Negentig jaar Goois Natuurreservaat:  Van het duizendjarige rijk naar ‘ten eeuwigen dage’

Negentig jaar Goois Natuurreservaat:  Van het duizendjarige rijk naar ‘ten eeuwigen dage’

Eeuwenlang hadden de Gooise boeren, de erfgooiers, het collectieve gebruiksrecht van de gebieden in het Gooi (de woeste of gemene gronden). De meenten voor hun koeien en paarden, de engen voor akkerbouw, de heidevelden om hun schapen te weiden en de bossen voor het hakhout en om te jagen. De mest van de schapen werd in de potstallen gemengd met heideplaggen en gebruikt om de schrale grond van de meenten en engen te bemesten. Op deze manier zorgden de erfgooiers voor het ontstaan, het beheer en daarmee voor de instandhouding van de Gooise Natuur.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 162 [2022-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Karen Heerschop*

De erfgooiers waakten zorgvuldig over hun gebruiksrecht en dat was nodig. Een eeuwig conflict ging over de vraag van het eigendomsrecht: wie had het eigenlijk voor het zeggen op de gemene gronden? De erfgooiers moesten daardoor regelmatig grond opofferen.
Maar in 1834 werd het probleem van het eigendomsrecht opgelost. De erfgooiers kregen het volle eigendomsrecht over de weiden en een deel van de heidevelden (bijna 3700 ha). Daarvoor in de plaats moesten ze het eigendomsrecht over de rest, 1735 ha, afstaan aan de Nederlandse staat. De erfgooiers vormden sindsdien een geheel onafhankelijke organisatie: De Vergadering van Stad en Lande van Gooiland. Dit leek een eind te maken aan de wrijving en langdurige processen. Maar aan het eind van de 19e en begin 20e eeuw deed zich een aantal gebeurtenissen voor waardoor de Gooise natuur opnieuw onder druk kwam te staan.

Trein en tram

In 1874 werd de spoorlijn vanuit Amsterdam naar het Gooi in gebruik genomen en daarmee werd het Gooi interessant voor (rijke) Amsterdammers om er te wonen en te recreëren. In 1882 volgde een tramverbinding (die al snel de bijnaam ‘Gooische moordernaar’ kreeg vanwege een aantal ongelukken) en in de jaren 1920 lagen er plannen klaar voor een elektrische tramverbinding die van Amsterdam dwars door bossen en heide naar het Gooi zou lopen. Het Larense Eerste Kamerlid Henri Polak (1868-1943) was een groot pleitbezorger voor het behoud van erfgoed en landschap en protesteerde tegen de komst van de verbinding met Amsterdam door een elektrische tram. Het zou volgens hem de elektrocutie en daarmee de teloorgang van het Gooi inluiden.

In 1926 lanceerde de Amsterdamse wethouder De Miranda een plan voor een tuinstad met 25.000 woningen voor Amsterdamse arbeiders. Dit zou betekenen dat het hele heidegebied tussen Bussum, Hilversum en Laren volgebouwd zou worden. De Miranda vond dat ook arbeiders aantrekkelijk moesten kunnen wonen en dat dit geen voorrecht was voor de rijke Amsterdammers. De plannen lokten veel protesten uit en leidden tot Kamervragen en veel negatieve publiciteit. Zowel de bedenkers van de plannen als de Gooise gemeentebesturen veranderden van inzicht: “De instandhouding of de bevordering van het natuurschoon, hetwelk immers voor den bloei en de welvaart onzer gemeenten als een vitaal belang kan worden aangemerkt,” was sindsdien het officiële beleid. 

Vuilnisstort

Al eerder in 1905 had de Amsterdamse gemeenteraad het Naardermeer als vuilnisstort aangewezen. De enige manier om dat te stoppen was door het gebied aan te kopen. Schoolmeesters Jac. P. Thijsse en Eli Heimans richtten in Artis Amsterdam de ‘Vereeniging tot behoud van natuurmonumenten’ op. Al in 1906 hadden ze genoeg leden om het Naardermeer te kopen. Zo ontstond het eerste natuurreservaat van Nederland.

