Gedeelte uit het oorlogsdagboek van Guus van Wersch

Gedeelte uit het oorlogsdagboek van Guus van Wersch

In de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog hield Guus van Wersch een dagboek bij. Hij woonde met zijn gezin in Laren. In zijn inleiding schreef hij dat hij in 1939 gemobiliseerd werd, na 15 jaar niet meer onder dienst geweest te zijn. Toen de Duitsers op 10 mei 1940 binnenvielen, zag Guus in een schoollokaal in Den Haag dien ochtend tegen 4 uur ‘s ochtends de Duitsche vliegtuigen in groote getale boven den Haag zwermen. Er werd hevig geschoten, er waren lucht gevechten en er werden bommen afgeworpen. Daarna zagen we de parachutisten uit de toestellen springen. Het onderdeel waarin Guus zat werd erop uitgestuurd om het vliegveld Ockenburg te bevrijden, maar dat was al door een ander onderdeel gedaan. Van daaruit zagen zij het bombardement van Rotterdam en als gevolg daarvan de capitulatie. Guus onderdeel werd ontwapend en zij moesten als gevangenen in de school blijven.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 99 [2007-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.

Na Dolle Dinsdag (2 september 1944) besloot Guus een dagboek bij te houden. Op die dag zag hij, met zovelen, de Duitsers wegtrekken. Er kwamen hoe langer hoe meer opwekkende berichten binnen. Opeens hoorde ik dat het spoorwegverkeer stopgezet was voor burgers. De Duitschers hadden blijkbaar alle materieel noodig om er vandoor te kunnen gaan. Overal in het land begonnen de wildste geruchten de ronde te doen. Breda was gevallen …. Ze zijn al over de Moerdijk … Dordrecht … Rotterdam … den Haag … Haarlem. In Amsterdam stonden de menschen met bloemen bij de Berlagebrug te wachten op de intocht! De café’s zaten stampvol, en thuis haalden de menschen hun zorgvuldig bewaarde laatste fleschje of kruikje te voorschijn. De avond kwam, en de volgende dag … en nog steeds geen Engelschen. Het tempo van de Duitsche uittocht vertraagde zienderoogen. En vele dagen volgden! Steeds meer Duitschers keerden terug, en hun stemming steeg met den dag. In tegenstelling met de onze.( … ) De Duitsche druk ging met de dag zwaarder op ons drukken. Zoo was de toestand begin October, toen ik het plan opvatte met mijn dagboek te beginnen. ( … ) Ik mocht niet alles zoo zeggen, als ik dat wel zou willen, immers ieder moment kon er een huiszoeking plaats hebben, en dan zou ieder woord mij zwaar kunnen kosten. Guus woonde met zijn vrouw en kinderen in Laren. En in Amsterdam had hij zijn verffabriek.

Vliegveld Ockenburg na de Duitse overval mei 1940. Geheel links is de portierswoning te zien. (fotograaf G.J. Dukker)

Uit zijn dagboek: de laatste maanden…

Woensdag 29 november
Terwijl ik in de tuin stond te kijken, zag ik opeens in de verte een vuurbal in de lucht gaan met korte stoeten. Hoe hooger deze kwam, hoemeer hij doofde, totdat hij op groote hoogte geheel uitgedoofd was. Dat schijnt een V1 of V2 (vliegende bommen) te zijn, welke op Engeland en op Antwerpen afgeschoten worden. Dit is een vreeselijk wapen, dat lukraak neerkomt en enorme schade veroorzaakt. De kinderen hebben er vandaag reeds meerdere gezien.
Men blijft maar beweren dat de Duitschers spoedig de prov. N en Z Holland en Utrecht zouden haan verlaten om zich achter de IJssellinie terug te trekken. Ik heb er echter niet veel; fiducie in, omdat zulks voor hen m.i. geen voordelen kan opleveren. Anderen verwachten eerder een geallieerde landing aan onze kust, iets wat veel aannemelijker is. Wee ons arme landje dan echter. 

De vliegende bom Vl.

