Tien nieuwe namen ‘herinneringsbomen’ aan de Brink
Het Larense 4 en 5 mei-comité heeft in samenwerking met historicus Aaldrik Hermans tien nieuwe namen toegevoegd aan de bordjes die rondom 4 en 5 mei weer op bomen van de Brink hangen. De naambordjes zijn een initiatief van het comité in het kader van het project ‘Geef ze een gezicht!’ De namen en gegevens zijn vermeld op de eveneens door het comité gemaakte website.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 168 [2024-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna en de Larense boekhandel te koop, zolang de voorraad strekt.
De website www.herinneringsbomenlaren.nl is een medium waarop het comité makkelijk door de jaren heen verbeteringen en aanvullingen kan aanbrengen.
De nieuwe namen zijn:
Aäron Loterijman*
Aäron Loterijman was een Amsterdamse tandarts. Door zijn beroep kreeg hij enige tijd een Sperre (onmisbaarheidsverklaring). Vanaf 1 september 1943 zat Loterijman ondergedoken bij Jaap Doeser, op Melkweg 31 in Laren. Loterijman (die valse papieren had op de naam van Hendrik Jelle Antonisse) bleef niet binnen zitten, maar ging gewoon de straat op en kwam vaak in het café van Lambertus Pandelaar op Brink 20 in Laren. Hij kreeg daar illegale blaadjes, zoals de Vliegende Hollander. Loterijman was onvoorzichtig. Hij bewaarde deze illegale blaadjes. Tien dagen voor de bevrijding in 1945 werd Jaap verraden. Jaap Doeser en Aäron Loterijman werden gearresteerd en overgebracht naar het Kringhuis in Laren. Daarna werden ze overgebracht naar het NSB-kringhuis villa Medan, Julianalaan 11 in Baarn. In het Kringhuis in Baarn was de Sicherheitspolizei ondergebracht. Doeser, Loterijman en de ook gearresteerde Pandelaar werden opgesloten.
Loterijman zat apart opgesloten, eerst in de provisiekamer en later in de kelder. Doeser en Pandelaar werden in de middag samen in de keuken gezet. Daar kregen ze te horen dat ze werden doodgeschoten, tenzij ze dit vonnis wilden afkopen. Dat deden ze. Doeser voor 500 gulden en Pandelaar voor 1000 gulden. Ze werden naar Laren gebracht. De Sicherheitsdienst-mannen vernietigden de foto’s van Doeser. Nergens is een melding van het feit dat Loterijman zich vrij zou kunnen kopen. Het leek geen optie voor hem te zijn geweest. Loterijman werd op 28 april in het begin van de avond doodgeschoten in het bos tegenover de villa. Hij bleek in zijn graf nog geld bij zich te hebben.
Anna Pfeffer-Marum
Op 20 Februari 1939 arriveerden Anna Pfeffer-Marum en haar echtgenoot Salomon Pfeffer vanuit Düsseldorf in Laren, waar zij woonden op de Engweg 10 en in 1940 op nr. 16, waar toen ook hun kinderen Karl Heinz (met zijn gezin) en Paul Ernst woonden. In Maart 1941 verhuisden zij met hun zoon Paul Ernst naar de Legrasweg 12 in Laren, waar echtgenoot Salomon Pfeffer op 6 September 1941 is overleden.
Hij is begraven op de Algemene Begraafplaats in Laren. Anna is op 11 oktober 1944 in Auschwitz vermoord. Haar zoon Karl Heinz, zijn echtgenote Henriette Pfeffer-de Leeuw en haar kleinkinderen Thomas en Jan Peter zijn op 7 juli in Auschwitz vermoord. Haar zoon Paul Ernst op 7 januari 1945 in Dachau. Zij hadden al naambordjes op de herinneringsbomen. En nu dus ook Anna Pfeffer-Marum.
Elisabeth Coppens-van Gelder
Elisabeth was weduwe en woonde op de Kloosterweg 50. Zij heeft Laren moeten verlaten om naar Amsterdam te gaan. Vandaar is zij op 2 oktober 1942 op transport gezet naar Westerbork en direct door naar Auschwitz waar zij 5 oktober vermoord is.