Protesten

De Gooise bevolking groeide sterk en de gemeentebesturen zochten naar mogelijkheden om hun bebouwde gebied uit te breiden. Het bestuur van de Vergadering van Stad en Lande had tot nu toe altijd bestaan uit rasechte erfgooiers, maar omdat steeds meer inwoners van buiten zich in het Gooi vestigden kwamen er in de loop van de negentiende eeuw steeds meer stedelingen, niet-erfgooiers, in het bestuur. Zij waren meer uit op grondverkopen aan de uitbreidende dorpen dan het verdedigen van boerenbelangen. De gerechtigden zelf hadden niets meer te zeggen over hun eigen collectieve bezit. Protesten van de erfgooiers konden niet uitblijven. In 1898 barstte de bom. De Larense erfgooier en onbezoldigd veldwachter Harmen Vos schoot een haas. Hij was hiermee in overtreding, want het jachtrecht bleek door het bestuur te zijn verpacht aan koninginmoeder Emma. Vos kreeg dus een proces-verbaal voor stroperij en kwam voor de rechter. Hij verweerde zich daar door te zeggen dat hij als erfgooier op eigen grond jaagde en dat hij dus geen vergunning nodig had. Stad en Lande was volgens hem niet bevoegd om de jacht te verpachten. Vos kreeg ongelijk, maar als echte erfgooier legde hij zich er niet bij neer. De zaak kwam uiteindelijk bij de Hoge Raad. Daar werd de zaak na drie jaar geseponeerd. Intussen bestond er meer ontevredenheid. Dit bracht Machiel Janszoon Majoor uit Laren ertoe om met 200 erfgooiers een tegenpartij op te richten, met Floris Vos als voorman. In 1903 volgde nog een incident waarbij de jonge Larense erfgooier Hendrik Smit het leven liet. Al dit geharrewar tussen twee partijen kwam ook bij de landelijke politiek binnen en het was aanleiding voor een erfgooierswet die in maart 1912 in de Tweede Kamer werd aangenomen. Alle gemene gronden (3260 ha) werden toegekend aan de bij wet ingestelde erfgooiersorganisatie de ‘Vereniging Stad en Lande van Gooiland’ met een bestuur van 15 leden en een door de Kroon benoemde voorzitter, Emil Luden. In de wet werd vastgelegd dat een voorstel tot opheffing van de vereniging (en dus verkoop van gronden) niet eerder dan 15 jaar na de inwerkingtreding van de wet mocht worden gedaan. 

Bouw beteugelen

Natuurbeschermers vreesden dat na die periode (in 1927) de natuurgebieden te gelde zouden worden gemaakt, onder meer voor woningbouw, zoals voor plannen als van De Miranda en uitbreiding van de dorpen. In 1925 kwam de zogeheten centrale schoonheidscommissie in een rapport tot de conclusie dat de Gooise dorpen te midden van de natuur lagen en dat dit zo moest blijven. Sterker, bij bouwwerkzaamheden was die natuur richtinggevend. Verdere bebouwing moest niet worden verhinderd maar wel worden beteugeld. 

Natuurreservaat

In 1930 schreef de Commissaris van de Koningin in Noord-Holland, A. Roëll, een brief aan de Gooise gemeenten met de uitnodiging om te spreken over het behoud van het natuurschoon in het Gooi. Al sinds 1926 had Roëll vertrouwelijk overlegd met E. Luden de voorzitter van de Vereniging. De voorganger van Roëll, P.G. Van Tienhoven, was inmiddels voorzitter van de Vereniging Natuurmonumenten. Samen zorgden zij ervoor dat delen van het bezit van Stad en Lande werden ondergebracht in een natuurreservaat. De erfgooierswet werd daarvoor zelfs aangepast, zodat de Vereniging Stad en Lande een deel van haar bezit kon afstaan tegen een eenmalige uitkering aan alle rechthebbende erfgooiers. Ze zorgden ook voor een samenwerking tussen de provincie Noord-Holland, gemeente Amsterdam en de zes Gooise gemeenten om te komen tot een bestuur van de nieuwe natuurbeschermingsorganisatie. In 1932 werd de dat jaar opgerichte Stichting Gooisch Natuurreservaat voor 2 miljoen gulden eigenaar van 1524 hectare bos en heide, en bovendien voor 1 miljoen gulden van 104 hectare particulier bos. De totale som kwam zodoende op 3 miljoen gulden waarvoor Amsterdam voor de helft, de Gooise gemeenten voor een derde en de provincie voor een zesde garant stond. De nieuwe ‘Stichting Gooisch Natuurreservaat’ zou een lening van 3 miljoen gulden aangaan, af te lossen in 75 jaar. Omvangrijke delen van de Gooise heidevelden en bossen waren vanaf dat moment ‘ten eeuwigen dage’ beschermde natuurgebieden waardoor uitbreiding van de dorpen voorgoed afgewend en onmogelijk was. Veel armere erfgooiers moesten de ontvangen vergoeding echter direct weer als korting op hun uitkering terugbetalen, soms aan dezelfde gemeente als waar het geld vandaan kwam. Dit effect was die gemeentes tevoren bekend, zodat ze de gebieden deels ‘gratis’ in handen kregen.

Uitbreidingen

In de jaren die volgden werden er gestaag percelen en complexen toegevoegd aan het reservaat. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was het totale bezit gestegen van 1628 ha naar 1773 ha. Halverwege de jaren vijftig ging het aantal hectares snel omhoog door de aanwinst van het Magdelenabos (9,5 ha onder Naarden), de Hengstenberg (46 ha onder Hilversum) en de Zwarte Berg (36 ha bij de Hoorneboegseheide). Het bezit steeg tot 1862 ha. De roerige jaren zestig moesten nog beginnen met de nieuwe golven van woningnood. Goois Natuurreservaat bleef echter vasthouden aan zijn bezit en wist over het algemeen goed met de veranderende maatschappelijke verhoudingen om te gaan. Toch moest hier en daar grond worden afgestaan voor de aanleg en verbetering van snelwegen. En ook maakte het aanlijngebod voor honden in 1975 veel los bij de Gooise inwoners. De grootste uitbreiding van het reservaat kwam tot stand toen de gemeente Hilversum in 1989 besloot het Spanderswoud (200 ha), een groot deel van Anna’s Hoeve (47 ha), het Hoogt van ’t Kruis (25 ha) en nog een aantal verspreid gelegen percelen aan het Goois Natuurreservaat over te doen. Het Goois Natuurreservaat bestaat op dit moment uit 65 afzonderlijke natuurgebieden, deels met elkaar verbonden. En met de aankoop van het Kocherbos bij Muiden, afgelopen jaar, bezit het Goois Natuurreservaat nu een kleine 3000 ha natuurgebied. Het grootste gebied is de Westerheide tussen Laren en Hilversum. De naamgeving van de heidevelden is overigens ontstaan vanuit het perspectief van Laren.

