Brieven en foto’s van de familie Smit in de periode 1940-1945
In de winterperiode 1944/1945 schreven mijn grootvader Jan Smit en zijn zonen Bertus (mijn oom) en Gerard (mijn vader) regelmatig met elkaar. Deze briefwisseling geeft weer hoe beroerd het in Laren met o.a. de voedselvoorziening gesteld was en geeft een inkijkje in de omstandigheden in het dorp. Ik geef een kleine toelichting op de hieronder gepubliceerde brieven van Jan Smit aan zijn zonen. De oorlogsfoto’s (1940-1945) erbij zijn van Bertus.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 152 [2020-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Jan Smit
Mijn grootvader Jan (1878-1954) woonde aan de Nieuwlarenweg. Hij heeft gewerkt als wever, later werd hij postbode in Laren. Hij was voorzitter van de Katholieke Arbeiders Beweging, oprichter van Begrafenisonderneming St. Barbara, medeoprichter van Toneelvereniging U.D.I. en lid van diverse besturen van R.K. verenigingen in Laren.
Hij was getrouwd met Cornelia Duurland (1873-1943) en had drie kinderen: Marie (1907-1983), Bertus (1909-1998) en Gerard (1910-1988).
Jan Smit woonde met zijn gezin in een eigen woning en noemde de aanbouw van zijn woning ‘de woonwagen’. Deze aanbouw was makkelijker te verwarmen en te verlichten in deze oorlogstijd.
De evacués, vier personen die hen toegewezen waren door de gemeente, woonden daar ook.
In 1943 overleed Cornelia Duurland.
In de oorlogsjaren had mijn opa de extra zorg voor zijn ziekelijke dochter Marie.
Zijn twee zonen Bertus en Gerard waren in 1944 door de Duitsers tewerkgesteld in Arnhem. Zij moesten daar allerlei opruimwerkzaamheden verrichten, zoals loopgraven aanleggen.
De post werd in Nederland door de zogenaamde ‘Technische Noodhulp Dienst’ in Nederland verzorgd. In het Gooi was in Bussum een verzendadres.
Hierna volgen vijf brieven uit de winter van 1944/1945. [De tussenkopjes zijn door de redactie ingevoegd].
Brief 1: Laren (NH), 28 november 1944
Bertus en Gerard,
De sleutel van de groote kist is op de aangeduide plaats achter luidspreker niet te vinden. Ook heb ik de kamer doorzocht; doch alles tevergeefs. Derhalve kan ik de shag niet opzenden en ook de scheermesjes met het apparaat , als Jaap komt, niet meegeven. Heb je hem soms ergens anders neergelegd? Schrijf het dan nog even.
De 4 evacué ’s huizen met ons in den woonwagen. Ze zijn nog niet in de kamers geweest. Het zijn zeer bescheiden menschen. Ze slapen op jelui slaapkamer. Ik behoef voor hen de kamer niet af te sluiten.
Licht
Juul de Boer heeft het licht aangelegd. Hij heeft contact gemaakt met het net. Vervolgens overgebracht op de beltransformator. Vanaf de buitendeur van de woonwagen een dun draadje gespannen naar het lichtpunt in dit verblijf, de fietslamp van jou daaraan bevestigd, een 6 watt lampje daarin gedraaid en we hebben nu prachtig licht op de tafel. Wij kunnen er goed bij zien, lezen en schrijven. Op het moment van de aanlegging had de Boer geen tijd meer, anders had hij ook in de keuken en de wc nog een lampje geplaatst. Dat zal hij later nog komen doen. Misschien is dat wel niet noodig. Mogelijk ben je voor dien tijd, wat wij allen hoopen, al terug.
Tabak
De tabaksoogst is binnen. Bijgestaan door Ab, de verloofde van Dien onze overbuur, is het laatste blaadje dat nog te plukken viel, aan stokken en draden geregen.
Door het opschuiven van de reeds door u geplaatste stokken in het loodsje heb ik daar nog verschillende stokken voorin kunnen hangen. Ze hangen daar fijn. Het is één bosch blad. Ook op het droogkamertje hangt alles nog. Ik heb er nog geen tijd voor gevonden de bladeren er af te nemen. Maar dat komt wel. De tabaksbonnen heb ik ingeleverd bij een sigarenwinkel. Bij de anderen niet. Die wilden die bonnen niet aannemen om reden dat zij niet geldig meer waren. G.H. die wist er wel raad op, omdat ik hem mededeelde dat het bonnen waren van verschillende jongens die mede in Arnhem zaten en door jou, onder één enveloppe waren toegezonden. Ik kon er nog weinig op krijgen, alleen die beide zakjes shag, welke reeds de vorige week door Nettie je bezorgd zijn. Ik heb gevraagd of hij zorg kon dragen, wanneer er rookgerei aankomt, vooral aan mij wil denken dat de eigenaars der bonnen er dringend op zitten te wachten. Het kistje shag wat van jou nog op de schrijftafel stond was geheel beschimmeld. Ik heb het uitgelegd achter den kachel. Het is aardig opgedroogd, maar is erg stoffig. De vocht is stof geworden. Ik heb het maar wat uitgeschud.
