Het Delicatessenhuis

Het Delicatessenhuis

Toen ik op de achterzijde van het 100e nummer van het Larens Journaal het verhaal van Jacqueline Marjot over de Nieuweweg las, dacht ik aan mijn vroegere werkgever B.W.F. van der Maarel. Ik heb als jongetje van 15 jaar bij hem gewerkt in het “Delicatessenhuis”. 

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 118 [2011-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Foto: Van der Maarel met de winkelmeisjes v.l.n.r. Bep Mulder, Ria Krommenhoek en Joke voor de winkel aan de Nieuweweg 37.

Bep (G.L.) De Boer

Dat was gevestigd op de hoek van de Nieuweweg en de Klaaskampen, recht tegenover Hofstee de schoenenzaak. Op 14 juni 1948 kwam ik bij hem in dienst en moest meteen beginnen met de studie voor het kruideniersdiploma. Om alle soorten rijst, peulvruchten, vermicelli enz. enz. goed te leren kennen verzamelde ik kleine sambalpotjes waar ik al deze monsters in deed. Het werken in het “Delicatessenhuis” was erg leuk maar soms ook wel zwaar. Ik hielp mee met het vullen van de vakken in de winkel en moest de goederen die door de grossiers werden gebracht ontvangen. Daar waren balen suiker, peulvruchten en zout, welke later weer werden afgewogen in de winkel in pond- en kilozakken. De peulvruchten gingen in een zak met een cellofaan ruitje, anders kon je niet zien wat er in zat. Maar ook dozen met blikgroenten kwamen binnen, en die waren behoorlijk zwaar om te tillen. In de winkel werkten drie winkelmeisjes; Bep Mulder uit Blaricum, Ria Krommenhoek uit Laren en Joke, maar daar weet ik de achternaam niet meer van. Met deze drie en baas Van der Maarel moest ik werken, en dat ging heel goed. Soms sprong zijn vrouw even bij als het erg druk werd in de winkel. Voor mij was het buitenwerk het fijnste. Ik bracht met de transportfiets met een grote mand voorop de boodschappen rond. Dat was de ene dag horen, het boodschappenboekje ophalen bij de klant en dan de volgende dag bezorgen. Daar konden flinke grote bestellingen bij zijn en dan werd die mand voorop behoorlijk zwaar. Ik had wel gruwelijk de pest aan de lege flessen die ik bij de klanten moest innemen. Het statiegeld moest dan verrekend worden. 10 cent een jampot en 15 of 20 cent een fles. Die waren niet altijd even schoon zoals bv jam- en honing potjes. Als het glas rammelde in die mand was dat vervelend en daarna moest ik ook nog de diverse flessen en potjes weer uitsorteren. Soort bij soort en merk bij merk. Dat was echt een rot klus. Met de meisjes in de winkel kon ik goed opschieten. Bep Mulder werkte meestal in de kaashoek. Daar was ze heel bedreven in. De andere twee deden de rest van de winkel. De middag en avond van de zaterdag vond ik het leukst. Dan moest de mat uit de winkel en werd op straat geklopt. De roosters achter de toonbank moesten er ook uit en die werden geschrobd en de vloer van de hele winkel werd daarna geveegd en ook geschrobd. Het warme water dat werd gebruikt moest ik bij bakker Spil halen, schuin aan de overkant van de Nieuweweg.

Bep met de transportfiets voor de winkel.

Het schuimende sop moest over de drempel worden geveegd, de stoep op en zo de Nieuweweg in, en dat vond ik maar wat leuk. Zaterdagavond kwam het personeel dan ook altijd laat thuis van het werk. Van der Maarel had een broer die uit Indonesië naar Nederland kwam. Hij was getrouwd met een Indonesische vrouw en had een paar beeldjes van kinderen. Deze broer kwam voorlopig bij hem inwonen. Ik denk dat het met Koninginnedag is geweest dat deze broer van hem een filmvoorstelling heeft gegeven. Vanuit de kamer scheen hij op een doek en dat was vanaf de Klaaskampen goed te zien. Waar het over ging weet ik niet meer, maar er waren heel veel mensen naar komen kijken. In december 1949 had ik het weer gezien en vertrok naar een andere werkgever. Later is het “Delicatessenhuis” verhuisd naar de overkant, de hoek waar nu de sportzaak is, maar dan nog in het oude pand.