Grote grazers en schapen

Eind jaren tachtig verschenen de grote grazers (Charolaiskoeien en Schotse Hooglanders) in het Gooi in de strijd tegen verbossing. Met de schapen wilde het al geruime tijd niet lukken.  

Bij het 75-jarig bestaan van het Goois Natuurreservaat keerden de schapen terug op de heide, na een trektocht vanaf de Grebbeberg om aandacht te vragen voor de versnippering van de natuurgebieden. Het Goois Natuurreservaat is nog steeds bezig de versnipperde en losgeraakte gebieden weer te verbinden via ecoducten. Een aantal is er intussen gerealiseerd, waaronder het langste ecoduct ter wereld, bij zanderij Crailo. 

Een jaar na aankomst van de schapen werd de schaapskooi in brand gestoken en ging de kooi met schapen in vlammen op. Maar door de vele begunstigers en ondersteunende bedrijven werd de schaapskooi in Blaricum op 4 april 2009 opnieuw geopend. Inmiddels zijn er twee kuddes, de Larense kudde en de Blaricumse kudde, en is de bestaande schaapskooi in Laren weer in gebruik genomen. De schaapskuddes lopen meestal op de centraal gelegen heidevelden, maar ze grazen ook in de overige gebieden.

Geen overname

In 2015 werd de zelfstandigheid van het Goois Natuurreservaat bedreigd. Het Goois Natuurreservaat zou niet sterk genoeg zijn en de taken zouden moeten worden overgenomen door een grotere organisatie. Het Noord-Hollandse waterleidingbedrijf PWN werd genoemd als kandidaat. Tegenstanders van deze visie, waaronder veel inwoners uit Laren, verenigden zich in de stichting Vrienden van het Goois Natuurreservaat. Mede door de weerstand vanuit de bevolking ging de overname uiteindelijk niet door. Daarna is er gewerkt aan een betere governance (een bestuur met een onafhankelijk voorzitter en twee onafhankelijke deskundige bestuursleden), verhoogden de Gooise gemeenten, Amsterdam en de provincie hun financiële bijdrage substantieel en vond er een reorganisatie van de organisatie plaats waardoor het Goois Natuurreservaat weer robuust de toekomst in kon gaan.

In 2012 al kondigde de gemeente Amsterdam aan de deelname aan de stichting te willen beëindigen. Na een aantal rechtszaken werd in maart 2021 overeenstemming bereikt. De gemeente Amsterdam treedt uit het Goois Natuurreservaat en betaalt een uittreedsom van ruim 5,2 miljoen euro. De provincie Noord-Holland wilde de samenwerking met de andere partijen anders vormgeven. In december 2021 hebben de betrokken partijen een akkoord bereikt. De provincie treedt uit de stichting en betaalt eenmalig 16 miljoen euro aan het Goois Natuurreservaat. Het Goois Natuurreservaat krijgt nu een gelijke behandeling als andere natuurorganisaties in de provincie Noord-Holland. 

Ongeschonden houden

In artikel 2 van de statuten van de Stichting Goois Natuurreservaat staat: “de instandhouding van het natuurschoon in het Gooi door de verkrijging van de aldaar gelegen terreinen, ten einde deze ten eeuwigen dage ongeschonden als natuurreservaat te behouden en aan het publiek, door vrije toegang tot die terreinen onder eventueel te stellen bepalingen, het genot van het natuurschoon te verzekeren”. Al 90 jaar lang is dit de drijfveer voor het Goois Natuurreservaat om zo het duizendjarige rijk, de erfenis van de erfgooiers te behouden. En zoals het er nu uitziet zullen ze dat blijven doen ten eeuwigen dage…

*) Karen Heerschop is vice-voorzitter van de Stichting Stad en Lande van Gooiland en was o.a. wethouder van Hilversum, waarnemend burgemeester in een aantal gemeenten en interim-voorzitter en -directeur van het Goois Natuurreservaat.

Bronnen: Erfgooiers. Ten eeuwigen Dage (Kos A. en Abrahamse K.); Gooise grazers + Erfgooiers, stad en lande van Gooiland (Kos A.); Stad en Lande van Gooiland, geschiedenis en de problemen van de erfgooiers 968-1968 + Het Goois Natuurreservaat (Vrankrijker A.J.C. de); foto’s uit de nalatenschap van J.J. Klaarenbeek.