De geschiedenis van smederij Brom

De geschiedenis van smederij Brom

Kunst uit het dorp van Mauve

Het grote bronzen beeld van Johannes de Doper met de wijzende vinger, het Maria- en het St. Josef-altaar, de verguld bronzen kandelaars en de communiebanken in de Sint Jans basiliek hebben allemaal één ding gemeen: ze zijn vervaardigd door leden van de familie Brom. Edelsmidse Brom was een Nederlandse onderneming in Utrecht (1856-1961), gespecialiseerd in het maken van edel- en siersmeedkunst voor de rooms-katholieke Kerk.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 112 [2010-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Van links naar rechts: Gerard Bartel Brom, Jan Hendrik Brom, Jan Eloy Brom, Leo Brom en Joanna Brom.

Mary van der Schaal

Laat ik beginnen door de Familie Brom aan u voor te stellen:

Gerard Bartel Brom
Gerardus Bartholomeus Brom (Amersfoort, 24 augustus 1831 – Utrecht, 29 Maart 1882) was een zoon van Jan Brom (1793 – 1864) en Alijda Schoonderbeek. Hij was lid van het St. Bernulphusgilde.

Jan Hendrik (Jan) Brom 
Johannes Henricus Brom (Utrecht, 21 juni 1860 – 1 februari 1915), leerde de smeedkunst van zijn vader en boetseren en tekenen van Friedrich Wilhelm Mengelberg (beeldhouwer). Hij was bestuurslid van het Genootschap Kunstliefde (een van de oudste kunstenaarsvereniging in Nederland).

Jan Eloy Brom
Joannes Gerardus Josephus Eligius (Jan-Eloy) Brom (Utrecht, 23 augustus 1891 – 14 februari 1954) volgde opleidingen aan de Polytechnise School of Arts in Londen, de Königliche Preussische Zeichenakademie in Hanau en de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. In 1928 werd hij conservator van het Aartsbisschoppelijk Museum (het huidige Museum Catharijnen­convent). Hij maakte in 1947 in opdracht van koningin Wilhelmina een erezwaard voor generaal Dwight D. Eisenhower. Hij won de gouden erering in Duitsland (1953), de hoogste onderscheiding voor edelsmeedkunst.

Leo Brom
Leo Hendrik Maria Brom (Utrecht, 30 mei 1896 – Arnhem 6 januari 1965) volgde een opleiding aan de Kunstnijverheidsschool in Utrecht en vervolgens aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, waar hij les had van o.a. Bart van Hove (edelsmid) en Carel Dake. Hij was lid van het Genootschap Kunstliefde. Hij was eigenaar van de Kantharos van Stevensweert.

Joanna Brom
Joanna Wilhelmina Francisca Paula Brom (Utrecht 8 november 1898 – 29 mei 1980) werd opgeleid door Maria Cyrenius en Curt Hoelloff (graficus en emailleur). Ze werkte tot 1958 in het bedrijf als edelsmid en emailleur en maakte siervoorwerpen en sieraden. Ze was lid van het Genootschap Kunstliefde.

Hildegard Brom-Fischer
Hildegard Maria Margarete Brom- Fischer (Coesfeld, 16 juli 1908 – Utrecht 22 april 2001) was de echtgenote van Jan Eloy. Ze werkte in het bedrijf als naald-kunstenaar en maakte o.a. diverse wandkleden.

De geschiedenis van de smederij (1856 – 1961)
Gerardus Bartholomeus Brom werd geboren op 24 augustus 1831 te Amersfoort en is gestorven op 19 maart 1882 te Utrecht. Uit zijn huwelijk met Johanna Catharina Kok werden twaalf kinderen geboren, waaronder Jan Hendrik die later het atelier edelsmeden overnam. Gerard Bartel werkte als koperslager bij de firma Kempen in Utrecht en was bekwaam op het gebied van metaalbewerking. Hij begon een eigen atelier in 1856 aan de Springweg in Utrecht. Het was een werkplaats die geleidelijk veranderde in een kunstwerkplaats. Dit werd het fundament voor de latere Edelsmidse Brom.

Van origine maakte Gerard profaan werk, maar beïnvloed door mgr. G.W. van Heukelem en met opdrachten van de kerk in het vooruitzicht, sloeg hij een nieuwe weg in. Kerkelijk vaatwerk, waarin de negentiende-eeuwse katholieke emancipatie en het religieus reveil gestalte kregen, stond centraal in het atelier van Gerard Bartel. 