Bombardementen
Zaterdag en Zondag jl. hebben wij de eerste bombardementen meegemaakt. Op de middaguren hebben een twaalf tal jagers de Palmkazerne aangevallen. Onze woonwagen stond te schudden. Twee ruiten ervan zijn ingedrukt en een tweetal bordjes zijn van de wand geslingerd en tot scherven geslagen. De regen van bommen en het ratelen der boordwapens duurde elke dag wel 10 minuten. Het waren benauwde oogenblikken. Op den morgen van dien eersten dag was er voor Laren en Blaricum nog iets te beleven. Alle inwoners van beide plaatsen moesten enige kledingstukken inleveren voor de weermacht. Wie hieraan geen gevolg gaf zou huiszoeking gedaan worden. Dat is ook gebeurd. Bij ons zijn ze ook geweest, doch we zijn er zonder kleerscheuren afgekomen. Doch dat is weer voorbij.
Aardappelen
Overigens is thuis alles nog goed. Het eten is een groot vraagstuk geworden; de aardappelen zijn niet meer te krijgen: enkele keren een maaltje van goeie menschen. ‘t Is alle dagen kool voor het middagmaal. De ene dag rooie, de ander dag witte kool. Zoo is het al 14 dagen gegaan. Het broodrantsoen is ook met een half broodje per week verminderd; rogge is er haast niet meer te krijgen; voor 14 dagen terug heb ik van buurman J. de Jong nog 10 pond gekregen. Daar hebben we een fijn roggebrood van laten bakken en de rest voor pap gebruikt. We leven nog en zijn nog goed gezond.
Houtvoorraad
De houtvoorraad begint al bedenkelijk te slinken . ’t Wordt hoog tijd dat ge weer thuis komt. De bosschen beginnen erg te dunnen. Heel Laren gaat nu hout hakken. Met karren, zelfs met paard en wagens, gaat men overdag naar de bosschen om hout te halen. De politie houdt geen toezicht meer. Ja, zelfs krijgen sommige personen vergunning van den Burgemeester om hout te kappen. Je kunt nu zelf wel in denken hoe de omgeving er uit ziet.
Terwijl ik met deze brief bezig ben krijg ik bezoek van J. v.d. Schaal, die zijn en jelui’s wedervaren komt vertellen. Jan is nauwelijks weg of Jaap Distelblom komt op bezoek om jelui’s en zijn lotgevallen mee te deelen. Dacht ik aanvankelijk dat je scheerapparaat ook in de kist geborgen was en het hem niet kon overreiken , hetgeen ik in het begin van dit schrijven had neergepend, nu dacht ik opeens dat het in de keukenkast geborgen was en heb het hem gegeven. Ook de mesjes. Een kwast had hij niet noodig. Het bedoelde stukje scheerzeep heeft hij ook meegenomen. Tevens sluit ik hierbij in twee stukjes zeep uit de doos op de bedstedeplank.
Denk nog eens na waar je de sleutel van de kist ergens anders hebt neergelegd en schrijf het dan nog even opdat ik de shag je kan overmaken.
Ons aller groeten aan beiden en tot ziens.
Brief 2: Laren NH, 13 december 1944
Beste Bertus en Gerard,
Met belangstelling hebben we je brief, door Timmerman bezorgd, gelezen.
Het heeft ons goed gedaan te weten dat jelui het allen goed maken en dat het etensvraagstuk niet onoverkomelijk is. Bij ons is dat even anders. Het een en ander heb je daarover al reeds gehoord zooals dat uit je schrijven is gebleken. Aardappelen zijn niet meer te krijgen. De vorige week- het is haast niet te geloven- hebben we 200 pond kool opgegeten; ’s morgens voor het ontbijt 2 sneetjes brood, ’s middags een groote pan met koolsoep en ‘s avonds een groote pan met rooie kool en een bordje roggepap toe. Ik had nog 10 pond rogge weten te krijgen van G. de Wit. Dit is ook weer afgeloopen. Morgen gaan een broer en zuster van de bij ons wonende evacué’s met een karretje er op uit richting Oldebroek om iets eetbaars op te loopen. We zullen wel zien wat eruit zal broeien. Nol zou de vorige week een strooptocht naar Hoorn ondernemen, doch vooraf moest ik informatie inwinnen bij Gerard Rozenmeijer. Ik heb toen een met redenen omkleeden brief geschreven, die door Ria , de vriendin van Nol, meegegeven, die vooraf op verkenning zou gaan. Het antwoord was negatief: alles was reeds afgestroopt. Om ons niet teleur te stellen heeft Gerard vijf pond bruine boonen meegegeven voor ons, afgezonderd van hun eigen geringe voorraad. Wij waren daarmede weer even uit den brand. Ondanks het vreemde voedsel zijn we allen nog kerngezond. Onze magen schijnen er zoo’n beetje op ingesteld te worden.
