Rudolf Bonnet (1895-1978)

Rudolf Bonnet (1895-1978)

Kunstschilder, fotograaf en architect

Rudolf Bonnet werd op 30 maart geboren op de Jodenbreestraat 1 te Amsterdam. Zijn vader was bakker en zoals te doen gebruikelijk werd er van Rudolf verwacht een vak te leren om zo zijn brood te verdienen. Rudolf had andere interesses. Schoonheid, tekenen en schilderen fascineerden hem, daar droomde hij van, dat was zijn streven; hij zou kunstenaar worden.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 144 [2018-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Mary van der Schaal

Toen zijn ouders capituleerden en toestemming gaven voor een kunstenaars-opleiding in 1913, begon hij zijn opleiding op de Rijksschool voor Kunstnijverheid. In dezelfde tijd volgde hij de avondcursus van de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Beide met goed gevolg. In 1916 volgde hij de dag-klas van de decoratieve afdeling voor de School voor Bouwkunde, Versierende Kunsten en Kunstambachten in Haarlem.

Rudolf Bonnet, zelfportretten uit 1913, 1927 en 1976.

In 1920 ging hij indrukken opdoen in het buitenland. Hij werkte in Florence, Anticolo Corrado, Zuid-Italië en Tunis. Rudolf voelde wel dat hij zeer werd beïnvloed door de verschillende stromingen in de schilderkunst. In 1923 ging hij toch weer terug naar Nederland. Hij was benieuwd hoe de reacties op zijn werken zouden zijn en exposeerde bij de Kunstzaal Kleykamp in Den Haag. Het werd een groot succes waarover hij zelf zeer verbaasd was.

Rudolf Bonnet

In 1927 werd hij lid van St. Lucas en op de tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam ontving Rudolf Bonnet een ‘Centre de Panneau’ waaruit blijkt dat hij als kunstenaar werd geaccepteerd. In 1928 vertrok hij naar Afrika, verbleef daar enige tijd en keerde weer terug naar zijn geboorteland, dat deed hij drie keer. Daarna exposeerde hij zowel bij Kleykamp in Den Haag als bij Puchri Studio als bij de Rotterdamse Kunstkring.

In de jaren twintig vertrokken veel kunstenaars uit Nederland naar Bali om daar te schilderen. Bonnet – aangespoord door anderen – vertrok in 1928 evenals zijn ouders naar Batavia. Hij verbleef enige tijd met zijn zuster in Semarang en ging daarna alleen naar Bali. Bonnet raakt zeer betrokken bij het sociale leven. Hij was zelfs bevriend met de laatste vorst van Ubud, Cokorde Gde Agung Sukawati. Na enige jaren kreeg hij zelfs aandacht van de kunstenaars die alleen de Balinese kunst beoefenden, wat zeer uitzonderlijk was omdat deze kunst nog nooit beïnvloed was door andere kunststromingen.

In de Balinese cultuur werd het gebruik en de functie van de kunstuitingen hoger gewaardeerd dan de naam van de kunstenaar. Toch ontstond vanuit deze eeuwenoude traditie een nieuwe kunstvorm. Door invloed van westerse kunstenaars als Walter Spies (1895-1942) en Rudolf Bonnet én vele anderen werden kunstenaars uit Bali aangezet om met door hen verstrekte materialen kunst te maken.

Ritorno dalla Campagna (terugkomst van het land) – krijt/pastel/gouache op papier 129 x 143 cm, 1923

Voor het eerst vervaardigden de Balinese kunstenaars niet puur kunst volgens de eeuwenoude traditie maar legde zij zich toe op de vrije kunst los van een specifieke opdrachtsituatie. Echter bij de oudere generatie had de westerse invloed geen gevolgen. Toch betekende deze situatie, historisch gezien, een enorme verandering in deze eeuwenoude traditie.

De schilderijen van Bonnet zijn natuurlijk ook sterk beïnvloed door de Balinese kunst. Zijn werken zijn gevoelig, sfeervol, elegant en soms weemoedig te noemen. Bij het bekijken van zijn werken voelt men sterk de stemmingen aan waarin hij verkeerde bij het vervaardigden daarvan.

Les dix coupoles (de tien koepels) – pastel 71 x 63 cm, 1928.

Rudolf Bonnet heeft tussen 1929 en 1958 in Ubud gewoond en gewerkt (Ubud was vroeger een gehucht, maar is uitgegroeid tot een bekende kunstenaarsstad waar vele musea te vinden zijn). Het is een toeristische trekpleister geworden. Nu zijn er nog enkele van zijn portretten in de musea in Ubud te vinden, zoals het Arma Museum, het Puri Luksian Museum en het Neka Museum.

In 1953 werd Bonnet benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Van 1958 tot 1978 verbleef hij in Europa met als aanleiding de uitwijzing uit Indonesië. In 1958 exposeerde hij in het Singer Museum in Laren, in 1960 in de Utrechtse Kring, in 1961 in Kunstcentrum Bloemenheuvel in Bloemendaal en in 1962 in Kunstzaal Heuff te Wassenaar.

In 1963 vertrok hij toch weer naar het buitenland. Het werd Italië maar hij verlangde al snel weer naar zijn geboorteland en vestigde zich toen definitief in Nederland. Eerst in Blaricum aan de Noolseweg. Daar werd hij lid van de Gooische Schildersvereniging en van de tekenschool Hamdorff. In 1969 verhuisde hij naar het Rosa Spierhuis in Laren, het verzorgingshuis voor oudere kunstenaars. Hij bleef ook daar actief en organiseerde er in 1970 en in 1974 in de Galerie Inart te Amsterdam.

In Laren gaf hij enige tijd les aan de leerlingen van de Gooische Academie. In 1975 heeft hij in samenwerking met het Gooische Genootschap Nederland-Indonesië in het Singer Museum te Laren een expositie Nieuwe Kunst uit Indonesië georganiseerd. In 1977 werd Bonnet geëerd met de gouden kunst-medaille ‘Dharma Kusuma’.

In november 1977 werd Bonnet opgenomen in het St. Jansziekenhuis in Laren voor een operatie. Hij kwam echter niet goed uit de narcose en was eenzijdig verlamd en nauwelijks in staat om te praten. Hij overleed in het rusthuis Theodotion te Laren op 21 april 1978. Zijn as is op Bali, het eiland waar hij zo graag verbleef, uitgestrooid.

Bronnen: Fr. en D. de Roever; www.stichtingrudolfbonnet.nl en Wikipedia.

Nefta, 1928
Ardjuna Bertapa –
krijt/pastel op papier 67 x 49 cm, Bali 1953.
Twee Balinese mannen – krijt/pastel/aquarel 80 x 70,5 cm, Bali 1954