Mijn oude buurt – Engweg
Een paar artikeltjes in het kwartaaloverzicht 2004-3 verplichten mij eigenlijk te reageren: Gijs de Wit! Als ik denk aan die: Dree Hongze Vaeders mee de uitgestrekte harmes voar de geleuvige zielen dee op het StJangs kerkhof begroave legge, in een Adem gezegd, doen mijn armen nog zeer. Maar ja ik moest ook mee met mijn vader naar het bidden voor de overledenen. Wel op de achterste banken in de kerk, er mocht niet veel licht aan! Wat een herinneringen!
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 93 [2005-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
G. v.d. Veer
Het artikel van mevrouw van Gelder-Vonk brengt nog meer naar boven! Wij woonden aan de Engweg (hier heb ik ooit ook nog iets over verteld) waar ik uit mijn kindertijd kan herinneren dat er een doorgang was naar de Molenweg, naast Groensande langs het huis van Teus Plekkepoel. We kenden die familie. Mijn moeder lag in het Sint Jansziekenhuis op zaal met Marie, die na het overlijden van moeder Plekkepoel het huishouden regelde. Na die tijd kwam vader Plekkepoel een paar keer per jaar bij ons buurten. Het was een zwijgzame man, tot hij met zijn verhalen over zijn jonge tijd als vrachtrijder en koetsier in Amersfoort loskwam. Wat mij bijgebleven is dat hij om de zin stiktemoord zei. Als kinderen genoten wij. De winkel van Vonk. We kwamen er wel voor kleinigheden, zoals licht-en lekstoppen, maar de smederij was prachtig! Zeker de carbid die gebruikt werd om te lassen, stukjes die wij meepikten. In een bus met wat water gaf het een beste klap. En dan de Hoover wasmachines die in de jaren 50 verhuurd werden en waar Rinus voor het brengen en afhalen zorgde.
Als je even zit te praten over het Laren van onze jeugd komen er steeds meer verhalen naar boven. Over het Witte huis aan de Neuhuysweg zong mijn vader al: Ouwendijk moest gaan roeren. Bet die zei: schep op. Maar de brijpot was verdwenen en de brij was op”. Volgens Pa ’s verhaal was Ouwendijk de kok en de jeugd had een pan met pap van het fornuis gepikt en leeg gegeten. Ook de “Ballenboer” kwam bij ons aan de deur. De Gooijer heette hij. Hij had niet alleen zwarte balletjes, maar ook perpermunt en kaneelballen. Heel af en toe kregen we daar ook wat van ! De bakkerij van de Coöperatie maakte deel uit van onze buurt. Als s’ morgens het brood op was werden we, vaak alom een uur of zeven, naar de bakkerij gestuurd om een brood te halen. We kregen geld mee en moesten aan de bakkerij op het kantoortje eerst betalen en dan kon je aan het loket je er tegenover een brood krijgen. Maar “toevallig” was er nou nooit bruin brood, alleen maar wit brood met zo ’n mooie slinger erop!
Wat maken zo ’n paar artikeltjes weer veel los! Inhakend op de inhoud van het aprilnummer 2004 schrijf ik wat van mijn herinneringen aan die tijd op. Mobilisatie! Als jongen van 11 jaar heb je een spannende tijd. Geen school! Op zwerftocht door het dorp is er van alles te beleven. Er is ook veel te lachen. Voor ons oude mannen in uniformen die niet meer pasten. Zonder puttees. Wie herinnert zich nog die beenwindsels? Toch een prachtig gezicht! Dan werden bij garage van Amersfoort door het leger gevorderde vrachtauto’s overgespoten in legergroen . Het waren als ik me goed herinner bestelauto’s van de Bijenkorf uit Amsterdam. Je mocht meehelpen om de emblemen, de bekende bijenkorven, eraf te halen. Overal waren er plotseling soldaten. En als jongen stond je overal bovenop en werd je natuurlijk weer weggejaagd. Behalve op de Van Wulfenlaan. Daar stond een militaire colonne van vrachtauto’s en kanonnen. Wat het precies was weet ik niet meer, maar wel weet ik dat er bij de soldaten altijd wel wat te eten en te snoepen was. Zeker bij een soort kantinewagen. Thuis moest je helpen om van behangpapier stroken te knippen. Die moesten op de ramen geplakt worden om bij een bomaanval het glas bij elkaar te houden zodat het niet naar binnen kon vallen. Maar het feest duurde niet lang, de scholen begonnen weer en het gewone leven ging weer zijn gang. Wel merkten we dat er wat veranderd was. Er waren nogal wat mensen weg, die opgeroepen waren in dienst. Zoals onze groenteboer Krien Calis. Eerst kwam er nog hulp van een collega langs, maar al gauw kwam Krien’s vrouw langs om te horen wat er nodig was. Maar dat hield ook geen stand, thuis moest het winkeltje ook blijven draaien. Zo merkte iedereen, dat toch wel het een en ander niet meer zo makkelijk ging.
Grego van der Veer (Goris van Klane Gertje van Goris)
Foto boven dit artikel: Kapel St Janskerkhof 1989 (collectie Bep de Boer)