De 22 panelen van Eppo Doeve

De 22 panelen van Eppo Doeve

Begin jaren zeventig kwam de unieke – meer dan duizend jaar oude – geschiedenis van de erfgooiers officieel ten einde en werd in Singer een grote tentoonstelling georganiseerd. Historicus dr. A.C.J. de Vrankrijker reikte de onderwerpen aan, waarop de in Blaricum woonachtige Eppo Doeve de opdracht kreeg om een 45 meter lange wand te schilderen waarop niet alleen de geschiedenis vastgelegd moest worden, maar waarop ook de trots en identiteit van de Gooise gemeenschap zichtbaar moesten zijn.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 174 [2025-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna en de Larense boekhandel te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Hans Schaapherder

Joseph Ferdinand (Eppo) Doeve (1907–1981) was een veelzijdig kunstenaar die uitgroeide tot een van de bekende Nederlandse kunstenaars van de 20e eeuw. Hij stond bekend als schilder, (politiek) tekenaar, illustrator en vooral karikaturist. Zijn werk verscheen jarenlang in kranten en tijdschriften, waar hij de actualiteit met humor en een scherp oog wist te verbeelden. Maar naast die vluchtige kunst maakte Doeve ook monumentaal werk, bedoeld om het verleden te bewaren en zichtbaar te maken.

Eppo werd in 1907 in Bandung (Nederlands-Indië) geboren. Daar kreeg hij van zijn baboe (kindermeisje) de koosnaam Eppy, dat later veranderde in Eppo. Zijn ouders waren artistieke, rooms-katholieke Indische Nederlanders. In 1927 vertrok Eppo naar Nederland om in Wageningen koloniale landbouw te studeren, maar gaf al na twee jaar zijn studie op want het tekenwerk eiste al zijn tijd. Bovendien bracht het ook veel meer geld in het laatje. Hij kwam terecht bij reclamebureau DeLaMar waar hij veel kennis opdeed over allerlei druktechnieken. Dit kwam hem later goed van pas. 

Zijn tekentalent maakte dat hij opdrachten kreeg van diverse bladen zoals ‘De Groene Amsterdammer’, ‘De Haagsche Post’ en ‘de Radiobode’ van de AVRO die toen in een oplage van ruim tweehonderdduizend exemplaren gedrukt werd. In de oorlog schipperde hij, door werk te maken dat zelfs de Duitse bezetter onnozel vond en tegelijkertijd mee te helpen bij het vervalsen van bonkaarten en identiteitspapieren ten behoeve van het verzet. Na de oorlog zat Doeve bij ‘Vrij Nederland’, maar toen dat blad zich uitsprak voor de afscheiding van Indië, ging hij in juni 1946 omslagen en politieke prenten maken voor het rechtsere Elsevier. Zijn scherpe pen en elegante lijnvoering maakten hem geliefd bij een breed publiek. Ook leverde hij de illustraties bij binnen- en buitenlandse reportages. Doeve had geen politieke mening, hij schetste zichzelf als een “katholieke liberaal met calvinistische trekken”: dat betekende zoveel als “zeur niet aan mijn hoofd”.

Voor onder andere Artis, Heineken en Philips illustreerde Doeve bekende reclamecampagnes. Verder ontwierp hij decors voor toneel en het dan nog vroege medium televisie. Ook tekende hij de eerste duizend omslagen voor de bekende Prisma Pockets. Literatuur, historische romans, detectives, kookboeken? Overal wist hij het perfecte omslag voor te maken.

In 1952 kreeg Doeve opdracht van De Nederlandsche Bank om nieuwe ontwerpen te maken voor bankbiljetten. Iedereen die tussen 1954 en 1978 met Nederlandse bankbiljetten betaalde, kent het werk van duizendpoot Eppo Doeve. Zijn serie ‘Erflaters’ oogt klassiek en historisch, zoals het Hugo de Groot-tientje, het Christaan Huygens-geeltje (vijfentwintig gulden), het Erasmus-honderdje en het biljet van duizend gulden, met Rembrandt. Anekdote uit deze periode is dat Doeve zich bij deze ontwerpen – enigszins tegen zijn zin – naar de wensen van bank en drukkerij moest schikken. Hij mokte daarover, gaf wel toe, maar nam wraak door de cafés binnen te lopen met nepvaluta, zoals een biljet van één miljard Jelle, genoemd naar de latere bankpresident (Jelle Zijlstra).

Doeve was ook actief als portretschilder, hoewel dit oeuvre bescheiden bleef en vooral portretten van bekende personen omvat. Deze werken tonen enige verwantschap met het Nederlandse magisch-realisme en worden gekenmerkt door een tekenachtige stijl. Bekend van hem zijn twee portretten van Joseph Luns (1911-2002), die jarenlang minister van Buitenlandse Zaken van Nederland was en daarna secretaris-generaal van de NAVO.  Hiervoor heeft Eppo Doeve twee beroemde schilderijen – Rembrandt’s ‘Man met de Gouden Helm’ en Albrechts Dürer’s ‘Zelfportret’ – als uitgangspunt genomen. De gezichten op de beide werken zijn vervangen door het karakteristieke, langwerpige gelaat van de minister. Beide werken zijn in 2004 door het Rijksmuseum in langdurige bruikleen verworven.

In de jaren vijftig tot zeventig was Doeve een ‘Bekende Nederlander’. Keek je tv, dan zag je hem als vaste gast in verschillende programma’s als sneltekenaar. Hij oogstte verwondering door snel met twee handen tegelijk te tekenen en op neuslengte afstand van een grote muurschildering exact in perspectief te kunnen werken, zonder van zijn steiger af te komen. Als het moest kon hij een ingewikkeld tafereel zelfs ondersteboven tekenen. Dat alles leverde hem de bijnaam ‘duivelskunstenaar’ op.