Centrale keuken
Toch schijnt de familie Kok ervoor te vreezen dat ik den strijd tegen de kool ten laatste zal moeten opgeven. Onze neef Bertus Kok heeft mij ten minste uitgenoodigd om eens bij hem te komen middagmalen. Ik heb zijn aanbod dankbaar aangenomen en heb reeds drie dagen aan zijn voorzienen tafel aangezeten. Ik moet zeggen dat het me goed heeft gedaan. Zijn bedoeling was om ons zoo nu en wat toe te stoppen, doch de vier evacué’s, gezonde jonge eters, maakte daarvoor wel enig bezwaar. We zullen maar hoopen dat Onze Lieve Heer aan dien noodtoestand spoedig een eind moge maken, en dat we allen weer om eigen tafel geschaard zullen zijn. Reeds heb ik bij de Centrale Keuken geprobeerd om daar ons eten van te betrekken; doch, helaas, de toeloop van de menschen is zoo groot dat zij op heden geen nieuwe leden kunnen aannemen. Hilversum kan Laren al niet meer voorzien en de eigen keukeninstallatie is nog niet van dien aard dat zij aan alle aanvraag nog niet kan voldoen. We zullen nog even moeten wachten. Nou iets anders: De sleutelring met alle sleutels kan ik nergens vinden. Het zijkastje van je boekenkast is ook gesloten, dus weet ik niet of zij daar in geborgen zijn. Lammert Calis, je collega, die ik jouw groeten heb overgebracht, waarmede hij zeer vereerd was, was alleen in het bezit van het bonnenkistsleuteltje. Als het anders was geweest dan had hij reeds eerder de sleutelbos aan mij uitgereikt. Bijgevolg kan ik de reeds zoo lang door je verbeide shag BK. niet toezenden.
Ik zal nog eens opnieuw een inspectie in je kamer houden en mocht het gelukken ze te vinden, stuur ik het nog wel na. In plaats daarvan stuur ik maar 4 pakjes shag die ik op je bonnen heb gekregen. Andere soorten, maar niet meer voorradig , komen misschien ook niet meer, want de laatste voorraden zijn in beslag genomen. Tevens heb ik maar twee steenen pijpjes bij gedaan, want ook Gerard zal er wel net zo voorzitten als jij: niet genoegzaam vloeitjes, dus maar een pijp.
Accu op tafel
Het licht waarbij ik op het oogenblik zit te schrijven krijg ik van een accu op tafel, die ik voor enkele dagen in bruikleen heb van Juul, van Dirk de Boer. De eigenlijke lichtbron die we 14 dagen geleden hadden was van het electrisch net. Juul had toen een dun draadje weten te spannen aan den grondstroom, dit overgebracht op de beltransformator; vervolgens dit geleid naar het lampje in onze woonwagen, de fietslantaarn daaraan bevestigd en daar een zes volts lampje in bevestigd en wat hadden we een prachtig licht op tafel. Maar helaas de “Centrale” ging de lichtstroom nog meer beperken en de kabel bij ons in buurt werd buiten werking gesteld en we waren weer zonder licht. De verlichting nadien bestond uit de kolengloed van den openstaande kachel tot op het oogenblik van het acculicht. Misschien weet hij na verloop van enige tijd nog wel een oplossing. We zullen afwachten. We kunnen tot heden de kachel nog wel een beetje aanhouden. We hebben van B. Kok gisteren nog twee mud eierkolen en twee mud cokes gekregen. We zijn er erg dankbaar voor. De houtvoorraad begint bedenkelijk te slinken met de vele kokerijen. ‘t Laat zich wel begrijpen. Beide jongens hebben in het begin nog wel wat hout gesleept. Ze moesten boomen rooien in de tuin van den heer Ras, en wisten ook een hoeveelheid naar ons te sleepen; dat mochten zij doen vertelden zij mij. Doch later bleek dat zij dat niet mochten doen. Het hout wat reeds in onzen tuin lag mocht ik behouden. Ze hebben daarmede de schrik te pakken gekregen, waardoor zij op andere plaatsen ook geen hout durven te kappen. Zonder hout zijn we gelukkig nog niet en we zullen maar denken: tijd zoekt raad.
