De christen-anarchisten in Blaricum
De van oudsher katholieke boerendorpen Laren en Blaricum waren niet alleen ‘schildersdorpen’, ze werden ook bevolkt door allerlei al dan niet artistieke wereldverbeteraars, van vurige marxisten – zoals Henriette Roland Holst – tot christen-anarchisten.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 121 [2012-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Die laatsten hadden zich gegroepeerd in de Internationale Broederschap en koesterden onder invloed van Tolstoj idealen als weerloosheid, dienstweigering, vrij huwelijk en verwerping van alle staatsdwang. Zij aanvaardden zelfs het gezag van Christus niet. Ze leefden ‘in de geest van Christus’ maar niet volgens zijn leer en lieten zich leiden door hun eigen geweten. In 1899 werd in Blaricum de Kolonie van de Internationale Broederschap opgericht door de Amsterdamse hoogleraar histologie Jacob van Rees. Hij was een Tolstojaan, geheelonthouder, vegetariër, niet-roker en tegenstander van de dienstplicht. Van Rees verschafte grond en geld maar bleef zelf in zijn Larense villa wonen. De kolonie was op ‘communistische’ leest geschoeid. Alles was gemeenschappelijk, ook de kas. Hoewel kapitalistisch winst maken principieel verworpen werd, was er toch inkomen nodig om te kunnen voortbestaan. Al snel wierp het werken op de schrale Gooise grond vruchten af. Er werd geld verdiend met de verkoop van erwten, aardappelen, asperges en fruit. En net als in Walden was vooral de bakkerij een succes. Maar de kolonie kon zich nooit helemaal zelf bedruipen en bleef financieel afhankelijk van Van Rees en andere idealistische geldschieters.
Ondergang
De dorpsbewoners keken van een afstand naar al die vreemde vogels in manchesterpakken en op blote voeten. Maar in 1903 bij de grote Spoorwegstakingen sloeg de vlam in de pan. De kolonisten kozen de kant van de stakers en dat voedde de geruchten dat zij de tramlijn zouden saboteren. Gezagsgetrouwe Huizer vissers, Blaricummer landarbeiders en Laarders vielen de kolonie aan, gooiden ruiten in en probeerden de drukkerij van het christen-anarchistische blad Vrede in brand te steken. De Kolonisten raakten geheel ontredderd en vonden dat zij niet langer in de vijandige omgeving van Blaricum konden blijven. De kolonie viel uiteen. In 1911 werd ze definitief opgeheven.