In 1882 deed Gerard Bartel de smederij over aan zijn zoon Jan Hendrik. Hij leerde boetseren en tekenen van Friedrich Wilhelm Mengelberg (beeldhouwer) en de smeedkunst van zijn vader.

Leo Brom kreeg na de dood van zijn vader Jan Hendrik Brom samen met zijn broer Jan Eloy Brom, de leiding over de door zijn grootvader Gerard Bartel Brom in 1856 gestichte werkplaatsen voor edelsmeedkunst.

Johannes Gerardus Josephus Eligius (Jan-Eloy) Brom (1891 – 1954) volgde opleidingen aan de Polytechnis School of Arts in Londen, Königliche Preussische Zeichenakademie in Hanau en de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam.

Leo Hendrik Maria Brom (1896 – 1965) volgde opleidingen aan de Kunstnijverheidschool in Utrecht en vervolgens aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, waar hij les had van o.a. Bart van Hove en Carel Dake.

Na het overlijden in 1965 van Leo Brom, de jongste telg uit het edelsmedengeslacht Brom, werd het archief van de edelsmidse overgebracht naar het Katholiek Documentatie Centrum. Dit omvangrijke archief is in de loop der jaren beschreven. Het is een bijzonder rijke bron voor onderzoek naar deze belangrijke katholieke edelsmedenfamilie. Drie generaties markeren de cultuur van de negentiende- en twintigste-eeuwse Nederlandse katholieken: Gerard Bartel Brom, die het atelier in 1865 stichtte en zich specialiseerde in neogotische kerkelijk vaatwerk, waarin de negentiende-eeuwse katholieke emancipatie en het religieus reveil gestalte kregen; Jan Hendrik Brom, die omstreeks 1900 de neogotiek verruilde voor een modernere vormgeving die hij vooral tot uiting bracht in zijn werken voor de nieuwe Haarlemse kathedraal Sint Bavo; en tenslotte de beide zonen Jan-Eloy en Leo die samen met hun zuster Joanna en Jan-Eloy’s echtgenote Hildegard Brom-Fischer de weg van hun vader voortzetten en het atelier lieten uitgroeien tot een toonaangevende werkplaats voor modern kerkelijk vaatwerk. Bij gebrek aan een opvolger werd het atelier in 1961 gesloten, op het moment dat onder invloed van het Tweede Vaticaans Concilie de vraag naar kerkelijk zilver drastisch verminderde.

St. Jans basiliek
Leo Brom ontwierp in 1933 het bronzen beeld van Johannes de Doper die bij binnenkomst in de St. Jans Basiliek te Laren sterk de aandacht trekt door zijn grootte maar vooral door zijn uitstraling. Het Maria- en het St. Josef-altaar en de kandelaars van verguld brons in de St. Jans basiliek te Laren zijn vervaardigd door Jan- Eloy Brom. 

Communiebanken
De communiebanken zijn ook werkstukken uit de Edelsmederij Brom te Utrecht. Het geheel is uitgevoerd in kostbaar rood marmer “Breche San Quine” welke ook voor de achterbouw van het Hoofdaltaar is gebruikt. De tien panelen tussen de marmeren zuilen zijn allen van brons en met de hand gesmeed, gedreven en ájour bewerkt met een voorstelling welke betrekking heeft op het Heilig Sacrament. In de acht panelen Oud Testamentische afbeeldingen, in de twee grotere de vervulling in het Nieuwe Testament. Elk tafereel wordt toegelicht met een korte tekst die, met kleine handgesmede letters, boven en onder het tafereel is aangebracht.

Vanaf het Maria-altaar naar het St. Jozef-altaar gezien:

  1. Druiventros uit het beloofde land.
  2. Melchisedek offert brood en wijn.
  3. Eucharistieviering door de Apostelen en Maria.
  4. Het opzien naar de koperen slang.
  5. Paaslam der Joden; maaltijd tijdens de uittocht uit Egypte.
  6. Manna-regen. Hij gaf hen brood uit de Hemel te eten.
  7. Mozes slaat water uit de rotsen “neemt Uw staf en vergadert het volk, Gij en Uw broeder Aáron, spreken tot de steenrots, zo zal zij water geven.
  8. De onschuldige Abel gedood door Kaïn zijn broeder.
  9. Het offer van Abraham.
  10. De instelling van het Heilig Sacrament.

Al het smeedwerk van de Edelsmederij Brom spreekt voor zich zelf en draagt zeer veel bij tot de sfeer in de Basiliek St. Jan. 

Bron: internet, Sander van Daal, De valk/kunstenaars en het archief St. Jan