90 Jaar MCC: geschiedenis van een Larense muziekvereniging – Deel 1

Het begin en de oorlogsjaren, in gesprek met Kees Ranzijn en Wil de Valk
Wie is er niet bekend met het fenomeen MCC uit Laren? Dit jaar bestaat deze muziekvereniging, bekend tot ver over de grenzen, 90-jaar! Jubileum… komt er dan een Taptoe? Het MCC-bestuur zegt hierover “Het plan was op 7 mei onze taptoe te houden. Maar helaas is dit vanwege de beperkingen niet mogelijk. Wie weet kunnen we op onze verjaardag op 17 oktober alsnog van ons laten horen.”
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 156 [2021-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen dit kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Eric Snelders
Tijdens het interview met Jaap Grob, (Kwartaalbericht 155) kwam ik op het idee om een verhaal over die 90 jaar te schrijven. Maar dan door vooral mensen aan het woord te laten die ‘erbij waren’. Ik sprak met de – zover bekend – oudst nog levende oud-leden Kees Ranzijn (91) en Wil de Valk (91). Hun ervaringen met MCC beginnen rond 1937. In volgende delen zal ik ook telkens andere (oud-)leden aan het woord laten. Meerdere delen, want 90 jaar in een paar bladzijden zou geen recht doen aan de bijzondere geschiedenis van MCC. Uiteindelijk zullen alle hoogtepunten (en af en toe dieptepunten), anekdotes en historische feiten aan bod komen. Beloofd!
1931 – een succesformule zónder plan
De opkomst en ontwikkeling van MCC gaat, zoals bij andere Larense RK verenigingen, hand in hand met het RK jeugdwerk door de Broeders van St. Louis (uit Oudenbosch). Dat jeugdwerk is, in het destijds sterk verzuilde Nederland, een belangrijk instrument voor de RK Kerk. Het verhaal over de Broeders in Laren vindt u in Kwartaalbericht 129 (2014-3). Dat jeugdwerk is ook verbonden met de Katholieke Arbeiders Beweging (KAB – ook wel RK Werklieden Vereniging genoemd – RKWV), met haar eigen jongerenafdeling: de Katholieke Jongeren Centrale (KJC). De KAB- en KJC-gebouwen stonden links van de Jongensschool en het Broederhuis aan de Eemnesserweg.

26 maart 1940: MCC brengt in Oudenbosch een serenade i.v.m. het eeuwfeest van de Congregatie Broeders van St Louis.
‘Mondorgel Club Crescendo’ (MCC of M.C.C.) begint met 14 jongens op 17 oktober 1931. Er is geen plan om een muziekvereniging op te zetten. Dat een bescheiden initiatief van een Kapelaan en Broeder leidt tot het ontstaan van een zeer succesvolle vereniging kan nog niemand bevroeden. MCC ontwikkelt in de jaren ’30 tot een bekende mondorgelclub met wel 120 leden die de hoogste onderscheidingen wint. En na de oorlog worden die successen nog groter. We gaan zien dat dit succes gebouwd is op 4 pijlers:
- Een zachtaardige en tegelijk wilskrachtige leiding.
- Muzikale innovatie waardoor MCC zich van anderen kon onderscheiden.
- Het saamhorigheidsgevoel bij de leden en hun achterban.
- De toewijding van vrijwilligers.
MCC is zeker niet de éérste mondorgelclub in de regio: in de jaren ‘20 zijn er al mondorgelclubs, in Hilversum en Bussum, en in Laren bestaat al de mondorgelclub ‘t Klooster’, die optreedt tijdens toneelvoorstellingen.
Wil de Valk (WdV): “Met het mondorgel kon je muziek maken, ook als er geen geld was voor een accordeon, viool of piano. Je was blij als je voor Sinterklaas een mondorgel kreeg van 95 cent. Dat was in een tijd dat je af en toe een cent van je ouders kreeg om snoep te halen bij Jans Keutel (snoepwinkeltje van Jans Wortel-Mijnhout aan de Pijl, red.) Je begon met een paar man en dan had je al een mondorgelclub. De muziek was vaak eenvoudig en eenstemmig.”
Kapelaan W.A. Mentink neemt in 1931 het initiatief om een groepje jongens mondorgel te laten spelen. Hij is geestelijk adviseur: die zorgt vanuit de parochie dat het jeugdwerk in de pas blijft lopen met de waarden van het katholicisme. Elke RK vereniging heeft zo’n adviseur. Mentink vraagt Broeder Sebastianus om de leiding te nemen.

Kees Ranzijn
Kees Ranzijn wordt op 3 maart 1930 geboren aan de PC vd Brinkweg 1. Hij groeit op met twee broers, die helaas al overleden zijn: Dirk (bekend als kapper en van de St Jansharmonie) en Gijs (opzichter). Kees is lange tijd vakbekwaam schoenmaker en actief in de muziek. Dat is hij nu nog steeds: hij drumt bij de Gooische Egeländer Musikanten.
Kees is getrouwd met Annie Ranzijn-de Vos. Nadat zij 17,5 jaar aan de Oude Kerkweg 31 wonen, verhuizen ze in 1975 naar Eemnes. Kees en Annie krijgen twee zoons: René (21-7-1959), die ook lange tijd aan MCC verbonden is, en Frank (22-1-1962). Kees en Annie hebben twee kleinkinderen: Senna en Diesel (van vader Frank).


Wil de Valk
Wil de Valk wordt op 7 november 1929 geboren aan de Torenlaan 14 als zoon van Johannes de Valk (1898) en Betty Martin (1909). Johannes en Betty trouwen op 25 april 1928 en krijgen 7 kinderen: de nog in leven zijnde Wil, Mary, Ellen, André en de inmiddels overleden Hans, Fred en Joop. Vader Jan speelt prachtig viool en de meeste kinderen kiezen een muzikale/kunstzinnige richting. Na de HBS en het behalen van zijn Onderwijsakte A en Hoofdakte als schoolleider, vertrekt Wil in 1949 uit Laren en begint als onderwijzer in Noorden (nabij Nieuwkoop). Later wordt hij schoolhoofd in Kamerik. In 1955 trouwt hij met Martha Pietersen en samen krijgen ze 5 kinderen: Manuel, Friedo, Michel, Chris en Lucienne. Dat ook bij hen muziek in de genen zit blijkt wel: allen krijgen klassiek orgel- en pianoles. Friedo, Michel en Lucienne doorlopen het conservatorium en werken in de muziek als instructeur en/of dirigent. Er zijn 11 kleinkinderen. Wil woont nog steeds in Kamerik, zijn Marth is 3 jaar geleden overleden.

