Legrasweg

Legrasweg

August Legras (1864–1915), bekend schilder, die o.a. ook in Afrika (Algiers) vele schilderstukken vervaardigde, heeft ook enige jaren in Blaricum gewoond. In 1906 betrok hij zijn nieuwe woning genaamd St. Lucas, naast de Gooise school. Hij beschilderde de topgevel van zijn woning met de ossekop, het symbool van de schilderspatroon St. Lucas, die nog steeds de gevel siert.

Legras, een lange man, droeg een groene jagershoed, manchester pak en een zwarte hangsnor. Een enigszins ruwe man maar met een hart van goud. Hij was het hoofd van een groot gezin en één van zijn zoons heette Mohammed omdat Legras, volgens zijn zeggen, van afkomst Arabier was. De schilder trok veel naar Afrika om te schilderen. Grotendeels legde hij die afstanden op de fiets af en kleedde zich dan simpel, dat gaf weinig waswerk. Hij was een groot dierenvriend en importeerde uit Afrika de Sloughi (Oosterse Windhond). Als Bedoeïen gekleed verscheen hij met deze honden eens op een schilderstentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam. De conciërge van dit gebouw hield in zijn portiershokje een gekooide merel. Legras zag dat, kocht de vogel voor 15 gulden en gaf hem de vrijheid. De Arabische honden van hem waren beroemd. Dieren waren zijn grootste liefhebberij; hij hield in zijn tuin schapen, liep met een wolf aan de riem door stad en dorpen, bezat als huisdier een kameleon die op een zekere dag voorgoed verdween, iets waar hij veel verdriet van had.

Bovendien was hij de grote steun voor de Larense schilders en stichtte de eerste schildersvereniging ‘De Club van Tien’. Zij trokken het gehele land door en uitgever Harttorff was hun vertegenwoordiger. Een overal bekende grap van Legras was, dat hij vanuit Algiers Hamdorff een ansicht stuurde waarop afgebeeld een naakte negerin. Hamdorff, ook niet van gisteren, zond hem een telegram met de woorden, ‘Zendt mij terstond het origineel’. Laren hield in die jaren veel optochten, die hij meestal ontwierp. Zo had hij voor een fakkel­optocht een levensgrote olifant ontworpen, die met de optocht mee zou lopen. De schilder Derk Meelis en de beeldhouwer Cobus de Graaff kropen in het karkas en Legras als Arabier vermomd er boven op. Cobus die het achterste gedeelte droeg strooide vanonder de staart pepernoten over de straat. Bij Hamdorff teruggekomen werd het een poppenkast, want bij de ‘dragers’ die vóór die tijd al een paar flinke borrels hadden genoten, begon de drank te werken. Ze sloegen plotseling op hol en brachten onder het publiek een paniek te weeg die zijn weerga niet had. Legras werd even later uit een haag geplukt, waar hij onvrijwillig was ingedoken.

Ook met de Sinterklaasoptochten speelde hij, gezeten op een schimmel, de rol van de Goed Heilig Man. Zo liet hij op 5 december door de omroeper verkondigen dat in de avond Sinterklaas gezeten op zijn schimmel boven op het dak van Hotel Hamdorff zou verschijnen. Dat kun je denken. In de donkere avond liep bijna heel Laren uit naar Hamdorff. En warempel boven op het afgeplatte dak van het hotel, in de gloed van Bengaals vuur, zat daar de Sint in alle rust op de schimmel die blijkbaar ook geen last had van hoogtevrees. Toen het Bengaalse vuur was opgebrand en het dak weer in duisternis was gehuld, stapte Legras van de schimmel. Maar geheim bleef, dat hij van een bijna levensgroot houten paard, een hobbelpaard van zijn opgeschoten kinderen, gebruik had gemaakt. Bij de toeschouwers had hij naam gemaakt als de ridder zonder vrees. De Legrasweg doet hem alle eer aan. [uit: Laren door de straten heen, door Gerard Koekkoek]


Overzicht van straten in Laren | Berichten over de Legrasweg op deze site: