Jacob Simon Hendrik (Hein) Kever 1854–1922

Jacob Simon Hendrik (Hein) Kever 1854–1922

Schuin tegenover Singer Laren ligt de Hein Keverweg. De meeste Laarders weten deze wel te vinden
maar over de kunstenaar zelf weet men weinig te vertellen.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 163 [2023-1]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Mary van der Schaal

Hein werd op 19 juni 1854 geboren in Amsterdam. Hij groeide op in een welgesteld gezin en was een in zichzelf gekeerde jongen met weinig belangstelling voor zijn omgeving. Al vroeg tekende hij niet onverdienstelijk en dat kreeg de aandacht van zijn ouders die toevallig goede kennissen waren van de familie Israëls. Vooral zijn moeder had veel bewondering voor deze kunstenaar. 

Theetijd, ca 1900

Zij liet Josef wat werk van Hein zien en vroeg zijn raad. Israëls zag er wel wat in en zorgde ervoor dat Hein bij de lithograaf Renneveld in de leer kon komen. Van 1868-1869 heeft Hein daar litho’s van de oude Italianen gekopieerd. Hierna volgde hij zijn opleiding bij de lithograaf Gijsbertus Crayvanger en tekende daar naar pleistermodellen. Tot grote teleurstelling van Hein werd deze studiegelegenheid opgeheven en vreesde hij dat het met zijn opleiding gedaan was. Weer was het Josef Israëls die hem verder hielp. Op zijn aanraden ging hij in 1870 op het atelier van Greive werken en daar kreeg hij contact met de studiegenoten Jan van Essen, Jan Tenkate, M.L. de Haan en C. Metselaar. Jan van Essen is zijn beste vriend geworden die later met hem naar Laren is gegaan.

In 1872 overleed Greive en ging Kever naar Eemnes om daar geheel zelfstandig te werken. In het groene Eemnes schilderde hij veel ‘buitenleven en landschappen’ tot hij naar België vertrok. 

In 1878 ging Kever naar Antwerpen en volgde daar een cursus aan de Academie bij de kunstenaar Verlat, samen met zijn vriend Theo Hanrath, die overleed in 1883.

Daarna vestigde hij zich in Blaricum maar bleef contact houden met Amsterdam waar hij ’s winters verbleef. Hij had daar een atelier in het Oosterpark met als buren de schilders Poggenbeek en Bastert.

Kever had niet veel interesse voor zijn omgeving maar had een goede verstandhouding met genoemde buren. Van hen kreeg hij goede tips en raadgevingen wat zijn werk betrof.

Kever was geen globetrotter. Hij werkte enige tijd in Brabant en in Nunspeet maar dat heeft niet lang geduurd, al snel keerde hij weer terug naar het Gooi. Hij kocht een huis in Laren aan de Naarderstraat en daar kwam hij er achter dat de kunstschilder Mauve tegenover hem woonde.

Appelboomgaard

Hein bewonderde het werk van zijn overbuur in hoge mate en waardeerde het zeer dat hij raad en aanwijzingen van Mauve kreeg. Zij werden vrienden en kwamen veel bij elkaar over de vloer. Eens had hij een prachtige aquarel gemaakt toen hij Mauve aan de overkant van de weg zag aankomen. Hij had nog niet zoveel vertrouwen in zijn eigen werk dat hij het durfde te laten zien aan de meester! Hij stopte het doek snel onder zijn bed, wat de redding van het aquarel geweest is. Want als Mauve maar één opmerking zou hebben gemaakt over zijn werk in negatieve zin, zou hij de prent verscheurd hebben.

Achter zijn forse lichaam ging een gevoelig en onzeker figuur schuil. Naar gelang hij langer in het Gooi woonde werd hij wat zelfverzekerder. In 1878 trouwde hij en ontpopte zich als een degelijke en zorgzame huisvader. Eerst zijn huishouding en daarna zijn werk!

In 1912 kwam er een boekje uit, geschreven door C.W.H. Verster, over de kunstenaar Hein Kever, met een beschrijving over het huis van Kever en het interieur. Een met klimop begroeid oud herenhuis met een eenvoudig interieur en een verzameling van tekeningen, schetsen en aquarellen van eigen werk.

Hein had een nauwkeurige dagindeling. Gewetensvol en serieus produceerde hij veel werk. Zijn kunst was harmonisch van toon en met veel aandacht voor de lichtval. In het begin nog wat onzeker maar allengs werd zijn werk wat losser en kreeg hij wat meer zelfvertrouwen. Hij ging meer portretten schilderen en wat minder landschappen en stillevens. Een portret van zijn moeder, waarin ook duidelijk zijn emotionele karakter tot uiting kwam, was een van zijn mooiste werken.

Zelfportret, ca 1910.

Na enige tijd in het Gooi gewerkt te hebben begon hij ook boereninterieurs met moeders en kinderen te schilderen. En daarmee plaatste hij zich onder de belangrijkste en zuivere Larense kunstenaars tot een kleine groep die met recht tot de Larense School behoorden.

Die interieurs werden ter plaatse geschilderd met gehuurde huiskamers en modellen. Maar naar gelang dat meer en meer gebeurde werd dat te kostbaar voor Kever en liet hij een boerderij-interieurtje in zijn eigen atelier bouwen waar hij zijn modellen liet poseren. Dit idee werd door veel van zijn (collega’s) kunstenaars overgenomen. Ook de bekwame kunstenaar Neuhuys maakte deze interieurs, maar Kever deed niet onder voor hem.

Deze interieurs waren erg in trek in Amerika. Er werd aan de lopende band geschilderd en verkocht. Aan deze handel heeft Hein nooit meegedaan, dat was zijn eer te na. Hij verkocht wel schilderijen aan Amerika maar alleen als hij zeker wist dat het om kunst ging – dat was zijn grote kracht! De levensstijl van Hein verschilde sterk van die van de andere Larense schilders. Hij bleef een eenvoudig en gevoelig persoon en verzette zich tegen elke vermodernisering en aanhang van nieuwe stromingen. Zijn inspiratiebron ‘het Gooi’ bleef hij trouw.

Hij kreeg veel onderscheidingen uit binnen- en buitenland, maar desondanks werd het stiller om hem heen. Hij had weinig behoefte aan publiciteit. Hij overleed op 29 april 1922.

Bronnen: A.J.G.Strengholt/J.P.Koemaads/Internet.