Hemden
Gerard, je schreef aan Nol of ik van Bertus een trui wilde zenden met een overhemd. Met een moeite ging het door, ook voor jou een hemd er bij te voegen. We wisten niet of je ook een overhemd bedoelde. Daarom heb ik er ook maar een hemd bij gedaan. Ook voor Bertus hebben we er een hemd bijgedaan. Heeft hij hem niet noodig dan kun je hem bewaren totdat je weer terug komt. We hoopen maar dat dit tijdstip niet ver in de toekomst zal liggen. We hebben van de zeep die je met Nettie Mol hebt meegeven al een dankbaar gebruik gemaakt. Ook Nol hebben we er in mee laten deelen. Het wordt zoo zachtjes aan tijd om naar bed te gaan. We brengen je onze hartelijke groeten, vooral van Klaas, Tinus, Lammert Calis, de familie en alle kennissen ook aan Bertus van het distributiekantoor, die steeds als ik met hen in aanraking kom, naar je vraagt, doch niet het minst van je vader.
Bertus,
P.S. De boekjes sigaretten papier heb ik niet kunnen vinden. Ik heb alle doosjes op de bedstedeplank nagezocht. Ja, alle doozen en doosjes in de kast ingekeken, doch alles tevergeefs. Je moet het maar met het pijpje klaar zien te spelen.
…..Zoo juist komt Nol binnen vallen. Ze moet ook nog een pakje maken. Ze zal trachten nog enkele pakjes vloeitjes zien te krijgen en het in haar pakje te doen. Dus dat is toch weer in orde gekomen. Nu tot ziens en het allerbeste.
Je vader.
Brief 3: Laren (NH), 24 december 1944
Avond voor Kerstmis
Beste jongens!
Diep onder de indruk nog van uw “Zalig Kerstmiswensch”en de daarmede vergezellende drie Kerstgeschenken. Nog nooit in mijn leven heb ik het graan en zout op zulk een hoogen prijs gesteld als nu; en wat een schitterende hoeveelheid. ’t Was vrijdagmorgen dat de geluksbode het niet genoeg te waarderen nieuws bracht. Ik was op dat oogenblik niet thuis, want ik was er op uit om een beetje mondvoorraad voor de Kerstdagen op te scharrelen. We hadden zoowat niets in huis. Dien morgen moesten we ons tevreden stellen met twee dunnen sneedjes brood van 5 mm dik. Alleen hadden we den avond te voren een verrassing gehad: door een onbekende hand was aan de knop van de deur een pakje gehangen met een inhoud van bijkans twee pond vleesch. We hadden toen reeds vleesch in de knip. Dat dat welkom was laat zich wel begrijpen. Doch het zout, de aardappelen en groenten ontbraken nog. Zoals ik zei dien bewuste morgen ben ik op stap gegaan, eerst naar Tinus de Graaf, om een Claude steen broodje zien te krijgen. Toen ik aan Tinus mijn wensch te kennen gaf, liet hij een zucht van verlichting. “Gelukkig dat je om brood komt”,zei ie. “Ik dacht dat je om errepels kwam, daar kan ik er geen enkele meer van missen. Ik ben uit te deeld, nog een dag of wat dan bin ik er zelf doorheen, maar een roggebrood kan je wel van me krijgen, die zitten net in het fornuis; kom vanmiddag maar vurom, dan is ie klair. Hoor je nog wat van Gert en Bertus”. Die maken het alle twee heel goed, vertelde ik. Ik moet er een dezer dagen nog naar schrijven. “Gelukkig. Doet ze vooral me groeten. Ik wou dat Gert maar gauw vurom kwam. Ik mis ‘m arg”. Dus dat was één: ’n roggebrood. Vandaar ging ik naar Bart Duurland. Daar heb ik 5 pond rogge op de kop getikt. Dat is twee. Bij de groentenboer kon ik dien middag 16 kg aardappelen halen die pas waren aangekomen en reeds 14 dagen onderweg waren. Groenten waren er niet. Maar dat was het ergste niet, aardappelen smaken zoo ook wel. ’s Namiddags kwam een der evacué’s met drie koolen thuis. Dus ook dit vraagstuk was weer gedeeltelijk opgelost. Doch de reddende Engel uit Arnhem zette de kroon op het werk.
Reeds is besloten om ons de Kerstdagen een heerlijk tarwebrood er van te laten bakken.