Maximiliaan Walter Sachs en Getrud Sachs-Bernstein
Tot oktober 1941 woonden Maximiliaan en Getrud in Huize Irene op de Naarderstraat 50. Zij zijn toen ondergedoken bij Jitske Hoeksema op de Leemkuil 13. Zij moesten daarna verhuizen naar Amsterdam. Van 30 april 1943 tot 11 januari 1944 zaten Maximiliaan en Getrud gevangen in Westerbork.
Op 11 januari 1944 werden zij op transport gezet naar Bergen-Belsen met 682 anderen. Maximiliaan overlijdt in Bergen-Belsen op 15 april 1944.
Als de bevrijders Bergen-Belsen naderen, worden de nog aanwezige gevangenen in treinen enkele weken door Duitsland gezeuld, genaamd ‘Het verloren transport’. Zo ook Getrud, zij zat op dit transport en bij Tröbitz werden deze gevangenen door de Russen bevrijd, maar dat kwam voor Getrud te laat.
Salomon Elias de Jongh en Anna de Jongh-Citroen
Salomon en Anna woonden in februari 1941 op de Torenlaan 58, Laren (villa De Phoenix). Daarna op de Engweg 21, Laren (villa De Heidaal) bij Dr. H. Polak.
Op mei 1941 werd de villa ontruimd door de Duitse Wehrmacht. Vanuit Laren moesten zij gedwongen naar Amsterdam verhuizen en woonden daar op de Amstellaan 115. Van daaruit werden zij op transport gezet naar kamp Westerbork. Tot 20 april 1943 zat Salomon Elias de Jongh gevangen in Kamp Westerbork. Op 20 april 1943 werd hij met ongeveer 1165 anderen gedeporteerd naar Sobibor. Alle gedeporteerden werden bij aankomst direct vergast.
Tot 8 februari 1944 zat Anna de Jongh-Citroen gevangen in Westerbork. Toen ging zij met 968 anderen op transport naar Auschwitz, waar zij direct bij aankomst op 11 februari 1944 vermoord werd.
Susanna Cornelie Simons
Toen de oorlog uitbrak, woonde de 52-jarige Susanna Simons aan de Wally Moesweg 10 in Laren. Ze belegde aan het begin van de oorlog haar geld in enkele huizen, waaronder Jagersweg 5 en Lingenskamp 14. Op 31-12-1943 werd Susanna uitgeschreven uit het Bevolkingsregister in Laren o.v.v. ‘vertrokken onbekend waarheen’. Maar daarvoor was zij al op 26 augustus 1943 naar Westerbork gedeporteerd en snel daarna op 31 augustus 1943 naar Auschwitz, waar zij op 3 september 1943 werd vermoord.
Esther Stoppelman-Delden en Debora Delden
Esther en Debora zaten samen vanaf midden 1943 met de echtgenoot van Esther, Max Stoppelman (die enige maanden later kwam), ondergedoken op het Hoefloo bij Catharina Elisabeth Adriani, dankzij bemiddeling van de Larense verzetsman Heijman Troeder. Zij kwamen in de avond regelmatig op straat. Op 13-4-1944 werden ze na verraad gearresteerd. Ook mevrouw Adriani werd gearresteerd en ze werden allen afgevoerd naar de Weteringschansgevangenis in Amsterdam. Adriani kwam vrij.
Op 18 april 1944 kwam de familie aan in kamp Westerbork. Op 19 mei 1944 gingen ze gezamenlijk op straftransport naar het oosten. Esther ging via Auschwitz naar Bergen-Belsen, waar zij op 5 december 1944 is overleden. Debora overleefde zwaar verzwakt de kampen en zat (samen met o.a. Otto Frank) op het schip de Monowai. Dit uit Nieuw-Zeeland afkomstige schip was op 21 mei 1945 uit Odessa met concentratiekamp-overlevenden naar Marseille vertrokken. De bootreis ging via Istanbul, Kreta, Sardinië en Corsica en uiteindelijk kwam het aan in Marseille. Debora Delden is tijdens deze reis aan boord overleden. Ze werd in Marseille begraven.
Max Stoppelman overleefde ernstig verzwakt de oorlog.
*) Op 12 april was in het Brinkhuis de voorstelling ‘Het lot van Loterijman’ te zien, geschreven door onderzoeker, muzikant en filmmaker Leon Giesen.
Meer informatie over o.a. de genoemde tien personen is te vinden op de website www.herinneringsbomenlaren.nl.