Met Alexander Pola maakte hij twee series maatschappijkritische fabels voor NCRVs Attentie! En Hier en Nu. Pola zei over Doeve: “Hij kan alles wat hij wil, en wil alles wat hij kan”.

Doeve heeft dertig tot veertig muurschilderingen en andere monumentale kunst gemaakt, samen goed voor een paar honderd vierkante meter. Decennia later worden sommige van zijn muurschilderingen nog met veel zorg onderhouden. Diverse werken zijn verscheidene malen gerestaureerd of dankzij inzamelingsacties en politieke druk gered van de sloophamer. Hij werd opvallend vaak ingehuurd voor tijdelijke manifestaties waarvan het merendeel in de loop der tijd is verdwenen. De overgebleven werken groeiden uit tot geconserveerd erfgoed, zoals de erfgooierspanelen en de dramatische wandschildering ‘Naarden 1572’ in de hal van het voormalig stadskantoor van Naarden, tegenwoordig een appartementencomplex. In 1997 is deze wandschildering verplaatst van een gebouwtje op het terrein van Quest Naarden (voorheen bekend als ‘Chemische Naarden’) waar Eppo Doeve in 1944 was ondergedoken. Daarnaast is er een enorme muurschildering in Den Bosch die een kleurrijk en fantasievol kijkje in de belangrijke momenten van de Bossche wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog geeft. Doeve laat hier zien hoe de stad in 10 jaar tijd de ontwikkelingen van de moderne geïndustrialiseerde tijd ten volle heeft benut. Grote blikvanger in het werk is een gespierde man, slechts gekleed in een werkbroek, die model staat voor de werkende mens en de vooruitgang.

de 22 erfgooierspanelen
Waarschijnlijk hebben deze historische wandschilderingen ertoe geleid dat Doeve werd uitgenodigd om mee te denken over de grote erfgooiers-tentoonstelling in het Singer Museum te Laren. De huidige ‘Stichting’ (niet te verwarren met de vroegere ‘Vereniging’) Stad en Lande van Gooiland heeft de originele schetsen, met aantekeningen, in het archief. In snelle krabbels is te zien hoe Doeve de door dr. A.C.J. de Vrankrijker aangeleverde onderwerpen en teksten heeft uitgewerkt tot een 45 meter lange wand van 2,5 meter hoog. Doeve koos voor een monumentale, verhalende stijl die hij in 22 tijdperken indeelde. Opvallend is de goudkleurige band die alle gebeurtenissen met elkaar verbindt; de duizendjarige tijdlijn. Elk paneel toont een scène uit de lange geschiedenis van het Gooi, van de vroegste aantekening door Keizer Otto I in het jaar 968 tot bekende bouwwerken van beroemde architecten in 1940.

Uit deze wand zijn na afloop van de tentoonstelling 22 panelen gezaagd, van ca. 2 meter breed en 2,5 meter hoog. Deze panelen zijn in 1986 door de Stichting Stad en Lande van Gooiland in langdurige bruikleen gegeven aan de Gemeente Huizen, waar ze op de eerste verdieping van het inmiddels 40-jarige gemeentehuis optimaal tot hun recht komen. Op de atrium-achtige verdieping zijn de panelen – in setjes van drie – in een rondgang te bewonderen. Het lijkt alsof Eppo Doeve deze plek zelf heeft bedacht. Voor de inwoners van het Gooi werd hij zo niet alleen de tekenaar van de actualiteit, ontwerper van de bankbiljetten of reclametekenaar, maar ook de verteller van hun verleden.

Op dezelfde verdieping wordt dagelijks gewerkt, zodat het na veertig intensieve jaren niet verwonderlijk is dat de panelen – die eigenlijk alleen voor de tentoonstelling in 1971 gemaakt waren – toe zijn aan een restauratie. De eigenaar, Stichting Stad en Lande van Gooiland, is vorig jaar gestart met een crowdfundings-actie. In totaal gaat de restauratie zo’n 23.000 euro kosten. De helft van dit bedrag is ter beschikking gesteld door de gemeente Huizen. Enkele andere organisaties, waaronder de Historische Kring Laren en de Stichting Kermis Laren, hebben ook donaties toegezegd. 

Ook uw bijdrage is van harte welkom, waarna de HKL deze zal verdubbelen (tot max € 400). U kunt daarvoor de hier afgedrukte QR-code gebruiken. 

En Eppo Doeve? Hoewel ongekend populair in zijn tijd, is hij nu helaas vrijwel vergeten. En dat is jammer want ook nu is zijn werk nog aansprekend. Daarom is het fantastisch dat de panelen dit najaar gerestaureerd worden. 

Sinds de week-van-de-erfgooier (ieder jaar tweede week van oktober) is er in de Lindenhoeve een expositie waar op grote spandoeken 22 miniaturen van de panelen – met toelichting – worden getoond.

Bronnen: De geschiedenis van het Gooi en zijn erfgooiers door dr. A.C.J. de Vrankrijker, 1984; Eppo Doeve: Ter Herinnering 1907-1981, Elsevier, 2013; Erfgooiers, Stad en Lande van Gooiland door Anton Kos, 2019; Wikipedia; Kwartaalberichten HKL; Hallo Laren, 2025; De Gooi- en Eemlander; Stichting Stad en Lande van Gooiland.