Pannekoek
Ook hebben we reusachtige zin in pannekoek. Ook dit na de Kerstdagen want met Kerstmis hebben we van de verzamelde etenswaren (er is ook nog voor ieder persoon voor de Kerstweek één ons kaas aangewezen, andere artikelen nul) het driedaagsch diné vastgesteld. De eigenlijke rede tot uitstel van het gebruik berust hierop dat denkelijk woensdag 27 dec. onze evacue’s gaan verhuizen. Ik ben op dien bewuste Vrijdagmorgen ook nog naar het Gemeentehuis geweest om den heer C. de Raad te spreken die den aangewezen persoon is voor kwartier verzorgen der evacué’s. Ik heb hem den moeilijke toestand geschetst omtrent het etensvraagstuk der laatste weken. Ik moest hem enkele adressen opgeven waar zij geplaatst konden worden. Ik heb 4 huizen opgenoemd waar geen vluchtelingen waren ingekwartierd. Het waren twee villa’s voor de meisjes en twee boeren voor de jongens, dus bij elk een persoon. Zaterdagmorgens, dus de volgende dag, kreeg ik bericht dat alle vier dezen dag zouden vertrekken. Doch helaas bij de boeren was geen plaats voor een jongen van 17 en 19 jaar, wegens gebrek aan eten en slaapgelegenheid. Ze werden niet binnen gelaten. Ook een der meisjes kon niet worden gehuisvest. Ze kwamen alle drie weer bij ons terug. Of ze de Kerstdagen nog mochten blijven, daar vanwege het Gemeentehuis op dit oogenblik geen maatregelen getroffen konden worden wegens de Kerstvacantie der ambtenaren. Doch Woensdag a.s. zullen de nodige maatregelen getroffen worden. We hebben de 3 menschen vanzelf weer onderdak verleend. Dinsdag a.s., 2e Kerstdag, zijn Rie en ik uitgenodigd om bij N. te komen eten. We krijgen kip. Haar vader heeft 14 dagen geleden zoo’n beest gekocht, die moest er aan geloven. Aldus 1e Kerstdag vleesch, de Tweede dag kip, voor het konijn was nu geen plaats om op te disschen, die bewaren we voor je beider thuiskomst. We hebben hem al een lekker schoteltje van de tarwe gegeven dat smaakte hem als koek.
Zout
Ook het zout was buitengewoon smullen, we zaten reeds 14 dagen zonder. Wel was op de noodkaart een bon voor dit artikel aangewezen, maar tot nog toe niets er op gekregen. De boterolie waarvan je repte kwam niet te voorschijn, wel een fleschje met andere vloeistof. Het smaakte min of meer en het rook zoo’n beetje naar spiritus. Was het soms het fleschje voor Nol bedoeld? Voor de lamp? Het moet nog geprobeerd worden of het in de lamp wil branden. Je hoort er wel meer van.
Kerstmandje
Nog kwam er heden morgen een prettige verrassing uit Arnhem in de vorm van een prachtig Kerstmandje, bezorgd door Antoon v.d. Schaal, die ook van jelui een langen brief heeft gekregen, waarmede hij zeer in zijn nopjes was. We kunnen niet anders als onze diepgevoelde dank brengen voor deze innige blijken van aanhankelijkheid aan eigen huis. Hoe graag hadden we gewild dat je deze dagen thuis had kunnen doorbrengen, doch het heeft niet zoo mogen zijn. We kunnen niet anders als uit het diepst van ons gemoed wederkerig een “Zalig Kerstfeest” toewenschen en niet minder een “Zalig Nieuwjaar” Moge de goede God je beiden voor alle onheil behoeden en bewaren en we bidden dagelijks tot Hem voor je beider behouden thuiskomst.
Een troost is het voor ons dat je beiden zich goed weten te schikken in de ruïnes van Arnhem en dat het etensvraagstuk voor jelui in goede conditie verkeerd. Gelukkig staan je fietsen gereed voor een eventueele terugreis. ‘t Was te wenschen dat er verlofdagen werden ingevoerd, zooals je mededeelde, dan was den weg open voor je thuiskomst. Op het oogenblik loopt het weer mis met de jonge menschen. Heden is mededeeling aangeplakt dat alle mannen van de lichting 1905 tot 1928 in NH. en Utrecht zich moeten melden op de politiebureaux om te werk gesteld te worden. Het ziet er voor die mannen niet gezellig uit. Timo Smit is dezer dagen weer thuisgekomen uit Duitschland met zakenverlof zooals hij meededeelde. ‘t Duurt tot 19 Januari ’45 dan moet hij weer weg. Je begrijpt dat er op den Brink een groot feest is aangelegd.
Laantje
Bertus, je vroeg hoeveel evacué’s er bij ons in het laantje onder waren gebracht. Nou, dat is gauw verteld: Bij Tijmen Vlug: man, vrouw en 9 kinderen. Die zijn intusschen weer verhuisd naar een ruimer gelegen huis. Bij Jo van Aken: een meisje van 14 jaar en B. de Boer een jochie van 11 jaar. Die beide kinderen zijn ook al weg. Dan nog bij Jan van Aken een gezin van 5 personen, die wonen er nog. Ziedaar de situatie.
Doch iets anders:
Behalve de 4 B.K. pakjes gaat ook hierbij een ons shag die ik nog op je bonnen heb gekregen. Ik hoop dat alles goed aankomt.
