Otto Herbert Fiedler (1891 – 1962)

Otto Herbert Fiedler (1891 – 1962)

Kunst uit het dorp van Mauve

Herbert Fiedler werd in Leipzich geboren op 17 september 1891. De vader van Herbert was procuratiehouder bij de zeer bekende uitgeverij Veldhagen & Klasing in Leipzig. Herbert’s eerste naam Otto gebruikte hij alleen als hij officiële papieren moest ondertekenen maar ook de tweede naam Herbert verdween al gauw en noemde iedereen hem Fiedler, zelfs zijn dochter heeft dat later van de anderen overgenomen.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 120 [2012-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Zelfportret met sigaar – 1936, olieverf op jute, 98x72cm

Mary van der Schaal

Op 19 jarige leeftijd behaalde hij zijn gymnasiumdiploma en na de zomervakantie in 1910, begon hij, op aanraden van Max Liebermann en Wilhelm Trübner, zijn studie aan de Königliche Kunstacademie in Dresden. Op de academie kreeg hij bovendien tekenlessen van Robert Sterl en Richard Müller Die studie werd hem mogelijk gemaakt door zijn broer die stadsarchitect in Colmar was. Daar heeft hij zijn twee boezemvrienden leren kennen nl. Georg Grosz (1893-1959) en Kurt Büchner (1884-1915). De vriendschap met Kurt werd later wreed verbroken toen Kurt sneuvelde in de eerste wereldoorlog. Na twee jaar stopte Herbert met zijn studie (1912) en verhuisde naar Berlijn. Een van zijn studiegenoten, Georg Gross volgde hem. Beide schilders vonden Berlijn een inspirerende stad vooral het gebied rondom de stad, waar zij een overvloed aan onderwerpen vonden om te schilderen. Zij deelden samen een woning en een atelier. Zij vereeuwigden o.a. stadsgezichten, brave burgers, boeren en buitenlui en nog vele andere onderwerpen. Fiedler werd in de Berlijnse kunstenaarswereld geïntroduceerd door Waldemar Rösler (1882-1916) bestuurslid van de Berliner Sezession.

Hij verhuisde daarom in 1913 naar Parijs om deel te nemen aan de voorjaarstentoonstelling van de Berliner Sezession met zijn schilderij “Die Ruhenden Arbeiter” en daar ontmoet hij Max Beckmann (1884-1950) die hij later in Amsterdam ook weer tegen zou komen. Ook de graficus Otto Schoff wordt een vriend van hem en samen gaan zij modeltekenen bij de Académie Colarossi. Daar komt het tekentalent van Herbert geheel tot uiting.

Uitzicht vanuit het zolderraam (Laren) 1939-1940, olieverf op karton, 50x65cm

Kunstenares Hedwig Jaenichen- Woerman (1867-1969) is in hem geïnteresseerd, zij is bereid om haar atelier aan Fiedler ter beschikking te stellen en belooft hem enkele jaren financieel te steunen. Maar het uitbreken van de eerste wereldoorlog gooide roet in het eten. Hij werd opgeroepen voor militaire dienst, moest terugkeren naar Berlijn en werd naar het oostfront gezonden. In januari 1916 kwam hij zwaargewond terug in Berlijn. Na een lang verblijf in het hospitaal moest hij vervangende dienstplicht vervullen tot 1921 en kreeg hij werk op een distributiekantoor in Berlijn. Nadien werkt hij nog voor een woningbureau en filmstudio’s en ateliers, gedwongen door zijn slecht financiële situatie.

Zijn werk wordt krachtiger, vrijer en zekerder, met prachtige intense kleuren, forse penseelstreek zonder teveel in details te treden. Zijn voorkeur ging uit naar grove materialen om op te schilderen zoals jute of spaanplaat, hij werkte dan met grote grove penselen. Liefst werkte hij aan verschillende schilderijen tegelijk. Veel later verwierp hij gedetailleerde vormen en zag men een meer abstracte stroming in zijn werken.

Schaatsers (Laren)1939-40, olieverf op linnen, 28x36cm

In 1926 nam hij ontslag bij de UFA, neemt genoegen met een werkeloosheiduitkering en wijdt zich geheel aan zijn schilderwerk. Hij verkoopt enige schilderijen en betaalt daarmee een studiereis naar Zuid Italië. 