Donderdag 30 november
Doordat het weer mooi weer was kwamen er vele vliegtuigen over. Echter dit keer hadden ze een doel dichtbij. Er was een Duitse munitietrein gezien buiten het station van Bussum. En die trein werd met succes aangevallen. De hele middag duurden de explosies. De locomotief is in de lucht gevlogen, en vele wagens met granaten en andere oorlogstuig zijn geëxplodeerd.
Er liggen daar nu meerder huizen in puin en in de groote omtrek is er geen ruit meer heel. Gelukkig, en boven wonder, schijnen er slecht 2 dooden onder de burgerbevolking te betreuren. 

Zaterdag 2 december
Vorige week (25 november) was de Van Palm kazerne aangevallen. De kazerne ligt grootendeels in puin, 2/3 van de barakken in het Kamp eveneens, en het aantal dooden bedraagt ca. 2000 Duitsche soldaten.

Maandag 4 december
De voedseltoestand werd krapper en krapper. Ze moesten het nu nog doen met iets meer dan één brood in de week met zijn vijven. Aardappelen waren een zeldzaamheid. Steeds meer hoort men van menschen, welke van uitputting op straat ineen zakken, en steeds meer komen kinderen aan de deur om een boterham vragen. Helaas kan men deze zelf niet meer missen. Wij tellen nu ‘s morgens de sneedjes brood en bepalen dat ieder zooveel sneedjes ervan mag hebben. ( … ) Vanavond hebben we St. Nicolaassurprises gepakt en gedichtjes erbij gemaakt, maar … de juiste stemming ontbrak. Buiten hoorden we steeds maar vliegen en van tijd tot tijd een bom exploderen.

Tekening uit ‘O, dat wintertje ’45’

Dinsdag 5 december
En die pakjes en surprises werden deze avond uitgepakt. We hadden toch een heele maand met geschenken. De kinderen hadden hun best gedaan. ( … ) Voor het grootste deel waren het natuurlijk boeken; deze zijn nog vrij te koop, echter moet men uiterst voorzichtig zijn bij het koopen ervan, daar het grootste deel der thans aangeboden boeken openlijk of verkapte nat. Socialistische propaganda beoogen. Dit is zeer goed te begrijpen als men denkt dat 80% van het beschikbare papier gebuikt moest worden om uit het Duitsch vertaalde boeken te drukken. De keuze is ingeschikte boeken is derhalve al zeer gering.

Woensdag 6 december
Het was weer een mooie dag om te vliegen. Tegen 8 uur ‘s avonds brak echter weer de hel los. Ik ben even in de tuin geweest. Het was werkelijk beangstigend, … boven, links, rechts, voor, achter … overal hetzelfde gedreun. ‘t Was een heldere sterrenhemel, maar toch was er niets te zien waardoor het geheel nog angstwekkender werd. Het heeft wel een uur zoo aangehouden, toen werd het allengskens minder.’t Is blijkbaar gewoon overvliegen geweest, lager en in grooter aantal dan ooit tevoren, maar tijdens dat vliegen zit men gewoon te wachten totdat er iets gebeuren zal. De kinderen waren wakker geworden, en ze waren zoo bang, dat ze allen in hun peignoirtjes naar beneden kwamen om bij ons te zijn. Hoe langer hoe meer gaan we dat gruwelijke oorlogsgedoe uit de grond van ons hart verwenschen.

Donderdag 7 december
Ook de Duitschers beginnen honger te krijgen, ik hoorde tenminste dat Duitsche soldaten kruiken jenever aanbieden in ruil voor levensmiddelen!

Vrijdag 8 december
De bonnen geven niet veel ruimte meer. Guus kreeg de nieuwe bonnen en het gezin kon voor de komende week driekwart brood kopen, één ons kaas, een kilo aardappelen en anderhalf ons vlees. Maar dat vlees kon je dus nergens kopen. Bij hen in de laan worden door de gemeente de bomen gekapt als brandstof voor de bewoners.

Zaterdag 9 december
Ik ben het heele dorp afgeweest op zoek naar zout, echter zonder eenig resultaat. We hebben geen korrel meer in huis

Zondag 10 december
Melk hebben we al in geen 3 weken gehad en nu gaat helaas ons melkpoeder ranzig worden, zoodat we dat achter elkaar moeten opmaken.