Ik zie wel het is 12 uur middernacht en om half vijf moet ik er weer uit om naar de Nachtmis te gaan. Voor deze buitengewone kerkdienst is door de P.E.N. toegestaan het licht in de kerk te laten branden. Ook zit op heden nog te pennen bij een 24 watt lampje. Juul de Boer heeft het weer zoo van mekaar weten te krijgen dat we weer stroom hebben. Doch voorzichtigheidshalve heb ik de meeste lampen los gedraaid om vergissingen te voorkomen. Alleen de belinstallatie gaat natuurlijk niet.
Nou, jongens nogmaals ons aller beste wenschen in het Nieuwe jaar en zoo spoedig mogelijk thuis.
Je Vader
PS Bertus,
In het geheel zijn er 7 stuks bonnen in het doosje gevonden. Ik heb er tot nu toe nog niets op kunnen krijgen. Er waren reeds verscheidene bonnen verloopen. Tapte melk en zeeppoeder waren de hoofd bestanddeelen. Alleen een kaart welke v.d. P. heeft ingeruild, daar heb ik 12 bonnen volle melk op gekregen, waarvan we op heden zeer ervan genieten. Ook heb ik Nol een paar bonnen met de Kerstdagen gegeven. Ze was er zeer mee ingenomen. Anna de Jong heeft het artikel verkocht voor 100 gld. Volgens afspraak mocht 20% van de verkoopsom voor haar behouden. F. 80,- heeft ze mij afgedragen, die ik voor jou in ontvangst heb genomen.
Je collega K. is reeds enkele weken ernstig ziek. Hij is met de H. Sacramenten der Stervenden voorzien. Je salaris gaat ook steeds door; per postwissel wordt het overgemaakt; reeds tweemaal heb ik het wezen innen. Zoo iets had ik voor jou niet verwacht.
PS Gerard,
De opgave van je melkbonnen, die volgens je opgaaf in je portefeuille moeten bevinden, kan ik niet vinden. Afgezien daarvan zitten we dankzij de melkbonnen van Bertus deze week ruimschoots in melk. We zullen er ook nog eens heerlijk met tarwe meel een pannetje pap van kooken.
We zijn op heden den koning te rijk. Gerrit v.d. Veer zou dezen brief heden morgen naar Bussum brengen, dan kan hij Woensdagmorgen met de TN (Technische Noodhulp) Dienst naar Arnhem.
Brief 4: Laren (NH), 16 februari 1945
Beste Jongens,
Wat was dat een bittere teleurstelling dat je voor 14 dagen terug niet met verlof zijt gekomen. Drie dagen hebben we zitten te wachten of je komt, maar steeds tevergeefs. Nol is tweemaal naar Baarn gefietst om je tegemoet te gaan, doch moest alleen terug komen. Ook voor jou moet het een bitter ontgoocheling geweest zijn niet te kunnen komen. De oorzaak zal zeker gezocht moeten worden in het intrekken van het verlof, of, wat niet te wenschen is: overplaatsing naar een andere plaats, waarover je destijds geschreven hebt en waarvoor je beiden toen gespaard zijt gebleven. Het is maar raden. Ik had al eerder willen schrijven, doch kon er niet toe besluiten, om rede dat we een brief van jelui hadden verwacht met een nadere toelichting, omdat we in twijfel verkeerden dat je eventueel een nieuw adres had gekregen en ten tweede omdat ook over de “T.N.” zulke vreemde geruchten rondgingen. Toch willen we het daarmede nog eens probeeren. We hoopen dat je het nu zoo van elkander weet te boxen dat je beiden binnenkort met verlof kunt komen. Niet zozeer omdat we in overvloed baadden van levensmiddelen, daar zitten we momenteel erg krapjes in, doch alleen om elkander weer te zien. In elk geval de konijn, die nog springlevend is, zal dan als offer voor de welkomsdisch vallen. Ook voor dit beestje wordt de voedselschaarste bedenkelijk. We hadden nog een mandje schillen in voorraad, maar de bodem komt te zien en wordt niet aangevuld wegens gebrek aan aardappelen. Reeds 5 weken hebben we een bon, voor 1 kg aardappelen, bij de groentenboer moeten inleveren, waarvan we nu de eerste 4 kg zullen krijgen. Noodgedwongen zijn we aangesloten bij de Centrale Keuken en krijgen we nu elke dag twee liter soep: uien in water, bieten in ’t water, aardappelen in ’t water, enz. Afijn, we hebben wat te eten.
Vastenavond
Gelukkig hebben we van Bertus Kok onlangs nog een kg of 10 aardappelen met een zakje erwten gekregen. Daar konden we het een ander nog mee aanvullen. Ook van Ben Kok kregen we de voorlaatste week nog een paar pond roggemeel en twee eieren voor den Vastenavond. Dit was voor ons een reuze traktatie. Maar ach aan alles komt een eind. De 8 onsjes brood die ons per week per persoon worden aangewezen -en nu al 4 weken duren- kunnen het tekort ook niet genoegzaam aanvullen. Gelukkig ontvangen wij dit dubbel, dankzij uw beider kaarten. Ook kunnen we dit nog aanvullen met melk op de bonnen van
v.d. P. ’s inlegvel waarop in de 14 dagen 10½ liter wordt aangewezen. Alleen het noodige meel ontbreekt daarvoor. Doch zoo’n extra kopje melk voedt ook wel.