In begin van het jaar 1931 gaat hij naar Parijs en ontmoet daar zijn toekomstige vrouw de Zwitserse kunstenares Amrey Balsiger.

In 1932 exposeert hij bij Galerie Gurlitt waar vooral zijn steenschilderstukken de aandacht trekken. Het is een fresco-achtige techniek waarbij gekleurd fijngewreven marmer op een cementondergrond wordt aangebracht.

In 1933 maken Fiedler en Amrey een reis naar Parijs en de Provence. De reis had tot doel uit te wijken voor het opkomende nazisme. Herman Fiedler en Amrey Balsiger verlaten in 1933 Berlijn. Omdat Amrey ook schildert laten ze de schilderijen van Herbert op haar naam zetten (zij heeft een Zwitsers paspoort) en samen gaan zij ‘op vakantie’ naar Nederland. Zij zagen het oorlogsgeweld naderbij komen. Dit op advies van Kurt Kahle (de al eerder uitgeweken UFA-fotograaf). Enkele jaren woont het echtpaar in Amsterdam. 

In 1935 vertrekken zij naar Laren en gaan wonen op de Smeekweg 2. Hier vindt hij zijn eigen stijl, en schildert hij vele landschappen, boeren- en dorpstaferelen, geïnspireerd door zijn omgeving, terwijl Amrey de voorkeur geeft aan een samenspel van vele kleurschakeringen. In 1938 trouwen zij en in 1939 wordt hun dochter Sabine geboren. De eerste jaren komt Amrey, door de verzorging van de kleine Sabine, er nauwelijks nog toe om te schilderen. Fiedler echter tekent en schildert, in de jeugdjaren van zijn dochtertje Sabine, vele portretten van moeder en kind. Herbert wordt lid van ‘Arti et Amicitiae’.

In het begin is de omgang met de inwoners van Laren wat stroef en worden zij met scheve ogen aangekeken maar na enige tijd worden ze toch in de gemeenschap opgenomen en wonen zij met veel plezier in Laren, ontmoeten vele kunstenaars en ontdekken de rust van het eenvoudige dorpse leven.

Landschap met koeien (Eemnes) ±1936, olieverf op linnen, 46 x 63 cm

In 1940, kort na de Duitse bezetting, word het huis van de Fiedlers gevorderd en zijn zij genoodzaakt weer naar Amsterdam terug te keren. Al snel hebben zij weer veelvuldig contact met andere vooral jongere kunstenaars, en worden lid van de kunstenaarsgroep ‘De Onafhankelijken’. Daar treft hij Max Beckmann weer en ontmoetten zij elkaar regelmatig in de café’s in Amsterdam.

In 1942 heeft Fiedler een tentoonstelling in Galerie Pampus in Amsterdam. Maar er worden nauwelijks schilderijen verkocht en omdat er toch brood op de plank moet komen, zoekt Fiedler een baantje in de administratieve sector. In 1944 wordt hij door de Duitsers gedwongen als soldaat in dienst te treden. Uit angst voor het lot van zijn vrouw en dochter durft hij niet onder te duiken en fungeert tot het einde van de oorlog als brugwachter. Na de oorlog belandt hij in een interneringskamp; wordt na twee maanden vrijgelaten op voorspraak van vakgenoten en verzetsorganisaties.

In 1948, worden Fiedler en Amrey lid van de kunstenaarsgroep ‘De Realisten’. In 1949 lid van de Aquarellistenkring. In 1953 maakt Fiedler op uitnodiging van de Max Beckman Gesellschaft een studiereis naar München en Murnau. Pas in 1957 werden Fiedler, Amrey en Sabina genaturaliseerd tot Nederlanders.

In 1961 vierde Fiedler zijn 70e verjaardag onder grote belangstelling van vrienden en de pers. Sandberg, directeur van het Stedelijk Museum, biedt hem een grote retrospectieve tentoonstelling aan. In 1962, tijdens de voorbereidingen van deze expositie sterft Herbert aan een hartaanval. Zijn vrouw Amery Balsiger overlijdt op 23 april 1999.

Bronnen: Beatrice von Bormann, St. H. Fiedler Project, Fotoarchief Rijksbureau Kunsthistorische Documentatie – www.rkd.nl, www.herbert-fiedler.eu