De ramen van de dames Bus
Diverse Oud-Laarders zullen bekend zijn met de “Dames Bus”. De Dames Bus woonden in het pand met de flamboyante naam “Lucorna”. Dit pand was vroeger bij de gemeente bekend als Laren 395, werd daarna gewijzigd in nummer 236, en weer later in St. Janstraat 19. Het pand is nu verdwenen en moest plaats maken voor een bankgebouw.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 105 [2008-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Arrnold van Kessel
De geschiedenis begint bij Gijs Bus, zoon van Gerrit Bus en Neeltje Majoor. Gijs was gehuwd met Petronella van Kessel. Zijn eerste vrouw Nel Kuyer was al vroeg gestorven. In 1881 wordt Lucia Cornelia Catharina geboren. Zij wordt gedoopt als Lucretia, maar in de burgerlijke Stand ingeschreven als Lucia. Waarom zij Lucretia gedoopt werd, blijft een raadsel, want in die tijd kon je alleen gedoopt worden met de naam van een heilige. En Lucretia was bepaald geen heilige. Zij was een bekende Romeinse vrouw, die nota bene zichzelf van het leven beroofde! In 1884 wordt Cornelia Maria geboren. Vader Gijs overlijdt op de leeftijd van 43 jaar in 1888 als de meisjes nog heel jong zijn. Moeder Petronella staat nu alleen voor de opvoeding, maar haar zuster Catharina van Kessel uit Scherpenzeel komt in 1888 Petronella helpen bij de opvoeding van de twee meisjes. Moeder Petronella (tante Piet in de familie genoemd} overlijdt in 1899 als de twee meisjes dan 18 en 15 jaar zijn. Het huis krijgt dan de naam Lucorna (Luce,Cor en Catharina)
In 1895 vertrekt Luce naar de nonnetjes van het pensionaat Marien burg in Bussum. 3 Jaar daarna komt ze weer naar Laren terug en gaat haar zus Cor dezelfde richting. Cor komt in 1901 terug uit Bussum en sindsdien zullen de meisjes hun hele verdere leven zonder veel sociale contacten op dezelfde plek blijven wonen. Hun huis is wel een rustplek voor de heren geestelijken van de parochie. Er wordt wekelijks koffie geschonken voor pastoor Hendriks, die een vaste plaats heeft midden in de hoge voorkamer aan de grote licht eikenhouten tafel met het schuin daarop gedrapeerde zware Perzische kleed. Mijnheer pastoor heeft vanuit zijn zware stoel het volle zicht op de twee torens van de St. Jansbasiliek. Jaarlijks zien de dames de opbouw van een hoge erepoort voor hun huis voor de St. Jansprocessie op 24 Juni. Boven in de poort staat in kapitale letters “Laten wij daarop jubelen … en … ons … verblijden”. De processie komt om 11 uur vanaf de basiliek en draait voor hun huis de St. Janstraat verder in.
Cor en Luce hebben geleerd om heel mooi te borduren en ze hebben hun handen vol aan het borduren van de superplies van de misdienaars en de geestelijken. Niet alleen al die superplies, die nodig zijn voor de St. Jansprocessie, maar ook superplies en alben, die gebruikt worden op Zondagen en bij begrafenisplechtigheden. De 3 dames hebben er ook een huishoudelijke taak bij, want hun neef Frits van Kessel, die met zijn vader en broer aan de Brink woonde, was zijn moeder Margaretha in 1923 verloren. Zij zorgden sindsdien voor hun huishouding en alles wat er in hun ogen verder belangrijk was in een huishouding van 3 mannen. Want daar was wel een vrouwenhand voor nodig. Zij regelden eigenlijk alles in het huis aan de Brink Vader en zoons waren b.v. gewend om wat gemakkelijk te eten. Zij vonden servetten en tafellakens helemaal niet nodig. Op een krant eten ging toch ook prima!
Dat het heft wel erg in handen was van de dames Bus bleek wel in 1927. Frits ging trouwen en de dames Bus vonden, dat de nieuw gebouwde basiliek best een paar gebrandschilderde ramen kon gebruiken. Ze kregen een lumineus idee. Ze bestelden drie gebrandschilderde ramen voor de nieuwe Maria kapel t.w. van: H. Margaretha, H. Catharina en H. Barbara. Catharina troonde in het midden. Aan haar rechterzijde Margaretha, naar de moeder van Frits, en aan haar linkerzijde Barbara, naar de zuster van Margaretha, die in Bussum getrouwd was (tante Bart). Er was nog een derde zus (tante Griet), maar daar was geen plaats meer voor. Er waren maar 3 ramen. Bovendien woonde ze toch ver weg in Nijmegen. Die ramen kwamen er en de nota werd aan Frits gepresenteerd voor zijn huwelijksfeest. Een en ander zeer tegen de zin van de jonge bruid van Frits, maar Frits accepteerde de nota en betaalde. Hij vond kennelijk dat hij dat aan zijn tantes toch wel min of meer verplicht was vanwege hun inzet. Bovendien was Margaretha toch zijn moeder! In 1935 overleed Catharina en sindsdien woonden Luce en Cor samen tot hun overlijden.
De kinderen van Frits werd al vroeg duidelijk gemaakt, dat zij verplichtingen hadden jegens hun twee tantes in Laren. Met de verjaardagen van de tantes en met Nieuwjaar was het verplicht op bezoek gaan en stilzitten bij de grote mensen en met de kermis mochten zij bij de tantes verplicht vrijwillig oliebollen komen eten, die zij zelf gebakken hadden. Tante Luce en tante Cor leefden altijd heel zuinig. Het gebeurde, dat er koekjes op een schaal gepresenteerd werden. De koekjes waren allemaal gebroken. Frits stelde een vraag hierover en hij hoorde, dat het zakje met de koekjes in de keuken gevallen was. Merkwaardig was dat alle koekjes precies in twee gelijke helften gebroken waren!
Tante Luce en tante Cor stierven resp. in 1953 en 1960 en werden op het St. Janskerkhof begraven. Dat zij de kerk van St. Jan een warm hart toedroegen bleek wel na hun overlijden. De Kerk werd enig erfgenaam en Frits werd benoemd als executeur-testamentair. Er was in hun testament wel bepaald, dat de executeur zijn werk “om niet” moest verrichten, hetgeen geschiedde …
Foto’s: Bep De Boer