Carry van Bruggenhof

Carry van Bruggenhof

In het eerste deel van de Omloop, tussen Eemnesserweg en de Jagersweg, waren nieuwe woningen verrezen. Hierdoor waren er twee hofjes ontstaan. Het eerste hofje werd vernoemd naar Henriëtte Roland Holst (zie Kwartaalbericht 165), het volgende hofje werd vernoemd naar Carry van Bruggen.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 166 [2023-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Bep (G.L.) De Boer

Carry van Bruggen (Carolina Lea de Haan) werd geboren uit Joodse ouders in Smilde op zaterdag 1 januari 1881. Zij was de dochter van Izak de Haan (1839-1924) en Betje Rubens (1852-1912). Izak de Haan was het derde kind van een welgestelde koopman uit Edam, Joseph Philips de Haan en van Duifje van Praag Pigeon. Izak, een koppige, eigenzinnige jongen, werd koopman. Hij trouwde in eerste instantie met Johanna de Vries (1843-1874). Izak trouwde vrij snel na haar overlijden met Betje Rubens, de moeder van Carry. 

Na vele malen te zijn verhuisd, belandde het gezin in Zaandam waar zij de gemeentelijke U.L.O bezocht. In de laatste jaren van de 19e eeuw volgde ze een opleiding tot onderwijzeres en in oktober 1900 vestigde ze zich in Amsterdam. In 1904 trouwde ze met Kees van Bruggen (1874-1960) met wie ze naar Indië vertrok. In 1907 keerde ze weer naar Nederland terug en debuteerde datzelfde jaar als schrijfster. In Laren heeft ze o.a. gewoond aan de Engweg 13a.

In haar korte leven schreef zij een groot aantal boeken waaronder ‘Eva’, ‘Een Badreisje in de Tropen’, en ‘Heleen’. Haar boeken spelen zich veelal af in het Joodse milieu. Ze werd vooral bekend door ‘Het huisje aan de sloot’.

Ze was ook een felle strijdster tegen alles wat onrechtvaardig scheen en een baanbreekster voor de Nederlandse literatuur. 

Carry was een actieve vrouw die midden in het leven stond. Ze gaf veel lezingen en organiseerde ook veel leesavonden. Ze kwam in 1914 met haar beide kinderen in Laren wonen aan de Engweg. Met het schrijven en haar journalistieke werk voorzag zij zich in de behoefte voor haar kinderen en zichzelf. Ze werkte ook als invalster op de Gooische School in Laren. In het begin van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) leerde Carry de criticus Frans Coenen en zijn vriend dr. Pit kennen. Met dr. Pit is zij later, op 20 juli 1920, in het huwelijk getreden nadat ze in 1916 was gescheiden van Kees van Bruggen. 

Carry was zeer populair bij de eenvoudige Larense bewoners. Ze had een warme menselijkheid met ook veel sympathie voor de eenvoudige mens. 

Carry overleed te Laren op 16 november 1932 en werd begraven aldaar op de Algemene Begraafplaats. In 1985 was er in de Openbare Bibliotheek aan de St. Janstraat een expositie over het leven van Carry van Bruggen.

Bronnen: De Gulden Winckel, 1915; Laarder Courant De Bel, 1932; De Gooi- en Eemlander, 1985; Kwartaalbericht 163 (2023-1); Wikipedia.