Muzikantjes ronselen
WdV: “De Broeders hebben, naast onderwijs en liefdadigheid, de opdracht om het jeugdwerk te ontwikkelen. Jongens kunnen meedoen aan voetbal, handenarbeid, toneel of een zangclubje. Tennissen is te deftig. Een Broeder heeft een of meer van die groepjes onder zijn hoede.”
Kees Ranzijn (KR): “In de tweede klas vroeg de Broeder aan mij ‘zeg mannetje wil je muzikantje worden?’ Ik had nog nooit een mondorgel gezien. Na schooltijd deed ik een beetje mee: Do-Re-Mi…. dat moest ik dan naspelen. Maar ik deed nog niet mee met optredens.”
WdV: “Mijn vriend Michel Bakker (zoon van Meester Bakker) en ik werden gevraagd in de 3e klas. We speelden met de club mee in de pauze van een toneelvoorstelling of bij een feest en later liepen we ook buiten.”
De Broeders kunnen op die manier makkelijk jongens werven voor de mondorgelclub. Je hebt in die tijd de, nogal omstreden, A- en B-school. Omstreden omdat het wordt gevoeld als een manier om het verschil tussen arm en rijk te benadrukken. Naast de Broeders zijn er ook meester Bakker (school A) en meester Van Nieland (school B).
KR: “Ik zat op de B-school: mijn vader was middenstander.”
WdV: “Ik kwam ook uit een middenstandsgezin en zat ook op de B-school. Wij droegen schoenen, de meeste A-jongens droegen klompen.”
KR: “Ik vond het toch raar dat de Broeders dit zo bedacht hadden. Het was niet leuk: in school gingen de A-jongens de ene kant, en de B-jongens de andere kant op.”
WdV: “Ik denk niet dat de Broeders de bedoeling hadden om verschil tussen arm en rijk te maken, het was hún oplossing om kinderen uit arbeidersgezinnen ook kans op goed onderwijs te geven.”
Dreiging op komst
In de gesprekken met Kees en Wil komt de oorlog vaak voorbij. En omdat dit Kwartaalbericht ‘oorlog en bevrijding’ als thema heeft, gaan we vooruit in de tijd naar de oorlogsjaren.
Wat er zich in ons buurland afspeelt, ontgaat op dat moment de meeste jongeren, dus ook de MCC-ers. Ondanks dat de verontrustende berichten steeds duidelijker doorklinken. In de Bussumsche Courant van 30 januari 1934 staat een prachtige recensie van een optreden op 28 januari van de “meer dan bekende mondorgelclub van Sebastianus”. Op de voorpagina een artikel over de opkomst van het Nationaalsocialisme en de redevoeringen van Hitler.
In datzelfde jaar in juni vindt op het LVV-terrein een internationale voetbalwedstrijd plaats: er speelt ook een Duitse club uit Katernberg (nabij Essen) mee. Dat gaat op het nippertje door want de Duitse regering is begonnen met verbieden van verenigingen, die niet de Nationaalsocialistische uitgangspunten kunnen waarborgen. De Duitse spelers lopen, vanaf het KJC-gebouw, in enthousiaste optocht, met MCC voorop, richting het LVV-terrein.
Vlak voor het begin van de oorlog, op 26 maart 1940, brengt MCC nog een serenade bij de Broeders in Oudenbosch vanwege het eeuwfeest van de Congregatie.

30 januari 1934: Bussumsche Courant: berichten over het Duitse Nationaalsocialisme komen steeds vaker door. In dezelfde krant een deel van de recensie van de demonstratiedag waar MCC prominent aanwezig is.
MCC en de bezetting
Het uitbreken van de oorlog in 1940 betekent niet dat MCC direct stopt. Het Broederhuis en de Jongensschool, en later ook het KJC-gebouw, worden geconfisqueerd. De school zoekt elders onderdak.
KR: “Ik heb nog een paar jaar op de Eemnesserweg gezeten en toen moesten we daar weg. We zaten twee jaar in een schuur, achter de winkeltjes aan de Rijt. Er stond een grote kachel in het midden, wij haalden dan hout. Later moesten we verkassen vanwege de kou: het hout was op.”
De broeders verhuizen naar de Sint Janstraat 29 (het Witgele-Kruisgebouw). Optredens gaan niet meer door omdat de bezetter de meeste feestelijkheden verbiedt. MCC loopt in 1940 nog wel mee in de St Jansprocessie en krijgt toestemming voor een optreden bij sanatorium Juliana-oord.
KR: “Ik vind het zo knap dat die St Jansprocessie er nog steeds is, daar heeft MCC al die jaren in meegelopen. Toch staat het me bij dat het een keer niet is doorgegaan, was dat in de oorlog?”.
WdV: “De St Jansprocessie werd in de oorlog verboden. NSB’ers werden niet meer toegelaten bij katholieke diensten. Ze gingen demonstratief bij de processie vooroplopen. Dat gaf herrie en ik heb gezien hoe een jongen van de kolenboer zo’n NSB’er met een knuppel op zijn hoofd sloeg. En er werd iemand neergeschoten. Toen verboden de Duitsers de processie. Maar in de oorlog gingen ze in het geheim met een kleine stoet en zonder publiek, over de Doodweg, naar het kerkhof. Bidden en snel weer terug. De processie is dus nooit gestopt.”
In 1941 ziet de club nog kans om haar 2e lustrum te vieren. Het KJC-gebouw is ingenomen door de bezetter. Het feest wordt daarom gehouden in de gymnastiekzaal van de meisjesschool.

1941: MCC-groepsfoto in verband met het 10-jarig bestaan, op de speelplaats bij de RK Jongensschool.
In 1942 houdt het echt op. De bezetter dwingt alle verenigingen en artiesten aan te sluiten bij de Cultuurkamer. Deze bestaat in Duitsland al sinds 1933 en is bedoeld om de Nationaalsocialistische uitgangspunten in culturele uitingen te controleren. In Nederland wordt de cultuurkamer officieel op 25 november 1941 ingevoerd met als officieel doel om ‘beunhazerij tegen te gaan’. Maar het blijkt gewoon een middel om Nederland verder te nazificeren. Er was bijvoorbeeld een ariërverklaring vereist. Effectief treedt de Cultuurkamer 30 mei 1942 in werking. Veel verenigingen en artiesten doen niet mee, maar er zijn ook artiesten die, ieder met eigen beweegredenen, wél aansluiten.
WdV: “Die moffen waren link: als ze meteen streng zouden zijn, zou er opstand komen, dus ze waren eerst nog toeschietelijk. Maar met de Jodenvervolging kwam er opstand en toen kwam die Cultuurkamer. Velen, ook de Broeders, wilden daar niet in mee gaan. Je zou na de oorlog ook verdacht kunnen zijn. Dus MCC stopte er mee.”

