers met openslaande deuren en bedden die een nacht- en een daglaken kenden. Die kamers keken uit op de grote tuin van het ziekenhuis. Qua omvang was dat eigenlijk meer een park; de tuin liep door tot de Jordaan en aan de andere zijde grensde het aan het kermisterrein. Er was ruimte genoeg voor een moestuin, waarvan de opbrengst naar de keuken van het ziekenhuis ging.

Piet Hilhorst
Sterk verbonden met de geschiedenis van het St. Jansziekenhuis is Piet Hilhorst. Hij woonde met zijn grote gezin in een huis naast het ziekenhuis, aan de Barbiersweg. De Eemnesser Hilhorst was in dienst gekomen als huisknecht, zeg maar conciërge. Dat was in 1939. Toen waren er zeventien patiënten en er werd getrakteerd toen de 25e binnenkwam, aldus Hilhorst. Zijn taken bestonden uit de kachels stoken, binnenkomende mannelijke patiënten douchen (mochten de zusters niet) en zo nodig voor een operatie het onderlijf scheren (eveneens verboden voor de nonnetjes). Ook haalde hij patiënten op per brancardfiets. Dat leverde het ziekenhuis twee gulden op. Proberen de ambulance-auto voor te zijn was een sport apart.
Heel veel Larense kinderen kregen met Hilhorst te maken wanneer ‘de amandelen moesten worden geknipt’. Piet hield de kinderen op schoot vast. De arts vond de stoel waarop de verschrikte kleine kinderen behoorden te worden vastgebonden een afschuwelijk ding. Hij verkoos de gemoedelijke stem en de brede knieën van Hilhorst. ‘Vijftienduizend heb ik zo vastgehouden en een beetje tegen ze gepraat’, liet Hilhorst noteren. Hij beëindigde zijn loopbaan als chef van de receptie van het ziekenhuis.

Medische staf
Het St. Jansziekenhuis had aanvankelijk geen eigen medische staf. De artsen werkten ook in Hilversum bijvoorbeeld in het RKZ. De internist dr. W. Boekelman werd in de jaren zestig de eerste ‘eigen’, vaste arts van St. Jan. In de persoon van de chirurg dr. P. IJkelenstam werd de eerste geneesheer-directeur aangesteld. Huisartsen en specialisten werkten nauw samen. Zo kon het gebeuren dat een huisarts zijn hoofd om de deur stak en tegen de specialist zei: “Zeg, volgende week heb ik iemand met rugklachten, zal ik alvast wat foto´s laten maken, dat scheelt je weer een half uur onderzoek?”




