Heeft u bidprentjes?
Bid- en devotieprentjes uit de oude doos, getuigen van typische oude Rooms Katholieke gewoonte. Onder de wat oudere katholieken zullen ze heel wat jeugdherinneringen oproepen van toen. Dat “toen”, dateert al van ergens uit de Middeleeuwen. Want wie kon in die oude tijden lezen of schrijven? Het overgrote deel van de bevolking uit die tijd kon slechts plaatjes bekijken. Vandaar dat de volksbijbel voorzien was van veel prenten. Daarna maakten de illustraties zich los van de tekst en gingen een eigen leven leiden en het devotieprentje was ontstaan.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 121 [2012-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Bep (G.L.) De Boer
Ze hebben tussen de bladen van het kerkboek lange tijd dienst gedaan, wel tot de zestiger jaren van de vorige eeuw, vaak als bladwijzer. Soms raakte het kerkboek zo vol dat het ervan ging uitpuilen. Dan werd opruiming gehouden. Een deel ging in een doos en een ander deel met minder persoonlijke herinneringen verdween in de vuilnisbak. Die met persoonlijke herinneringen aan een huwelijk, eerste communie, een priesterfeest van een Heeroom, overlijden, alles wat te maken had met een herdenking of belevenis, bleven bewaard.
De alleroudste prentjes zijn getekend of geschilderd. Met behulp van houtsnede of kopergravure, later ontstond een massaproductie. De oorsprong daarvan moet gezocht worden in Antwerpen, waar gedurende enkele eeuwen meer dan 170 graveurs werkten. Als de koperen plaat waarmee ze gedrukt werden ging slijten, probeerde men de prentjes toch te verkopen door ze in te kleuren. Men vond die gekleurde plaatjes zo aantrekkelijk dat ze vanaf de 18e eeuw voorgoed in de mode kwamen.
Op de bidprentjes vindt men taferelen uit het Oude en Nieuwe Testament, de geschiedenis van de kindsheid en het lijden van Jezus, afbeeldingen van Maria, heiligen, de Paus, bisschoppen, martelaren en verder verschillende zinnebeeldige voorstellingen.
Ook toen de kerkhofsymbolen, met name in de 19e eeuw, in zwang raakten, is daar veel aandacht aan besteed. Bid- of doodsprentjes zijn het, die soms een indruk maken die we nu ervaren als luguber.
Dat werd vroeger niet zo ervaren. De dood werd volledig geaccepteerd als behorende bij het leven en bovendien niet als het einde, maar als begin van een nieuw leven.
Aanvankelijk werden de heiligenplaatjes gebruikt om op de achterzijde een doodsbericht van een dierbare overledene te vermelden.
Rond 1750 ontstond er een geheel ander genre, de knipselprentjes. Een geknipt, uitgesneden of uitgeprikt prentje werd tot ongeveer 1820 uitgereikt ter gelegenheid van een communie of als beloning voor het opzeggen van de catechismus, een gebruik dat op katholieke scholen tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw volgehouden is.
In de 20e eeuw werden de prentjes vervaardigd middels de steendruk, staalgravure en de toepassing van moderne technieken. Ook kwamen er prentjes op de markt met uitklapbare deurtjes, die middels een knappe vouwtechniek uitgetrokken konden worden. In de jaren dertig kwamen de foto-bidprentjes in zwang.
De praktijk van de laatste jaren heeft uitgewezen dat veel bidprentjes in het oud papier belanden. En dat is doodzonde. Dus heeft u bidprentjes, oud en lelijk, het maakt niets uit, en u wilt ze opruimen, dan graag even afgeven in de “Lindenhoeve” (zaterdags open van 14-16 uur) of even een belletje en we komen ze graag bij u ophalen. En als u ze (nog) niet wilt missen, dan maken we er graag een kopie van. Al vast hartelijk dank.