28 november 1941, de aankondiging van de invoering van de Cultuurkamer.
KR: “Gek dat we nog steeds praten over moffen. Je bent ermee opgegroeid en dat gaat er niet meer uit.”
KR: “Jacob Willard was mijn kameraad. Zijn zus kreeg verkering met Toon de Boer. Hij was vlak voor de oorlog Tambour-maître. Toen MCC het KJC-gebouw moest verlaten, werden instrumenten en prijzen verstopt, anders zou alles ingepikt worden. Jacob woonde in de boerderij op de hoek van de Klaaskampen en de Molenweg, tegenover het kleine Brinkie (Klein Laren) en naast waar het Café (later Bijenkorf) zat. Bij Jacob hadden ze een grote kamer met een gordijn en daarachter een bed. Alles werd in kisten opgeslagen en daarachter verstopt.”
WdV: “Ik dacht dat alles was opgeborgen bij de Broeders aan de St Jansstraat.”
KR: “Er kon dus ook niet meer worden gerepeteerd. Jan vroeg aan Jacob en mij of we wilden trommelen. We stonden dan met zijn drieën op de deel in die boerderij clandestien te trommelen. Aan het einde van de oorlog konden wij al heel wat marsen spelen.”
Een angstige tijd
WdV: “Ik vond het een angstige tijd. Er was een keer razzia: ik was met Michel suikerbieten en aardappelschillen aan het verzamelen. Ineens komt een Duitser tevoorschijn: Absteigen -Anschliessen! We schrokken ons dood. Jongens vanaf 16-17 werden verzameld en afgevoerd voor de Arbeitseinsatz. We kwamen in een gymzaal met een enorm portret van Hitler. Iedereen zou worden afgevoerd naar Amersfoort en dan naar de fabrieken in Duitsland. We zaten in die gymzaal opgesloten en zagen het hokje waar de gymtoestellen stonden. Toen de Duitsers even weg waren, voelde Michel aan de deur en die was open! Wij via de klapramen naar buiten. En warempel daar stonden ook onze fietsen, ja met een tuinslang om de wielen in plaats van banden. Toen we vluchtten werd er geschoten en wij fietsten de Pijl rond en ik heb staan lachen, gewoon van de zenuwen.”
KR: “Mijn oudste broer Dirk was opgepakt en die moest met een grote groep lopend naar Amersfoort. Daarna naar Arnhem om loopgraven te maken. Hij heeft daar kunnen vluchten en samen met een kameraad hebben ze met één fiets de hele terugtocht naar Laren gemaakt. Dirk heeft toen twee jaar ondergedoken gezeten verderop aan de PC vd Brinkweg. Aan het einde van de oorlog kwam hij tevoorschijn, maar werd na twee weken opgeroepen voor dienst. Na zijn opleiding moest hij naar Indonesië en heeft daar een paar jaar gezeten. Hij heeft nauwelijks een jeugd gehad.”
WdV: “Ze hadden een Duitse colonne gesaboteerd met spijkers op de weg. Er kwamen meteen SS’ers en die schoten zes man neer. Die mannen hebben daar dágen gelegen, dan word je echt wel bang. Die moffen schoten je gewoon neer. Het was een bewogen tijd. Dat we nu zo over MCC praten brengt dit allemaal weer boven. In ons gezin hielp de muziek om de angst te vergeten”.
KR: “Ik weet nog wel dat het kermisterrein vol stond met houten schuren. Duitsers hielden daar hun paarden. Daar moest je echt niet in de buurt komen, want dan stond er gelijk een Duitser met zijn geweer en stuurde je weg: Raus!”.
KR: “Vlak na de oorlog (in 1952, zie foto omslag, red.) gingen we met MCC naar Trossingen in het Schwarzwald. Op uitnodiging van de firma Hohner. En alles daar lag nog in puin. Weet je nog Wil?”
WdV: “Ja, we werden ingekwartierd bij Duitse gezinnen. Philibertus, Albericus en ik hadden de leiding. Ik moest twee jongens bij een Duits gezin brengen, en die man die had de sterren nog op zijn mouw”. Wil trekt een strak gezicht “En hij riep ‘Und wir waren mit Stiefel und Stahlhelm!’ Hij was er nog trots ook op potverdorie, die rotmof.”
KR: “Maar we hadden wel succes daar!”
WdV: “Ja, als Pruisische soldaten een trommel hoorden, liepen ze meteen in het gelid.”
KR: “Ik wist niet wat ik zag, we kwamen in een grote tent en daar zaten ze allemaal met grote pullen bier.”
WdV: “En ze bleven maar doorpraten en herrie maken terwijl wij speelden, maar bij ieder nummer kregen we een groot applaus”.

juni 1945: Broeder Philibertus roept MCC weer bij elkaar voor de St Jansprocessie en de eerste repetitie.
1945 MCC Herrijst
KR: “Toen de oorlog was afgelopen had ik mijn eerste optreden met MCC. Op 6 mei moesten we meteen verzamelen om de Canadezen in te halen. Niet iedereen had een uniform maar dat gaf niks.”
De club verzamelt op het terrein van Van Dijks houthandel en maakt een rondgang door het dorp. Ook de harmonie loopt mee.
WdV: “Ik dacht dat MCC helemaal weg zou zijn, maar ze was er gewoon weer.”
KR: “Het was wel wat hoor, want de meiden die met de Duitsers hadden gerommeld werden kaalgeknipt en moesten in de optocht mee.”
De stoet loopt met veel bekijks door Laren langs de plekken waar een dag eerder de bezetter nog aan het schieten was. Een maand later roept Broeder Philibertus de leden op voor deelname aan de St. Jansprocessie én voor de eerste repetitie die plaatsvindt in de fabriek van Willard. Dat blijft ook nog een tijdje zo want het KJC-gebouw is door de Duitsers uitgewoond.

Nederland is nog maar pas bevrijd en MCC loopt al weer in de St Jansprocessie.
De volgende keer komen Kees en Wil opnieuw aan het woord en duiken we dieper in de jaren ’30: over de leiding, de Broeders, de instrumenten en de muziek, de uniformen en de grote successen. En vanaf daar gaan we verder met de jaren na de oorlog.