Fusie
Op initiatief van het bestuur van St. Jan fuseerde het ziekenhuis in 1969 met Hoog Laren, dat jarenlang een sanatorium voor tbc-lijders uit Amsterdam was. In de jaren vijftig liep het aantal patiënten er ras terug en ontwikkelde Hoog Laren zich tot een klein ziekenhuis, vooral voor dementerenden en psychiatrische patiënten. Het verhaal gaat dat het bestuur van het St. Jansziekenhuis de fusie was aangegaan met het oog op de locatie van Hoog Laren: het terrein was qua omvang heel geschikt voor de bouw van een nieuw ziekenhuis en lag precies midden in het Gooi. Dáár moest het nieuwe streekziekenhuis komen. Een profetische blik van het bestuur van St. Jan, terwijl juist midden jaren zeventig het voortbestaan van het St. Jansziekenhuis op het spel stond.
‘St. Jan moet blijven’
In december 1973 verschenen de eerste berichten in de pers over een dreigend faillissement van zowel het St. Jansziekenhuis als fusiepartner Hoog Laren. Sluiting van de ziekenhuizen dreigde. Oorzaak: begin jaren zeventig vinden de noodzakelijke vernieuwingen in het St. Jan plaats, onder meer een nieuwe polikliniek. Het ziekenhuis had zich daarvoor in de schulden moeten steken. Het financieel-administratieve beheer was echter sterk verwaarloosd en niet opgewassen tegen de steeds ingewikkelder problemen. Het bestuur had alle zicht op de financiële situatie verloren. In april 1973 treedt een nieuwe penningmeester, de heer Ragetlie aan, die een bijna failliete boedel aantreft. De verliezen waren opgelopen tot ruim 4 miljoen.
Het personeel, zo’n 450 personen was geschokt en vreesde natuurlijk voor zijn baan, maar ook de Larense bevolking werd gealarmeerd. Een actiecomité ‘St. Jan moet blijven’ werd opgericht. Het verzamelde handtekeningen, verspreidde honderden affiches en het bereidde de eerste grote demonstratie in ons dorp voor. Zeker duizend mensen trokken op 29 december 1973 met tientallen spandoeken door de straten waar op de ramen van talloze huizen het affiche ‘St. Jan moet blijven’ was geplakt. Geen beter bewijs dat in de ogen van de Larense bevolking het St. Jan ‘ons’ ziekenhuis was.
Op ‘n kluitje
Ook de landelijke politiek mengde zich in de discussie over het voortbestaan van St. Jan. Het actiecomité haalde Tweede Kamerleden naar Laren voor een debat in Boerenhofstede. Staatssecretaris Hendriks van Volksgezondheid wilde het St. Jansziekenhuis alleen redden op voorwaarde dat het ziekenhuis op korte termijn zou sluiten. De kosten van de gezondheidszorg waren landelijk gezien het hoogst in ’t Gooi.
Elke betrokken instantie – ook de ziekenhuizen zelf – waren het erover eens: er waren teveel ziekenhuizen in het noordelijk deel van ’t Gooi. Behalve het Larense ziekenhuis waren er de Gerardus Majella in Bussum, het Diaconessenziekenhuis in Naarden en Hoog Laren, vier ziekenhuizen op ‘n kluitje. Er was sprake van ‘over-bedding’. Alle vier ziekenhuizen kampten bovendien met hetzelfde probleem: om de vooruitgang in de medische behandelingen te kunnen bekostigen, moest elk ziekenhuis dezelfde (vaak dure) apparatuur aanschaffen. Eigenlijk werd er zo geld over de balk gegooid en was het niet vreemd dat de financiën van elk ziekenhuis onder druk stonden.
Staatssecretaris Hendriks heeft het ziekenhuis voor de ondergang behoed door de belofte af te dwingen dat het St. Jan met de andere ziekenhuizen in Gooi-Noord zou fuseren. Dat betekende ook centralisatie van specialismen. Zo verhuisde de kinderafdeling van St. Jan in 1981 naar het Diaconessenhuis, in 1983 gevolgd door de kraamafdeling.
Voor iedereen was het duidelijk dat zonder fusie van de vier ziekenhuizen het St. Jan geen bestaansrecht meer zou hebben. Het Larense ziekenhuisbestuur bood het terrein van Hoog Laren aan als bouwlocatie van het nieuwe streekziekenhuis; de andere besturen gingen akkoord omdat de locatie midden in ’t Gooi lag.


Opnieuw strijd
In de jaren tachtig stonden Laarders opnieuw op de barricaden op voor ‘hun’ ziekenhuis. Toen het nieuwe ziekenhuis Gooi-Noord in aanbouw was, werd onder leiding van gemeenteraadslid Ernst Wortel actie gevoerd voor behoud van het hoofdgebouw aan de Eemnesserweg. Actievoerder Ernst Wortel beriep zich op de gevoelens van de duizenden mensen die de gang hebben gemaakt naar het St. Jansziekenhuis. ‘Hoevelen hebben er pijn geleden en verdriet gehad, maar ook vreugde beleefd bij de geboorte van hun kind. Voor hoevelen is het hun geboorteplek geworden of de plaats waar zij afscheid van ons hebben moeten nemen. Het ziekenhuis is verbonden met het wel en wee van de Larense bevolking’.
Het ziekenhuis werd bovendien beeldbepalend voor de Eemnesserweg geacht. De actievoerders hadden de gemeente aan hun zijde, waarbij het niet onbelangrijk was dat de gemeente het ziekenhuisgebouw en alle grond had gekocht voor 2,5 miljoen. Uiteindelijk bleef de voorgevel van St. Jan behouden en werden erachter appartementen gebouwd.
Gooi-Noord
We weten inmiddels hoe het verder is gegaan. In 1990 opende het nieuwe streekziekenhuis Gooi-Noord, dat nog net binnen de gemeentegrenzen van Blaricum was gelegen. Ook inwoners van Bussum en Naarden kwamen naar het moderne hospitaal. In 2006 fuseerde Gooi-Noord met het ziekenhuis van Hilversum tot Tergooiziekenhuizen. Aanvankelijk nog op twee locaties, Blaricum en Hilversum. Dit jaar, in mei 2023, kreeg de fusie zijn beslag in een nieuw ziekenhuis of medisch centrum in Hilversum op wat voorheen het landgoed Monnikenberg was. ’t Gooi telt nu nog ‘maar’ één ziekenhuis.
Inmiddels is op het terrein van de locatie Blaricum/Hoog Laren een tweede regionaal medisch centrum (polikliniek) gevestigd.
Bronnen: Een bankboekje. 85 jaar coöperatieve bank in Laren, RABObank Laren NH, 1987 (hoofdstuk 1970-1980 van Fok Bierlaagh); Zorgzaam door de jaren, Ziekenhuis Gooi-Noord, Blaricum, 1990; Knipselmappen HKL-archief (Gooi- en Eemlander, De Tijd, Elsevier).