Tekening uit ‘O, dat wintertje ’45’

Maandag 11 december
Guus praat maar door wat voor moeite mensen moeten doen om aan eten te komen. Hij ziet vooral vrouwen erop uit trekken met kleding, schoenen, goud en andere zaken om bij de boeren dat te ruilen voor eten. Vijf kilo suiker doet op de zwarte markt f. 350,- en boter is de f. 50,- gepasseerd voor een pond.

Vrijdag 15 december
De rantsoenen worden weer verminderd, winkeliers zien mensen liever gaan dan komen. Ook aan kleding komt gebrek. Dames loopen met dikke wollen kousen of, als ze nog zijnde kousen hebben, dan zijn deze zwaar geladderd en gestopt. Zelfs in heerenpantalons ziet men ze loopen, Niemand geeft meer om z’n uiterlijk. Elektriciteit is er ook niet meer: De meeste menschen zitten ‘s avonds bij een oliepitje, hetwelk zoveel licht geeft als een gloeiende spijker.

Zaterdag 16 december
Eén van de buren kwam terug uit Giethoorn waar hij op jacht was geweest naar eten. Ze waren natuurlijk bek-af 300 km fietsen in drie dagen op fietsen met zware aanhang wagentjes, welke op de terugweg volgeladen waren met aardappelen. Verder hadden ze vleesch, worst, brood, haver enz. tegen zeer lage prijzen kunnen bemachtigen.

Donderdag 21 december
De familie had nog een hulp in huis. Die ging enkele dagen daarvoor op de fiets richting Deventer om eten te halen. Vandaag kwam ze terug en vertelde hoe zij bij Gorssel gezien had hoe V l’s afgeschoten werden. Zij zei dat het merendeel mislukt en zij zag ook dat er één op een boerderij viel die gelijk in brand vloog.

Vrijdag 22 december
Mensen uit het westen komen nu ook bij hen langs de duur op zoek naar eten. Helaas moeten we ze allen wegsturen. Ons eigen rantsoen is niet meer toereikend. Dikwijls staan we van tafel op met het gevoel … ik zou nog best wat lusten. De porties van de Centrale Keuken werden ook kleiner en kleiner: 1,5 bord soep en vier sneetjes brood per dag.

Zaterdag 23 december
Natuurlijk merken ze ook in Laren iets van het oorlogsgeweld. Vliegtuigen vliegen af en toe over, ze horen schieten, en berichten komen door dat de Duitsers een tegenoffensief zijn begonnen en al tot in België zijn doorgedrongen. Andere oorlogsberichten komen ook door: als represaille worden mensen doodgeschoten, mannen worden opgepakt en iedere dag vallen ergens wel bommen.

Maandag 25 december
Kerstmis. De Duitsers hadden de kerkklokken al weggehaald, dus geen geluid en in plaats van de Kerstklokken hoorden we vannacht in de verte het gedreun der kanonnen. Een Kerstmis zonder een stukje kerstkrans, zonder een snoepje, hoe eenvoudig ook, zonder sigaar of sigaret, om van een borreltje maar niet te spreken. En dan met slechts vier sneetjes brood per persoon. Niets, helemaal niets is er nog meer te krijgen.

Dinsdag 26 december
De nood is hoog en Guus gaat zich toch voorbereiden om naar Noord Holland te gaan in de hoop daar eten te vinden. Hij zou de volgende dag om acht uur vertrekken met allerlei ruilmiddelen bij zich. Zoojuist hoorden we een heel vreemd geluid, anders dan van een vliegtuig. Even daarna een hevige ontploffing, en daarna stilte, We kunnen niet anders veronderstellen of er is ergens een V1 neergestort (deze veronderstelling bleek juist, het helsche tuig kwam neer in ‘s Graveland en richtte flinke schade aan, waarschijnlijk zijn er ook dooden, en een dame zal een oog moeten missen.