Nu worden we weer blij gemaakt met de toezegging van het Roode Kruis dat we uit Zweden een extra 8 ons Zweedsch brood zullen ontvangen, aangevuld met 1,25 gram margarine. Wanneer het komt zullen we nog moeten afwachten. Met het licht is het op ’t oogenblik ook misere. Sinds 14 dagen zitten we nu alweer met een nachtpitje te koekeloeren wegens alle stopzetting van stroom. Doch het geeft nog zoveel licht dat ik er dit briefje mee schrijven kan. De dagen lengen weer en de avonden worden korter. We zullen ons er wel door heen weten te slaan, wanneer we maar gezond blijven.
Begrafenissen
Mocht er aan levensmiddelen een groot gebrek zijn, aan begrafenissen echter niet. Onze Vereniging heeft er in dit jaar al 18 uitgevoerd. Donderdag alleen 4 op een morgen. Daar waren 3 evacué’s bij, allen ouden vandagen. Je begrijpt wel dat daar veel werk aan verbonden is, vooral daar je ’s avonds weinig of niets kunt uitvoeren. Ook het werk in de tuin begint zoo langzaam aan te komen, hetgeen weer nieuwe bezigheden meebrengt.
Onze brandstoffen voorziening begint ook bedenkelijk te worden. Ik geloof dat ik het eerst maar beginnen zal met den perenboom om te hakken, die staat toch maar in de weg. Wanneer die verbrand is zullen we maar denken: die dan weer leeft die dan weer zorgt. Geen kommer voor den nood.
Kastanjeboom
O.L.Heer leeft ook nog, daarom geen moed verloren. De kastanjeboom kan ook nog wel ’n poosje redding brengen. Het zoldertje in de schuur ben ik ook aan het sloopen. Het hout gebruik ik voor de kachel-aanmaak. Dat gaat heel goed.
Met de bereiding van de tabaksbladeren heb ik ook een aanvang gemaakt. Ik ben op zolder begonnen. Een pond shag stond de vorige week al klaar om het aan Gerard mee te geven wanneer hij weer van huis naar Arnhem zou terugkeeren. Ook het tandenborsteltje met het doosje tandpasta zouden we gelijktijdig hebben ingepakt. Ik durf het met de “T.N.” nog niet mee te geven, voor ik alle zekerheid heb dat het goed zal overkomen. We hoopen nog steeds dat een van beiden of samen te gelijk huiswaarts zullen keeren dan is deze moeilijkheid gauw opgelost. Misschien kunt ge daaromtrent in Arnhem meer zekerheid verschaffen. Indien het lukt schrijf dan eens even. Op goed geluk af probeeren we het met dezen brief of de “T.N.” nog werkt.
Gezondheid
Met de gezondheid in onze familie gaat het vrij goed. Alleen heeft Bertus Kok het lelijk te pakken met reumatische pijn in zijn schouder. In begin Januari had hij wel 4 dokters over de vloer die hem met raad en daad terzijde stonden. Nou is hij weer aardig opgeknapt en kan weer de deur uit. Ook Nico van Sien heeft het ernstig te pakken gehad aan een keelontsteking, maar die is er ook weer bovenop.
Met de razzia’s op het Larenschen wild schijnt het een beetje te bedaren. De kerk is van jonge mannen bijna geheel ontvolkt; langer dan een maand hebben zij zich schuil moeten houden. Nu is er een beetje opluchting gekomen. ’t Is te hoopen dat aan al die misere maar spoedig een eind komt.
Nu beste jongens de groeten van geheel de familie, van alle kennissen (Klaas, Tinus in het bijzonder), maar vooral van je Vader.
Brief 5: Laren (NH), 1 maart 1945
Beste Bertus en Gerard,
Je brief van 13 Feb. heb ik 24 Feb. Jl. ontvangen.
We waren weer blij het een en ander uit Arnhem te vernemen. We waren al bang dat je beiden naar andere plaatsen waren verhuisd omdat dergelijke geruchten alhier de ronde deden. Gelukkig is dit tot op heden niet het geval. Onze teleurstelling over het ingetrokken verlof van Gerard zal je naar ik hoop, in den brief die ik 14 dagen terug gestuurd heb met de “T.N.”, wel ontvangen en gelezen hebben. Het doet ons goed dat je het beiden goed maakt. Ook van Gerard heb ik eenige dagen te voren een brief ontvangen waarin hij ten zeerste zijn spijt uitsprak over de tegenvaller in zake zijn verlof. We zullen maar hoopen dat aan al die narigheid maar spoedig een einde komt en te samen ons verder leven kunnen voortzetten. Gelukkig begint het morgenrood reeds te gloren. ‘t Is maar goed ook want de toestand in het Gooi begint werkelijk precair te worden. Tot nog toe hebben wij ons er flink door geslagen dankzij uw beider rantsoenen brood en de noodkaarten. Rie en ik hebben daardoor in plaats van een halve liter soep in de middag, per heden ieder één liter soep.
