De ‘Larense’ gravin

De ‘Larense’ gravin

Marie Alexandrine Otheline Caroline gravin van Bylandt, geboren in 1874, woonde vanaf eind 1945 tot enkele maanden voor haar overlijden in 1968 met twee (?) gezelschapsdames aan de Neuhuijsweg in Laren. Toch lijkt deze puissant rijke jonkvrouw – men fluisterde dat ze rijker was dan de koningin – in ons dorp vergeten. Wie in Laren heeft haar nog persoonlijk meegemaakt of kent haar uit (familie) verhalen in het dorp? 

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 169 [2024-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna en de Larense boekhandel te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Leo Janssen *

Een blinde vlek in het levensverhaal van een vrouw met een onafhankelijke geest, aldus journalist en historicus Alies Pegtel, auteur van spraakmakende biografieën over de soevereine VVD-politici Neelie Smit-Kroes (2014) en Haya van Someren-Downer (2015). Verbindend thema in haar werk zijn uitzonderlijke vrouwen en hun uitzonderlijke levensloop. De historicus is dan ook op zoek naar Van Bylandts ‘Larense periode’. Niemand die tot nu toe iets te weten is gekomen over de ruim twintig jaar dat de freule er heeft gewoond.** Volgend jaar april moet Alies’ biografie in de winkel liggen.

Weg afgestruind
De afgelopen maand ben ik er op verzoek van de auteur intensief mee bezig geweest en heb ik de Neuhuijsweg afgestruind op zoek naar informatie over ‘de adellijke onbekende’. Heel bijzonder toeval was dat mijn oudste broer bridgede met een erg charmante bewoonster ervan. Door haar heb ik op één huis na alle buurtgenoten die mogelijk iets wisten, kunnen bezoeken. Het meest spraakmakende ‘nieuws’ was wel dat Prins Bernhard bij de ‘Larense adel’ ‘s avonds op bezoek kwam en er aan de buitenkant van het huis een rood lichtje ging branden dat weer uit ging zodra de koninklijke gast het huis verlaatte. Ik moest om deze ‘royal juice’ uit het verleden weliswaar smakelijk lachen, toch zou er een link kunnen bestaan, aldus de biografe, tussen de toen 70-jarige nieuwe bejaarde inwoonster van Laren en de 35-jaar jongere prinsgemaal van Juliana. Vanaf 1952 namelijk woonde prinses Armgard, de moeder van prins ­Bernhard, in kasteel Warmelo, het buiten waar de gravin vanaf 1943 in ballingschap zat. Bovendien was Bernhard een goede bekende van de Bentincks van Kasteel Amerongen. Marie’s pleegzus Louise was getrouwd met Godard Bentinck. De Bentincks waren de meest nabije familieleden, die ze had. Het is goed voorstelbaar dat zij Bernhard daarom ook kende. Maar andere ‘juice’ roddelt dat juist geen mannen over de vloer mochten komen, Daar zou de Larense gravin, aldus Alies, heel strikt in zijn geweest. Een lesbische relatie? Keep on digging, mailde ze mij.

Madeliefjes
Het spitten begon allemaal een paar maanden geleden, maar heeft tot nu toe weinig opgeleverd. Ik had Sanny Wortel gesproken die op de Neuhuijsweg woonde. Het enige dat zij zich kon herinneren was dat ze er als klein meisje wel eens aanbelde om madeliefjes in de tuin te mogen plukken, dat de gravin een bontjas droeg en Sanny’s moeder weleens met de taxi mee mocht rijden naar de kerk. 

Jan Maarten Koeman herinnerde zich dat de gravin in het A.N.W.B.-bondshotel ‘het Witte Huis’ dat door zijn ouders op de Neuhuijsweg werd geëxploiteerd, eten bestelde of kwam dineren in een apart kamertje. Zijn vader bracht in die tijd al eten rond in heel Laren en dan mocht Jan Maarten mee. Als kleuter mocht hij op schoot zitten bij de bejaarde aristocrate, die op een stoel midden in de kamer ‘resideerde’ als ‘een soort Sinterklaas’ zoals hij zich dat – met een lichte lach door de telefoon – herinnert van zijn bezoeken aan de Goedheiligman in V&D.