Tekening uit ‘O, dat wintertje ’45’

Woensdag 27 december
Guus vertrekt en verhaalt op 29 december wat hij onderweg allemaal gezien en gehoord had. Hij vertrok samen met een buurman op de fiets van zijn vrouw met grote tassen en een flinke rugzak. Als ruilmiddel had hij textiel meegenomen. Bij zijn schoonzus in Amsterdam at hij een bord erwtensoep en bekeek de verwoestingen door het bombardement in de Euterpestraat. (ph: hier stond het hoofdkantoor van de Sicherheitsdienst. Het bombardement gebeurde op 26 november 1944, zie dagboek 27 november). Hier deed hij zijn eerste ruilhandel: een paar suède schoenen tegen drie flessen slaolie en twee jongenstruien en een pullover tegen één liter suikerstroop en één kilo basterdsuiker.
Guus fietste vervolgens naar Alkmaar waar hij tegen half zeven ‘s avonds in het donker aankwam. Een klandestiene eetgelegenheid, waar men voor F.10,-een bordje soep, aardappelen, bietjes en een klein balletje gehakt kon krijgen, verzorgde de inwendige mens.
Vervolgens op zoek naar een hotel, want om acht uur mocht je niet meer op straat. De hotels bleken allemaal vol te zitten met Wehrmacht soldaten. En er waren erg veel ‘etenophalers’. Trouwens, op alle wegen was het een ware processie. Menschen op fietsen (vol zakken en koffers), menschen te voet, met bakfietsen en zeer velen te voet met handkarren, allen op weg om wat eten te vinden. Uiteindelijk vond hij onderdak in een pensioen en viel, van de kou, pas tegen half zes in slaap. Om zeven uur moest hij weer op.
In Noord Scharwoude kreeg hij drie pond bruine bonen. En eenmaal daar liep hij iedere boerderij af. Eerst zijn ze natuurlijk wantrouwend, want ze krijgen daar soms tot 60 man per dag aan de deur, en worden daarbij nog dikwijls bedrogen en zelfs bestolen. Hij deed hier de volgende zaken:

20 pond bruine bonen voor twee bonte handdoeken
20 pond tarwe voor twee kussensloopen
25 pond tarwe voor 2,5 liter terpentine
1 pond boter en 1 kaasje van 4 pond voor 2,5 liter petroleum (terpentine).

Hij fietste van Dirxhorn, Schagen, naar Heerhugowaard en over Koedam naar Alkmaar. De fiets was toen beladen met veertig kilo. Natuurlijk kon hij er niet mere op rijden, dus moest hij bij Koedijk afstappen. De wegen waren beijzeld en te voet legde hij de laatste kilometers naar Alkmaar af. In Alkmaar vond hij een fietsenmaker die gelijk de fiets repareerde. Even buiten Alkmaar zag ik nog net op tijd, dat er controle was van de Grüne Polizei. Ik hoorde toen dat ze persoonsbewijzen controleerden, doch tevens de voedselvoorraden in beslag namen. Zelfs namen ze van menschen, die op de heenweg waren, de ruilgoederen af! Ik maakte maar weer rechtsomkeer en ben toen via Akersloot naar Zaandam gereden, Gelukkig ging dat zonder hinderpalen, ondanks gladde wegen ( … )maar eindelijk tegen kwart over zes was ik weer thuis. Doodop, maar zielsgelukkig. Natuurlijk ging er een gejuich op toen ik arriveerde, en vooral toen ik vertelde wat ik meebracht.

Zaterdag 30 december
Veel Duitse vrachtauto’s kwamen Laren binnen gereden, ook in de straat van de familie. Het ging dit keer om inkwartiering van Duitse soldaten omdat Hilversum zwaar aangevallen en verdedigd werd. De familie bleef er gelukkig van verschoond. Maar de zenuwen van iedereen stonden gespannen. Was het niet van de soldaten die razzia’s hielden, dan van het geluid van overvliegende V1’s. Zelfs het geluid van een motorfiets is alarmerend omdat het net lijkt op dat van een Vl.
We worden allen opvallend mager de laatste weken, het weinig eten begint zich te doen gevoelen. Ook de kleuren van de kinderen zijn helaas niet meer zooals ze geweest zijn maar ze voelen zich Goddank allen fit.
De waterleiding stuurt informatie rond dat het water van de wc niet meer gebruikt mag worden om door te trekken. Neem maar water uit de wastafels; Draai de stop uit de wastafel en vang het vuile water op. Wie deze voorschriften niet zou opvolgen, zou afgesneden worden van watertoevoer. De reden hiervan was dat het pompstation geen kolen meer had.

