Laren: Sint Jan
Wie over de A1 van Amsterdam naar Amersfoort rijdt, ziet na zo’n 25 kilometer aan de rechterkant de Hilversumse hei en aan het eind daarvan de mooie, slanke toren van de Sint Vituskerk te Hilversum. Wie van Amersfoort naar Amsterdam terugrijdt en ter hoogte van diezelfde Hilversumse hei opnieuw naar rechts kijkt, ziet niets. Nu ja, niets: struiken en slordige groeisels, overwoekering van wat een halve eeuw geleden de hei van Laren was. Wie een kilometer verder nóg eens naar rechts kijkt, ziet over de akkers van Laren de twee trotse torens van de Sint Jan. Iets minder slank, iets minder hoog, maar ook mooi, sierlijk en zéér karakteristiek voor het dorp van onder anderen Jan Hamdorff, William Singer en Eduard van Beinum. Dat naar rechts kijken moet wel in de late herfst of in de winter gebeuren, anders zie je wéér niets …
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 102 [2007-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Ingezonden
Geachte redactie
Zaterdag 14 april jongstleden had ik in het Historisch Centrum Laren een leuk gesprek met twee heren van uw Kring (Jan en Piet – hun achternamen ben ik even kwijt). Ik wilde wat gegevens over de Sint Jan, zijn architect Jan te Riele en de geschiedenis van Laren. Gegevens voor een zogenaamd “Geert Mak”-artikel over de Sint Jan voor het dagblad Trouw, dat een wedstrijd had uitgeschreven, die ik intussen niet gewonnen heb, omdat ik in mijn eigen stijl schreef. En daar ben ik heel tevreden over…
Bij het afscheid beloofde ik de heren een kopie van het artikel, dat hier is bijgevoegd. Het is alweer een week geleden dat het Janslied in de kleine en toch zo grote basiliek klonk, de erebogen zijn opgeborgen in de schuur van Isidorus en Johannes en wat blijft is de herinnering. En het aardige van deze herinnering is dat je hem elk jaar tot de werkelijkheid teruggeroepen kunt zien- als je wilt.
Met vriendelijke groeten
H.M. Bosch
Amsterdam, 28 april 2007 H.M. Bosch
De Sint Jan werd gebouwd in de jaren 1924 -1925, architect was Walter te Riete, geboren in Deventer in 1867, gestorven te Utrecht in 1937. De eretitel ‘Basilica Minor’ kreeg de kerk op 24 juni (‘geboortedag’ van Johannes de Doper) 1937 van paus Pius XI, op grond van ‘de trouw van de Laarders aan het geloof, (…) en het “sinds onheuglijke tijden, ononderbroken voortbestaan van de roemruchte processie naar het Sint Janskerkhof.”’
Een vijfjarige heiden
Als vijfjarige heiden uit een bescheiden villa aan de Vredelaan kwam ik door de broers Peter en Paul in aanraking met het ‘rijke roomse leven’. Hun huis herbergde rond kersttijd geen kakelbonte kerstboom, maar een eenvoudig kerststalletje – ik was er niet vandaan te slaan. Op mijn zesde zag ik in juni voor het eerst de erebogen van de Sint Jansprocessie. De toen betrekkelijk eenvoudige constructies van balken, planken en latten in de kleuren wit en geel, prikkelde mijn fantasie – ik was een fanatiek huttenbouwertje. En de processie-zelf begon – o wonder – in de Sint Jan. Dat wonderbaarlijke gebouw met twee torens van wel zestig meter hoog dat ik als zevenjarige een jaar lang passeerde op weg naar de lagere school – lopend, want de zestienjarige Bart van Beinum was even op mijn gloednieuwe fietsje gaan zitten en er doorheen gezakt. Mijn vader was onverbiddelijk: een jaar lopen, tweeënhalve kilometer heen en tweeënhalve kilometer terug. Goed voor m’n beentjes.
Halverwege het Zevenend zag je de torens al op je afkomen. Onvergetelijk. Spitsen van baksteen hebben die torens, terwijl ze van koper hadden moeten worden, zoals de ‘tentdakjes’ van de vier torentjes rond de achthoekige koepel die de absis afdekt. Koepel van rode Hollandse dakpannen, waartegen het groen geworden koper van de tentdakjes zo mooi afsteekt.
De noordelijke toren was blind vond ik als kind: de toren zonder uurwerk; maar de ‘ziende’ toren kon toen al bijna voor twee kijken: wijzerplaten naar het westen, het oosten en het zuiden en sinds een paar jaar óók naar het noorden! En dan de aantrekkelijke loggia boven de toegangspoort. Speciaal ontworpen om de Sint Jansprocessie op waardige wijze te kunnen beëindigen met het Jansgebed en het Janslied op het plein vóór de basiliek, zodat de vele processie-gangers de kerk niet in hoefden. Maar ja, als het regende …
Drie mirakels
Als elfjarige verliet ik, heftig protesterend tegen de verhuizing, Laren en zijn Sint Jan. En elke keer als ik terugkeer naar de plek waar ik mijn eerste elf jaren begon, vraag ik me af hoe zo’n betrekkelijk klein dorp in 1925 aan zo’n relatief grote kerk kwam. In 1924 telde Laren 5691 inwoners, van wie ruim 60% katholiek was. Op 8 maart 1924 werd de bouwvergunning voor de Sint Jan verleend en op 29 oktober 1925 werd de kerk door de bisschop van Utrecht ingewijd.
In ruim anderhalf jaar werd de ‘basilica minor’ dus uit de grond gestampt op kosten van (onder anderen?) 4000 rooms-katholieken van wie de meesten geen ‘rijkaards’ genoemd konden worden. Een mirakel, zou ik zeggen.
Desgevraagd meent de huidige pastoor zich te herinneren dat het geheel in 1925 zo’n tweehonderdduizend gulden gekost moet hebben. Een tweede mirakel, lijkt mij.
Een derde mirakel kan niet uitblijven … Het Bouwkundig weekblad Architectura schrijft bij het overlijden van architect Wolter te Riete op 13 februari 1937 onder meer:”(…) Te Riete ondergaat sterk den invloed van allerlei modernistische stroomingen. (…) Veel van het klare, beheerschte, der vroegere perioden verdwijnt, om plaats te maken voor allerlei gewaagde speelschheid en gezochte vormen; het decoratieve overwoekert het constructieve. Uit deze periode zijn de kerken te Hengelo, Montfoort, Oldenzaal, Zeist, Laren, Breda, Arnhem, Utrecht. En toch is bij deze bouwwerken geen sprake van gebrek aan toewijding, er is eer een teveel aan verzorgdheid.”
‘Een teveel aan verzorgdheid’, het zal je maar gezegd worden. Daar ging de bouwer van de eerste kerk uit mijn leven; ik had als kleuter het ‘verkeerde gebouw’ gekozen…
Er is opnieuw een mirakel voor nodig om deze akelige knak uit mijn jeugd recht te trekken: op 18 juni 1998 wordt de Sint Jan van Laren tot Beschermd Monument verklaard. De laatste alinea van de vier pagina’s tellende omschrijving luidt: “De kerk is van algemeen belang uit cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard voorbeeld van een kruisbasiliek uit de jaren ‘20 van de 20ste eeuw, opgetrokken in een neo-gotische bouwtrant met expressionistische detailleringen. Daarnaast heeft de kerk situationele en ensemblewaarde door de markante stedebouwkundige ligging aan de oostzijde van de Brink, (…). Tevens is de kerk van belang als karakteristiek onderdeel uit het oeuvre van architect Wolter te Riete.” Het derde en mij dierbaarste mirakel.