In gesprek met Aaldrik Hermans

In gesprek met Aaldrik Hermans

Aaldrik Hermans (1961) uit Laren studeerde geschiedenis en klassieke archeologie in Leiden. Hij doet promotieonderzoek naar de overlevingskansen van Joodse onderduikers in het Gooi in de Tweede Wereldoorlog. 

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 164 [2023-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Wim Keizer

Ook publiceert hij regelmatig over Joodse onderduikgeschiedenissen. Tijdens Covid-19 schreef hij samen met Michiel van Driel, Gon Strazza-Brinkman en Steven Weinberg enkele boeken als spin-off van zijn onderzoek (‘Een badkuip aan de Drift’ en ‘Het bestek van de Naarderstraat’). Al eerder verscheen ‘De Larense verzetsstrijder August van Wilgenburg’. De eerste twee boeken werden besproken in Kwartaalbericht 157 resp. 160, het boek over Van Wilgenburg in Kwartaalbericht 152. 

Begin mei zal van Aaldrik Hermans het boek ‘Ies Bleekrode en zijn 32 onderduikers verschijnen. Zie de bespreking van het boek in dit nummer en het artikel over de activiteiten rond 4 mei.

Aaldrik Hermans doceert aan de orthodox-Joodse Cheider-school in Amsterdam en is adviseur voor verschillende Joodse instellingen. Ook doet hij voor verschillende gemeenten onderzoek naar Joods vastgoed en de retributie hiervan na de oorlog. Daarnaast verricht hij het eerder genoemde onderzoek.

Vanwaar dit onderzoek?

Hermans: “Als inwoner van Laren had ik het vermoeden dat door het bestaan van de Gooische tram relatief veel Joden uit Amsterdam ondergedoken hebben gezeten in Laren, Blaricum. Huizen en Hilversum. Veel Amsterdammers kwamen hier al voor de oorlog als toerist en logeerden in schuurtjes of op andere plekken die mensen beschikbaar stelden.

In mijn proefschrift gaat het om drie soorten Joden:

  1. Vaste bewoners van Laren, die sociaal echt ingebed waren in het dorp, zoals Elias Diamant en Henri Polak (geportretteerd in het boek ‘Het dorp, de oorlog, de mensen’ van Ineke Hilhorst en Teun Koetsier);
  2. Als tweede groep: rijke Joden, industriëlen en zo, die hun buitenhuis in Laren hadden, niet echt verbonden waren met het dorp, maar nog wel enig netwerk hadden via leveranciers en huishoudelijk personeel;
  3. Als derde groep: de Joodse onderduikers, al dan niet met een eerdere relatie met het dorp. Sommigen kenden het door vakanties of weekendjes op het platteland. Als ze geen eerdere relatie hadden, werden ze vaak door het verzet hierheen gebracht.

Het is een historisch-demografisch onderzoek en ik heb van alle groepen een database met namen. Een onderzoeksvraag is ook welke de overlevingskansen waren in relatie tot de mate van orthodoxie. Behalve een database van namen van Joden die hier ondergedoken zaten, heb ik ook een database van ‘foute elementen’ als NSB’ers en SS’ers en een database over verzetsstrijders. Bij de ‘foute elementen’ valt me op dat het weinig gaat om echte Laarders maar veel vaker om mensen van buiten, Larinezen, mensen die weinig sociale binding met het dorp hadden. Dit gebrek aan socialiseren, het gebrek aan binding, speelt ook vandaag de dag een grote rol in het dorp. Het leidt tot sociaal onwenselijk gedrag. Iets meer betrokkenheid bij het dorp zou ik beter vinden.”

Gebruik databases
Aaldrik Hermans roept iedereen die iets wil schrijven over de Tweede Wereldoorlog op gebruik te maken van zijn drie databases, want hij komt regelmatig artikelen tegen waarover hij aanvullende informatie had kunnen verstrekken. “Ik heb inmiddels in het Nationaal Archief 450 van de 600 strafdossiers die over Laren gaan ingezien. Voor mijn onderzoek is het van belang om alle dossiers te bekijken.”

Contacten via docentschap
Hermans vertelt zelf geen Jood te zijn, maar door zijn werk aan de Cheider-school makkelijker contacten te kunnen leggen met nazaten van onderduikers. Dat is belangrijk voor zijn onderzoek.

‘Cold case affaire’ Anne Frank
In januari 2022 verscheen er in verschillende talen een omstreden boek, ‘Het verraad van Anne Frank’, over een onderzoek naar de vraag wie Anne Frank verraden heeft. Een zogenaamd ‘cold case team’ (CCT) noemde de naam van notaris Arnold van den Bergh als waarschijnlijke dader. In een door historici (‘academisch refutation team’) gemaakt tegenrapport, De Joodse notaris en de beschuldiging van verraad; kritische analyse van argumentatie en brongebruik in Het verraad van Anne Frank’*, wordt het CCT-onderzoek met argumenten zodanig aangevochten dat de Nederlandstalige versie van het boek uit de handel is genomen. Aaldrik Hermans werkte er aan mee. Het onderzoek van Hermans leidde tot de ontdekking van het belangrijkste bewijsmateriaal tegen de beschuldigingen die het cold case team publiceerde. Hij kwam er achter dat Van den Bergh in Laren ondergedoken heeft gezeten in het pension van Ietske Hoeksema, Leemkuil 11, Laren. (In Kwartaalbericht 156, 2021-2, stond een artikel over andere onderduikers op dit adres).

Het ‘academisch refutation team’ wist het tijdframe waarin het verraad gepleegd kon zijn fors te beperken en daarmee de onderbouwing van het cold case-onderzoek in twijfel te trekken. υ

*) Het rapport is te vinden op de website van het NIOD: www.niod.nl/nl/nieuws/onderzoeksrapport-boek-over-verrader-anne-frank-gebaseerd-op-aannames-en-gebrekkige-kennis