Boekje over Bremmerianen; Tentoonstelling Julie de Graag
Wat zijn de overeenkomsten tussen Julie de Graag (1877-1924), Corrie Pabst (1865-1943) en Anna Egter van Wissekerke (1872-1969)? Zij waren alle drie kunstenaressen (grafische kunst en schilderkunst) die tot ‘de Bremmerianen’ worden gerekend en in Laren gewoond hebben. De eerste in een relatief bescheiden huis aan het Zevenend en de andere twee in grote villa’s.
Tekst: Wim Keizer
Wie zijn Bremmerianen? Die naam is ontleend aan de kunstenaar, kunstcriticus, kunstpedagoog en kunsthandelaar Hendricus Petrus (Henk) Bremmer (1871-1956). Hij werd ook wel ‘kunstpaus’ genoemd. Leerlingen van hem kregen de betiteling ‘Bremmeriaan’.
Over tien Bremmerianen, allen ongehuwde dames van stand, is een mooi boekje verschenen met de titel ‘Bremmerianen’ en de ondertitel ‘Julie de Graag en haar kring: tien kunstenaressen in Den Haag en Laren’. De schrijver is auteur, slavist en vertaler Jan Paul Hinrichs.
Villa’s
In het hoofdstuk over Julie de Graag schrijft hij dat zij in 1911 in het Zevenend, toen nog een zandweg, een charmant eigen huis met ruime tuin betrekt, villa Gilara, in haar opdracht gebouwd. “De bevriende kunstenaressen Anna van Egter van Wissekerke – vrij dichtbij in villa Lingenskamp – en Corrie Pabst – op flinke afstand in de afzijdig gelegen villa Steenbergen – wonen inmiddels dan ook in Laren, in aanzienlijk grotere huizen, waarbij het villaatje van Julie de Graag haast als een kabouterhuisje aandoet.”
Over de grafiek van Julie de Graag zegt het boek dat deze met maximale toewijding ontstaan is en tot in de kleinste puntjes perfect is uitgevoerd. Het werk “waarin ze gaandeweg steeds meer details weglaat en zich met adelaarsoog op het essentiële richt, duikt zo nu en dan op tentoonstellingen op, maar afgezien van een presentatie van haar houtsneden, enkele schilderijen en houtskooltekeningen in de Haagse kunsthandel De Zonnebloem vlak na haar dood, is pas in 2017 een kleine aparte tentoonstelling aan haar gewijd: ‘Julie de Graag – Uit fijn hout gesneden’ in het Drents Museum in Assen.”
Tentoonstelling in Den Haag
Wie die tentoonstelling gemist heeft, kan nu terecht in het Haagse museum Escher in het Paleis, waar van 7 november 2024 tot 16 februari 2025 een nieuwe tentoonstelling van haar werk te zien is. “Ineens hangt hiermee Julie de Graags grafiek zij aan zij met werk van een wereldberoemd kunstenaar die bij mijn weten nooit eerder met haar in verband is gebracht: M.C. Escher.”
Hinrichs schrijft ook: “Julie de Graag is een kunstenares wier even sobere als krachtig overkomende klein formaat houtsneden met voorstellingen van dieren, planten en landschappen in beperkte kring een cultstatus hebben. Wie de naam Julie de Graag op internet intikt, stuit op een onafzienbare hoeveelheid producten die, met haar beelden bedrukt, te bestellen zijn: posters, kopjes, mondkapjes, tassen, kussenslopen, dagboekcahiers.”
In Kwartaalbericht 101 (2007-3) besteedde Mary van der Schaal aandacht aan Julie de Graag (‘Kunst uit het dorp van Mauve’), die in 1924 zelf een eind aan haar leven maakte. Daar schrijft Hinrichs over dat niemand die daad precies heeft kunnen duiden.
Oudste van de groep
Hoewel het boek alleen Julie de Graag in de ondertitel noemt, begint het met Corrie Pabst, als oudste van de groep van tien. In 2022 toonde het Brinkhuis een ruime selectie uit familiebezit van werken van Pabst. Kwartaalbericht 165 (najaar 2023) had in de rubriek ‘Kunst uit het dorp van Mauve’ van Mary van der Schaal een artikel over Corrie Pabst (nog niet op onze website geplaatst). Hinrichs eindigt zijn hoofdstuk over Pabst aldus: “Corrie Pabst blijft ons voorkomen als een private person die zich niet laat kennen. Dat blijkt ook uit de manier van invullen van het informatieformulier dat veilinghuis S.J. Mak van Waay in augustus rondzendt aan talloze Nederlandse kunstenaars. Weinige zijn zo summier ingevuld als dat van Corrie Pabst. Wel vermeldt ze nog dat ze leerling van Bremmer is. Eigenlijk wil ze verder niets kwijt over zichzelf. Afstandelijkheid is haar waarmerk, ook via het huis waarin ze woont dat haar tegelijk van de wereld afschermt. Misschien is dat uiteindelijk ook de sleutel tot haar kunst.”
Sober
Over Anna Egter van Wissekerke schrijft Hinrichs: “Ze is met haar sobere, waarheidsgetrouwe geschilderde en gelithografeerde stillevens, portretten en landschappen vrijwel uitsluitend bekend onder kunstliefhebbers die werken van volgelingen van H.P. Bremmer verzamelen. Na haar dood verdwijnt ze uit beeld.”
Zij vestigde zich in 1912 in Laren waar ze met haar moeder “een door een indrukwekkende tuin omgeven landhuis laat bouwen.” Nu Lingenskamp 34.
De andere zeven kunstenaressen zijn Tjitske van Hettinga Tromp, Antoinette van Hoytema, Bertha van Hasselt, Ida Siewertsz van Reesema, Louise van Blommestein, Suzanne Kneppelhout en Louise van Holthe tot Echten.
Het boek is geschreven op basis van uitvoerig archiefonderzoek. Dat leverde mooie portretten op van voor het merendeel vrij onbekende kunstenaressen.
Jan Paul Hinrichs, Bremmerianen. Leiden, Uitgeverij Fragment, 2024.
Omvang: 140 pagina’s. Illustraties: binnenzijden omslag en in twee katernen
Formaat: 13 x 20 cm. Oplage: 150. Prijs: € 24,50 (verzendkosten NL €4,50)
Te bestellen via de website van Uitgeverij Fragment.
(Publicatiedatum 7 november 2024)