Het jaar van de boerderij
Zo nu en dan verschijnt in de Woonbode een tekening van een of ander karakteristiek pand in het gebied waar dit blad verschijnt en op 22 november sierde een tekening van een van de weinige panden in Laren waar nog heel veel herkenbaar is van het wonen en werken in voorbije tijden in ons dorp.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 83 [2003-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Tekening: Willem van der Spek uit voornoemd artikel
De tekening in de Woonbode van vrijdag 22 november, is voor mij een heel bekend pand. Dat is geen wonder want aan de overkant ligt mijn geboortehuis, op Zevenend 25. Daar had mijn vader destijds een slagerij dus is het begrijpelijk dat ik het direct herkende. Het aardige was, dat meerdere mensen hun verhaal instuurden en de redactie besloot ze allemaal af te drukken. Gezien de grote historische waarde van het pand leek het mij goed, dat ook de lezers van de “Historische Kring”, die buiten Laren wonen er kennis van kunnen nemen.
Als men de tekening goed bekijkt, dan valt het op dat het wel een heel vreemd gebouw is. De verklaring is als volgt: staat men aan de voorkant, aan de kant van de Zijtak, dan ziet men een steen in de gevel gemetseld met het jaartal 1838. Je denkt dan dat het de leeftijd van de boerderij aangeeft, maar dat is maar ten dele waar, want het pand is in de oorspronkelijke staat van een veel eerdere datum en ik durf haast te beweren van rond 1600. Als we de tekening verder bekijken dan ziet men het grote verschil tussen voorhuis en achterdeel van de oorspronkelijke boerderij, waar sinds mensenheugenis een aannemer was gevestigd. Het voorhuis is in 1838 uitgebouwd en dat verklaart het verschil in stijl. Tot voor kort kon men binnen aan het plafond zien hoe groot het voorhuis eigenlijk geweest moet zijn, er is een stuk rondom bij gebouwd. Ook aan de achtergevel kan men zien hoe de verbouwing van 1838 zich heeft voltrokken. Natuurlijk is in de loop van al die eeuwen meer verbouwd, verbeterd en hersteld en dat is nog zichtbaar aan het oude oorspronkelijke metselwerk. Kenners van al die bouwstijlen kunnen er hun hart aan ophalen. In het voorhuis woonde tot haar dood mevrouw van de Kruis, een speciale vriendin van ons.
De eerste aannemer die zich hier vestigde heette Banis en het huis is nog steeds in het bezit van die familie. Toen de laatste Ba nis rond 1934 was gestorven, heel precies weet ik dat niet, vestigde zich de heer H. van Ruitenbeek zich in de zaak en het bedrijf draagt nog steeds zijn naam. Dat ik het achterhuis zo oud schat, is gelegen in het feit dat het houten frame geheel van eikenhout was gemaakt. Maar omdat na 1600 de laatste Gooische eiken waren gerooid, ging men over op grenen balken en gebinten. Aan de kant van het Zevenend stonden tot voor kort drie enorme Lindebomen, welke waarschijnlijk bedoeld zijn geweest om ze te knotten als leilinden voor bescherming tegen stormen. Van dat laatste is nooit wat gekomen en toen voor enkele jaren terug het gevaar voor omwaaien zichtbaar werd, zijn twee exemplaren gerooid, jammer maar het was echt nodig. Uit mijn kinderjaren weet ik nog dat in de werkplaats allerlei antiek timmergereedschap aan de balken hing. Dat het huis geen luiken heeft komt doordat de eigenaar het een te kostbare zaak vindt. Een bijdrage van monumentenzorg zou niet gek zijn. Hopelijk valt het pand niet ten prooi aan verbouwlustige lieden die al menig oud pand in Laren volkomen vernield hebben.
M.J. Calis
Bron: artikel “was getekend” de woonbode van 22 november 2002