“Johtje Vos”

“Johtje Vos”

Een Larense geschiedenis uit de Tweede Wereldoorlog, vermeld in de in de “New York Times” van 4 november 2007. De kop van het artikel luidde: “Johtje Vos, die Joden redde tijdens de Tweede Wereldoorlog, is op 97 jarige leeftijd overleden”. Deze Johtje Vos heeft samen met haar man Aart Vos drie dozijn Joden in hun huis in Laren verborgen tijdens de Tweede Wereldoorlog. ‘Johtje’ of Johanna Kuyper werd geboren in Amersfoort op 29 december 1909. Zij was de dochter van Guillaume Kuyper, een gepensioneerd officier van het leger en burgemeester van Amersfoort. Haar grootvader was Abraham Kuyper, o.a. oprichter van de Anti Revolutionaire Partij, oprichter van de Vrije Universiteit te Amsterdam en minister-president van Nederland van 1901-1905.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 103 [2008-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Agnes de Rijk, Laren NH, 13 Januari 2008

Als jonge vrouw ging ze naar Parijs om als freelance journalist te werken “dat was in die tijd een schande”, vertelde ze. In Parijs trouwde ze met een Duitse kunstenaar, Heinrich Molenaar, die Hitler haatte, volgens Johanna. Het paar ging weg uit Frankrijk en verhuisde naar Laren, waar hun twee dochters werden geboren, de latere Mrs Barbara Moorman uit Glenford N.Y. en Mrs Hetty Crews, die in 2001 overleden is. Het huwelijk van Johanna en Heinrich eindigde in een scheiding.

In 1942 trouwden Johanna Kuyper en Aart Vos, zij kregen vier zonen, drie zijn nog in leven: Dominique in Woodstock; John in Saugerties en Sebastiaan in Nederland. Hun zoon Peter stierf in 1973. Er zijn 15 kleinkinderen en 15 achterkleinkinderen. Deze Aart Vos was een geboren en getogen Laarder. Zij woonden in een huis met drie slaapkamers aan een doodlopende weg aan de rand van een uitgestrekt bos. Aart leidde de mensen, bij gevaar, van en naar het huis door dit bos. Zij waren beide lid van de Gereformeerde kerk.

Het begon op een nacht in 1942, toen een Joods echtpaar een schuilplaats zocht voor één nacht op de vlucht voor de Duitsers. Een andere vriend bracht een koffer met voor hem waardevolle spullen om te bewaren voor hij naar het Ghetto gestuurd werd. Johanna en Aart hadden zich nooit gerealiseerd dat hij Joods was, hij was gewoon een Nederlander, vonden zij. Een drie-jarig jongetje, Mark de Klijn, werd door Johanna en haar man opgenomen toen zijn ouders dreigden te worden weggevoerd. Het zoemde rond in de Joodse gemeente en spoedig lag de vloer vol matrassen voor de mensen die een schuilplaats zochten. Sommige mensen trokken verder, anderen bleven de hele oorlog bij de familie Vos. Er waren op een gegeven ogenblik 14 mensen tegelijkertijd ondergedoken. Als er gevaar dreigde waarschuwde een bevriende politieman de familie door de telefoon twee maal over te laten gaan, op te hangen en dan nogmaals twee maal over te laten gaan. Aart bracht de mensen dan naar een schuur die vastzat aan de achterkant van het huis. Onder een kist met kolen was een geheime deur die naar een ca 18 meter (150-foot) lange tunnel leidde. Hier moesten de mensen doorkruipen tot zij in het bos uitkwamen. “Als de Gestapo kwam luisterde ik rustig naar hun vragen en loog en loog en loog”, vertelde Johanna.

Na de oorlog, in 1951, verhuisden Johanna en Aart Vos naar Woodstock in Amerika.
Aart Vos stierf in 1990. Johtje bleef tot een jaar vóór haar dood in Woodstock wonen, zij stierf in Saugerties op 10 oktober 2007.

Onder de 36 mensen die gered werden door de familie Vos was Evelyn Loeb Garfinkel en haar moeder Ilse Loeb. Mevrouw Garfinkel, nu woonachtig in Delmar, N.Y., was aanwezig bij de begrafenis van Johanna Vos op 16 oktober, 2007. Zij vertelde aan The Times Union of Albany, “Als Johtje niet had gedaan wat ze gedaan heeft zouden mijn moeder en ik het niet overleefd hebben”.
Ook het toen drie jaar oude meisje Moana Hilfman werd door de familie Vos opgevangen. “Zij is nog tot jaren na de oorlog bij ons gebleven, wij beschouwen haar als onze zuster”, zei Mrs Moorman bij de begrafenis. Deze Moana Hilfman Brinkman woont nu in Amsterdam.
De hele geschiedenis van Johanna en Aart Vos staat beschreven in: Rescuers; Portraits of Moral Courage in the Holocaust, interviews door Gay Black en Malka Drucker, uitgegeven bij Holmes & Meier in 1992.

Zijn er mensen in Laren die Aart en Johanna Vos gekend hebben en misschien meer weten?

Het Larense politiekorps: van links naar rechts: Mijns de Leeuw (de laatste nachtwacht), A. Witjes, A.C. van Gilst, H. v.d. Berg, J. Hoogvorst, A.J. Hordijk, W.A.N. Boog en J. Frijters. Dit korps heeft onder leiding van korpschef W.A.N. Boog (de heer Hoogvorst was al gepensioneerd), aangevuld met jongere agenten, door hun anti-Duitse houding voor de gemeenschap veel goed werk gedaan.

Johtje Vos in the 1990s

Dit artikel stond op 4 november 2007 in The New York Times. De vraag is nu, herkent u dit verhaal en de personen? Woont er misschien nog familie van dit echtpaar in Laren of omgeving? Graag willen we meer weten over deze mensen, zoals b.v. waar woonden zij in Laren. Als u meer weet laat het ons dan s.v.p. weten. Uw reacties graag naar tel. Nr. 035 – 531 57 32 of info@historischekringlaren.nl. Bij voorbaat hartelijk dank.

Met dank aan Mevr. Agnes de Rijk, Mevr. Veltmeijer en Mevr. R. Kaulesar Sukul, die ons op de hoogte brachten van het artikel uit Amerika en voor de vertaling zorgden.

Bep De Boer

Naschrift redactie: We kregen destijds veel reacties op dit artikel en hebben daar in Kwartaalbericht 104 aandacht aan besteed.