Ook door middel der inlegvellen hebben we wekelijks nog het buitenkansje van 5 liter melk.
Inlegvellen
Hoe het is geloopen met die nieuwe inlegvellen zal ik u eens vertellen.
Toen de derde noodkaart werd uitgereikt moesten de nieuwe stamkaarten worden overlegd. Daar nu jouw stamkaart ontbrak ben ik naar den heer v.d. P. gegaan om in die moeilijkheid raad te vragen. Hij zei:” Geef mij de 3 kaarten maar mee en de zaak komt in orde. Overhandig ook maar die extra inlegvellen en je krijgt er nieuwe voor terug.” Hij heeft van die vellen een bon geknipt en twee dagen later kreeg ik 4 stuks van de derde noodkaart, 6 nieuwe inlegvellen C. en 1 inlegvel E. Op inlegvel E. heb ik reeds 3 periodes van 14 dagen 10½ liter melk ontvangen en op de 6 inlegvellen C. 6 ons melkpoeder. Ik behoef je zeker niet te zeggen welk een weldaad het is in de tegemoetkoming der schaarsche voedselvoorzienig.
Bij gebrek aan graanstoffen om pap te kooken – want de heerlijke zending tarwe uit Arnhem hoe zuinig wij er ook mee hebben gedaan, is ’n eind gekomen – gebruiken wij het bij onze boterham.
Nieuwe periode
Zaterdag 30 Maart a.s. gaat er weer een nieuwe periode in en kunnen we weer 14 dagen 10½ liter melk krijgen. Ook hebben we op dit inlegvel E. al een half pond suiker gekregen, voorwaar een buitenkansje in dezen suikerloozen tijd. We hadden het eigenlijk bewaard voor het gebruik in de verlofdagen van Gerard, maar jammer genoeg is dit niet mogen gebeuren. We hoopen nu maar dat je beiden niet te lang meer wegblijft, want de konijn staat nog steeds op je te wachten. Het dier wordt er geen beter op; ook de voedselvoorziening begint voor haar aanmerkelijk te slinken. We kunnen haar op het oogenblik niets beters voorzetten dan gekookte aardappelschillen met wat melk er doorheen en af en toe een beetje koolstronken; maar ook daar komt nu een eind aan omdat we de aardappelbonnen moeten afgeven aan de centrale keuken. We hebben nog een paar suikerbieten, die voeren we nu maar aan haar op.
Artikelen
Iets anders: hierbij gaan de gevraagd artikelen. Ik heb bij het gevraagde nog een half pond tabak (eigenbouw 1943) een half pond tabak (eigenbouw 1944) gevoegd; het is nog een beetje vochtig. Het is door Tinus de Graaf gefermiteerd en ook gesneden. Ook de 2 doosjes sigaretten zijn erbij gevoegd en eveneens de tandenborstel met het doosje tandpasta.
Heb je het vorig pakketje met inhoud van een half pond shag en 2 pakjes ‘PK’, dat ik heb verzonden met de “T.(echnische) N.(oodhulp)”, ontvangen? Het gevraagd pakket komt zeker wel in goede handen omdat het Nol is meegegeven. Ik hoop maar dat zij niet als de vorige keer ter onverrichter zaken zal terugkeren, maar thans toegang zal vinden. Ze komt nu meer beslagen ten ijs. We wenschen je allen een paar genoeglijke dagen. Moge deze ontmoeting weer eens een lichtpuntje zijn in je beiden eentonig bestaan.
Geen hout
In ons begrafeniswerk begint het ook een troostelooze boel te worden. We kunnen geen hout meer krijgen voor de doodskisten. De firma Van Dijk is aangewezen voor het leveren van hout. Op heden krijgt hij geen electrische stroom meer en staat het zagen stil en gepast hout heeft hij niet in voorraad. Zaterdag a.s. moeten wij een 16-jarige zoon van den klompenmaker Zaal begraven en we hebben geen kist voor den overledene. Hoe dat verder gaan moet weten we niet. Het is reeds de 20e overledene die we naar de laatste rustplaats moeten brengen.
Nu beste jongens, houden jelui je maar goed en ik hoop maar tot ’n spoedig wederziens en wel in goede gezondheid.
Onze hartelijke groeten,
Van Rie en je toegenegen vader
PS. Ook wij zitten reeds 4 weken ’s avonds bij ’n nachtpitje te koekeloeren. Gelukkig beginnen de dagen te lengen