Zondag 31 december
De inkwartiering leverde opeens positieve zaken op. Bij Guus in de Laan was de keuken voor de Duitsers. Het gevolg was dat de Duitsers hun overschotjes aan de uitgehongerde bevolking gaven. De Heeren krijgen dan ook maar één brood per persoon per dag (wij1 .inde week!) plus spek, lekkernijen, boter en alles wat goed is, tot sigaretten en jenever toe! Ook werd de elektriciteit weer aangesloten. Zodoende kon iedereen oudejaarsavond vieren. De kinderen mochten nog even beneden komen om ons gelukkig nieuwjaar te wenschen.

Maandag 1 januari 1945
Nieuwjaarsdag 1945. Weer een oorlogsjaar, voor ons landje, het 5de al. We durven elkaar niet meer, zooals in de voorgaande jaren, toe te wenschen dat de oorlog dit jaar zal afloopen! Als het zoover is zien we het wel. Men is algemeen zoo moedeloos, dat men zelfs niet meer denkt aan bevrijding en aan het einde van de oorlog. Vanmorgen werden we al vroeg ebgroet door motorgeronk van een aantal Duitsche jagers, welke op enkele meters hoogte over Laren kwamen. Het was een helsch lawaai. We waren natuurlijk eerst zeer geschrokken en daarna uiterst verbaasd, want in geen maanden hadden we een Duitsch vliegtuig meer gezien!

Dinsdag 2 januari
De hongersnood maakt veel slachtoffers. Hun dokter vertelde aan Guus dat er in Laren per week enkele mensen hieraan sterven. In de kerken wordt er gepreekt dat het schande is dat er boeren zijn die van de hoge nood profiteren. Zus en Guus gingen naar Spakenburg omdat de aardappelen op waren. Ze konden een goede ruil doen: voor 1 liter petroleum kregen ze drie broden, een roggebrood van zes pond en tien kilo aardappelen. De kinderen juichten toen we vertelden dat ze nu weereens een keer net zooveel brood konden eten als ze zelf wilden!

Woensdag 3 januari
Guus was weer naar Amsterdam gefietst, zo’n zeventig kilometer trappen. Hij ging eens naar zijn bedrijf kijken: Aan de zaak is het een droevig gezicht, alles verlaten, met overal verspreid vaten, welke in het water hebben gestaan bij het onderloopen van de kelder, en welke nog halfnat is. Slechts ‘s Vrijdags als het personeel zijn geld komt halen, wordt er een beetje opgeruimd, zoodat het nog lang kan duren voordat de zaak wat op orde is. Hij bemachtigde een paar pond zout en een Amsterdamse straatjongen van nauwelijks 16 jaar vroeg hem fl.35,- voor 20 sigaretten.

Vrijdag 5 januari
Weer fietsten ze naar Spakenburg en Bunschoten met een erg goed resultaat. Boter, melk, en 65 pond aardappelen geruild tegen wol, petroleum, gymschoentjes en rubberlaarsjes. We zagen vandaag op onze tocht in de verte weer een 5 tal V1’s opstijgen. Men ziet dan een streep van rook pijlrecht omhoog gaan tot een zeer groote hoogte. Opeens eindigt de streep. Deze verandert (door de luchtstromingen naar ik veronderstel) dan spoedig in een zigzag lijn. Deze dingen worden op wel 100 KM hier vandaan afgeschoten, en toch kan men ze zien. Men begrijpt dus wel welke hoogte ze bereiken. ‘s Avonds ziet men ze in de vorm van een lichtbal, welke snel omhoog stijgt om dan plotseling te dooven. Ik beklaag de menschen welke in de buurt wonen van de plaatsen waar deze dingen afgeschoten worden. Die avond vlogen er weer honderden Engelse vliegtuigen over.

Zaterdag 6 januari
In het Hertenkamp (ca 100 M. van ons huis) hebben ze kuilen gegraven waarin soldaten met luchtafweer mitrailleurs zitten, die lustig meeknallen als er vliegtuigen over komen. Ook hoorden we ieder ogenblik het geloei van het luchtalarm van Hilversum.

Woensdag 10 januari
Weer reed Guus richting Spakenburg en kwam met het nodige eten gelukkig weer terug.