Nalatenschap
Eerder vertelde Alies mij bij een ontmoeting in Singer honderduit hoe de gravin in 1902 de reusachtige nalatenschap erfde van haar vader, graaf Carel van Bylandt, de rijkste burger van Den Haag, gemeenteraadslid, gedeputeerde, Kamerlid, filantroop en de enige man met wie zij tot haar zevenentwintigste, toen hij overleed, samenleefde in het kapitale pand aan het Lange Voorhout, want ze trouwde nooit. Haar leven stond in dienst van het beheren van de erfenis en het doen van ‘caritas’, ‘goede werken’ voor mensen die het minder hadden. Noblesse oblige.

Half Den Haag
Haar vader bezat ongeveer half Den Haag dat hij op zijn veertiende jaar had geërfd van zijn grootmoeder. Als een ‘juice’ begin twintigste eeuw beschreef Alies voor een historisch tijdschrift in de hofstad de immense rijkdom van de gravin die bestond uit landgoederen, landhuizen, parken en ‘het groene paradijs’ Oostduin omringd door bloemen, vlinders, insecten en eekhoorns, waar ze samen met vriendinnen woonde, bijgestaan door inwonend huispersoneel, wel 25 man sterk, onder wie een butler, kameniers, keukenmeisjes en huisknechten. Voor het onderhoud van bos en tuin had ze ruwweg veertig tuinmannen in dienst. In de publiciteit werd ze geprezen vanwege haar grote hart, maar het beeld dat domineerde was dat van een excentrieke dame. Haar kat Sambo had een eigen kamer met telefoontoestel! En in het park stond een houten huis vernoemd naar haar konijn Geertruida. Ongetwijfeld het meest luxueuze ‘konijnenhok’ in Nederland, aldus de Haarlemsche Courant.

Ruzies
Een heel leven trok aan de gravin voorbij: periodes vol ruzie met de gemeente Den Haag die huizen en kantoren wilde bouwen op de grond van de freule. De Tweede Wereldoorlog, toen Duitse soldaten ingekwartierd werden in een vleugel van het landhuis. Een leven in ballingschap in kasteel Warmelo in Diepenheim. 

Na de oorlog verkocht ze haar bezit. Ze was zo diep gegriefd door alle verlies dat ze Den Haag niet meer kon verdragen. Ze kocht in 1946, op zeventigjarige leeftijd een villa aan de Neuhuijsweg in Laren. Alies veronderstelt dat ze in Laren de rust vond van het eenvoudige leven. Het was ook de tijd van ‘gewoon doen’. Misschien dat de hoogbejaarde gravin daarom zo onopvallend verbleef in ons dorp. 

Wie van jullie iets weet, neem contact met me op. Ik geef het door naar Alies, want ongetwijfeld wordt het opnieuw een spraakmakend en ongetwijfeld prachtig boek. Gravin Van Bylandt bleef in Laren wonen, tot ze tegen het eind van haar leven terug naar Oostduin verhuisde. Daar bracht ze haar laatste jaren door in het verzorgingshuis van de Hervormde Gemeente. Zo stierf Marie van Bylandt op 8 augustus 1968 op Oostduin, 94 jaar oud.

Stichting
De naam van Marie van Bylandt leeft voort in de stichting op naam, die ze op haar negentigste in 1964 zelf oprichtte. Na haar dood erfde de stichting haar vermogen om daarmee financiële ‘steun te verlenen aan rechtspersonen, welke uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang van mens en/of dier in Nederland beogen’. 

De stichting huist in het voormalige tuinmanshuis van landgoed Oostduin aan de Wassenaarseweg. Nog altijd steunt dit middelgrote vermogensfonds een breed palet aan sociaal-maatschappelijke en culturele doelen. Projecten variëren van noodhulpbureaus en taallessen, publicaties, concertseries en tentoonstellingen tot dierenambulance en -opvang. 

*) Leo Janssen is oud-wethouder van Laren en columnist, met een eigen website (www.bol-an.nl).

**) In Kwartaalbericht 168 (2024-2) deed Jan Maarten Koeman een oproep naar wetenswaardigheden uit de Larense periode van de gravin.