Donderdag 11 januari
Er werd gewaarschuwd voor razzia’s

Vrijdag 12 januari
Weer vlogen Vl’s over. We weten n.l. dat een zoo laag overkomende V.I. op neerstorten staat. Het was dan ook een groote opluchting toen het geluid eindelijk begon af te nemen, als teeken dat het onding over ons hoofd gepasseerd was. Toen het geluid ver verwijderd was, zoo dat we het nauwelijks meer hoorden, kwam eindelijk toch de ontploffing, als bewijs dat het projectiel toch neergestort en ontploft was.

Zaterdag 13 januari
Het gerucht van de razzia’s werd sterker. Ze zouden reeds bezig zijn in Hilversum en Bussum.

Zondag 14 januari
In Hilversum hebben gisteren werkelijk reeds razzias plaats gehad. Ze zijn huis aan huis geweest in bepaalde buurten, om naar mannen te zoeken. Ik zit nu bij het raam op de uitkijk om bij het eerste onraad te verdwijnen.

Maandag 15 januari
De ingekwartierde Duitsers zijn vertrokken, maar jammer genoeg dus ook de elektriciteit. Guus kocht op de zwarte markt schoenen voor zijn zoontje en dat kostte hem fl. 140,-. Wederom een rit naar Spakenburg en rijk beladen thuis gekomen. Onderweg was hij gestuit op twee lichamen van 2 burgers, welke reeds 3 dagen geleden door de Duitschers neergeschoten waren. Op deze lijken was een bordje bevestigd met het opschrift: ‘wij waren terroristen’, en ze moesten zoo op hoog bevel daar blijven liggen! Bij Eemnes lag het lijk van een Duitsch burger in de polder (zijn nationaliteit bleek uit zijn papieren). Dit lag er reeds vanaf gisteren. Dit geval is bij de Duitschers in onderzoek. Tot zoolang moest het lijk blijven liggen. Uit vrees voor represailles van de Duitsers en dus het ophalen van mannen, waren de huisnummers van de huizen in Eemnes verwijderd. Vanuit Amersfoort kwamen berichten dat daar gevochten werd. Het station was gebombardeerd.

Woensdag 17 januari
Ik was juist bezig in de garage toen Zus binnen kwam stormen …. Vlug, maak dat je weg komt, er een waarschuwing geweest (later door nog meerdere gevolgd!) dat er razzias in het dorp zijn … Het geheele dorp was afgezet, en een ieder die op straat vertoefde, zelfs vrouwen en kinderen, werden mee genomen. Deze laatsten, benevens de mannen van boven de 40 jaar, zijn later, d.w.z. na enkele uren in de kou gestaan te hebben, weer vrij gelaten, echter … een ieder werd de fiets afgenomen. ( … ) het totaal aantal mannen, welke tenslotte dien dag meegenomen werden, was niet meer dan 25!. Tegen 5 uur vertrokken de ‘heeren’ weer en kregen we het sein ‘alles veilig’.

Donderdag 18 januari
De Duitsers waren vandaag bij zijn buurman geweest. Twee officieren en twee soldaten. Zij liepen rondom het huis, klopten op ramen en deuren, maar de buurman hield zich stil. Toen ze weg reden, liep hij snel naar het huis van Guus en hield zich daar verborgen. Tien minuten later kwamen de Duitsers weer, en weer rondom het huis gelopen en geklopt. Natuurlijk werd er niet opengedaan. Ze vertrokken weer en kwamen niet meer terug. Hij bleef bij Guus en Zus slapen. Zijn vrouw was erop uit om te ‘fourageeren’.

Vrijdag 20 januari
Guus ging weer naar Spakenburg en Bunschoten. Omdat het stormde, had hij de wind in de rug en was binnen drie kwartier daar, anders duurde het anderhalf uur. Hij kwam minder succesvol terug: twee liter melk en één liter karnemelk en vijftien pond rogge. De terugweg was langer: drie uur. Even voor Laren werd ik gewaarschuwd, dat ze alweer razzia aan het houden waren in het dorp. Langs een groote omweg ben ik toch veilig thuis gekomen. Op iedere hoek van de straten vroeg ik, of de volgende straat veilig was. Een geluk dat men zoo goed gewaarschuwd wordt door iedereen. Mijn buurman sliep ook deze nacht nog in ons huis!

Tekening uit ‘O, dat wintertje ’45’

Donderdag 25 januari
Er werden weer razzia’s gehouden. Guus en Zus waren weggeweest en kwamen terug toen de razzia alweer voorbij was. De Duitschers hebben weer wat nieuws bedacht bij deze razzias. Vrouwen, kinderen, iedereen welke op straat is in de buurt waar de razzia gehouden wordt, moet aan de kant van de weg blijven staan, uren achtereen in deze felle kou, totdat de Heeren aftrekken. Dan mag een ieder, die niet meegenomen wordt, weer verder. Hier hebben velen van 12 tot 4 uur langs de weg moeten staan. Het broodrantsoen werd weer eens verminderd. Van 1. brood werd het 5/8 , dat was twee boterhammen per dag. De centrale keuken van Hilversum is gestopt wegens gebrek aan brandstof.

Vrijdag 26 januari
En weer zijn er razzia’s in Laren. Bij Guus waren ze nog niet aan de deur geweest, waarschijnlijk omdat ze in hoofdzaak die mensen oppakken die op straat lopen. ‘s Middags vertrokken ze weer om ‘s avonds weer terug te komen. Weer werd er gewaarschuwd. Even daarna hoorden we geweerschoten in het dorp Laren. Later vernam ik dat men twee straten van mijn huis verwijderd, een jongen van 16 jaar, welke niet vlug genoeg stil bleef staan toen hij aangeroepen werd, een schot door de buik gegeven had. Het is de vraag of deze jongen er levend vanaf komen zal.

Zaterdag 27 januari
Door aanhoudend sneeuwval, kon Guus er niet op uit. De wegen waren onberijdbaar. Hun etensvoorraad slonk en juist op dat moment kon hij 50 pond tarwe kopen, waardoor het geld ook op begon te raken. iedere maand immers moest hij ook nog de werkers van de fabriek betalen, zonder dat daar inkomsten tegenover stonden. Hij kocht nog een kilo groene erwten voor fl. 28,- net genoeg voor een maaltje erwtensoep.

Het schip De Noreg

Dinsdag 30 januari
De sneeuw ligt tot 60 cm hoog en er valt nog steeds meer sneeuw. Heel wat mensen zitten in de kou. De tandarts liep met een zaag over zijn schouder het dorp uit om ergens brandhout te zagen. Tabak is ook op. We aten vandaag onze laatste aardappelen. Ik kan er maar niet in slagen om nieuwe te bemachtigen, en naar Spakenburg kan ik niet daar de wegen dik onder de sneeuw liggen. Ik weet werkelijk niet hoe we dat aan moeten.
Het eten van de Centrale Keuken wordt steeds slechter. Het is in hoofdzaak een of ander mengseltje van suikerbieten met hier en daar een verdwaalde aardappel erin. We hebben dan ook allemaal veel last van onze maag en buik. Ik geloof niet dat dit kostje onze gezondheid ten goede komen zal!
De Russen zijn inmiddels nog 135 km van Berlijn en bij de Geallieerden schijnt een offensief op handen te zijn. In Delfzijl, schreef  Guus, waren twee Zweedse boten aangekomen met 3600 ton aan levensmiddelen voor de kinderen beneden de 14 jaar en voor de ziekenhuizen, maar transport was niet mogelijk.
De schepen de No reg (hierafgebeeld) en de Dag mar Bratt kwamen op 28 januari 1945 aan. De mensen in de steden moesten echter een maand wachten voordat de eerste hulp uitgereikt kon worden. Zij hadden ondermeer het tarwebloem aan boord waarvan de wittebroden gebakken werden die weer door vliegtuigen verspreid werden).

Woensdag 31 januari
De sneeuw is doordat het is gaan regenen aan het smelten. Ik zit te hunkeren om erop uit te kunnen trekken teneinde onze voorraden weer wat op peil te kunnen brengen, vooral om aardappels te bemachtigen. We moeten nu ons maal doen met bruine boonen, geen slecht eten, echter … We hebben nog maar voor een paar keer, en dan is het op! Als het even kan, ga ik morgen al naar Spakenburg

Guus van Wersch

bron: https://warsage.nl/wp-content/uploads/2018/10/Oorlogsdagboek-Guus-van-Wersch.pdf