Martien Beversluis: dichter, journalist, burgemeester

Martien Beversluis: dichter, journalist, burgemeester

Dit jaar een eeuw geleden, om precies te zijn op vrijdag 7 december 1923,
liet de uitgever van De BEL, nieuws- en advertentieblad voor Blaricum, Eemnes en Laren in No. 9 met enige trots, hoop en verwachting weten dat het hem was gelukt om “Martin Beversluis, te Laren
aan het blad te verbinden.” 

Foto: Paspoortfoto’s van Martien Beversluis en Nellie Schuitemaker uit 1929.

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 164 [2023-2]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.

Tekst: Ron van den Berg*

Van socialist via communist naar lid Germaansche SS

‘M. Beversluis Melkweg 1065 Laren’ stond al meteen in datzelfde nummer, direct onder de titel in het colofon. De dinsdag ervoor prijkte dat nog onder de titel van concurrent De Nieuwe Gooilander (1920-1924). De vrij prille journalistieke carrière van de jonge Beversluis – toen 29 – zou uiteindelijk roemloos eindigen: hem werd na de oorlog een langdurig verbod opgelegd om nog als journalist te werken. 

Martinus (Martien) Beversluis werd op 18 maart 1894 in Barendrecht geboren als zoon uit het tweede huwelijk van Martinus Beversluis, hervormd predikant, en Elisabeth Catharina van der Hucht, zus van zijn overleden eerste echtgenote. De jonge Martien volgde het gymnasium in Groningen. In de schoolkrant verschenen zijn eerste gedichten. Vanaf 1914 zou hij in verschillende tijdschriften hebben gepublceerd. Zo verscheen in 1916 in De Groene zijn gedicht ‘Van Wind’, dat door de Sumatra Post op de voorpagina werd overgenomen. Maar daarmee was hij niet meteen een gevestigde naam, zoals blijkt uit het feit dat ’De Hollandsche revue’ nog in 1917 schreef over gedichten van ‘mejuffrouw Martien Beversluis’. 

Assuradeur
Van wind kun je niet leven; zijn geld verdiende Beversluis aanvankelijk als assuradeur. Dat was tenminste het beroep volgens de huwelijksakte: op 10-9-1919 trouwde hij in Gorssel met Nellie Schuitemaker (Gorssel 4-1-1897), dochter van de geneesheer-directeur van sanatorium Den Oldenhof aldaar. Kennelijk waren verzekeringen niet Martiens passie, want in het jaar van zijn huwelijk begon hij als leerling bij de Provinciale Groninger Courant waarna hij even voor de Deventer Courant en het Deventer Dagblad werkte. Het versgebakken stel liet in Holten een woning bouwen die al na een half jaar aan moeder Schuitemaker werd verkocht. Mogelijk trok Nellie toen weer in bij haar ouders in Gorssel, waar hun eerste kind, Frits (1920-1979) werd geboren en ging Martien, in verband met zijn studie Nederlands te Utrecht, in Maartensdijk wonen.

Naar Laren
In augustus 1922 kwam Martien van Maartensdijk naar Laren, waar Nellie zich met hun zoontje vanuit Gorssel bij hem voegde, op Melkweg 1065a.

In het Gooi nam Beversluis zijn oude beroep weer op: hij werkte er een jaar als inspecteur van een levensverzekeringsmaatschappij. Daarnaast wijdde hij zich aan de literatuur. In 1920/21 verscheen bij De Waelburgh in Blaricum zijn eerste, enthousiast ontvangen dichtbundel, Zwerversweelde, “van een jong dichter, die aandoet als een stralende lente en een zwaar weelderige zomer” (Henri Borel, Het Vaderland 20-2-1921). Er zouden nog vele bundels en boeken volgen, waaronder jeugdboeken die werden geïllustreerd door Freddy Langeler, bekend illustratrice uit Blaricum, moeder van dichteres Fritzi ten Harmsen van der Beek. Behalve onder zijn eigen naam zou Beversluis ook publiceren onder de pseudoniemen: Huib Wouters, Silvius Berckhout, M.B. Versluis, ReinierBloemert en Thea de Born.

Gedicht ‘Van wind’ in Sumatra Post van 22-11-1916.

Laarder Courant De BEL
In Laren werd op 19 november 1923 het tweede kind van het echtpaar Beversluis-Schuitemaker geboren: Marianne. Haar vader werkte toen net weer in de journalistiek, bij De Nieuwe Gooilander dat hij van de ene op de andere dag verruilde voor De BEL. Onder zijn leiding werd het blad per 29-4-1924 omgedoopt in Laarder Courant De BEL. Net zo plotseling als hij De Nieuwe Gooilander had verlaten, verliet hij ook De BEL: op 6 november 1924 liet hij de uitgever weten te vertrekken, een dag later al was hij verbonden aan het Weekblad voor Laren en Blaricum.

Per 1 februari 1924, vrij kort na de geboorte van hun dochter, verruilde het gezin Beversluis de Melkweg in Laren voor Melkstraat 290 in Blaricum, Huize Ellen, vermoedelijk naast de bekende kunstschilder Hermann Heijenbrock.

Zowel in Laren als in Blaricum waren Beversluis en Schuitemaker maatschappelijk actief: hij bewoog zich in sportkringen, onder meer als bestuurslid van de Blaricumse Voetbal Vereniging (zonder R.K.) en samen zetten zij zich in voor de oprichting van een Montessorischool in Laren. Zij was bovendien betrokken bij de Openbare Leeszaal Laren-Blaricum en zat in het comité dat in het Gooi gevormd was naar aanleiding van het Parijse Wereld Vrouwen Congres tegen oorlog en fascisme. Hij tenslotte, leidde de Larensche Toneelvereeniging ‘The Cocktail’. 

VARA
Tijdens zijn diensttijd was Beversluis via de kunstschilder W. Hamel (1860-1924) enthousiast geraakt voor het socialisme. In 1921 werd hij lid van de SDAP, daartoe naar alle waarschijnlijkheid aangezet door Gerrit Jan Zwertbroek, enkele jaren later medeoprichter, eerste omroepsecretaris en propagandist van de aan de SDAP geliëerde ‘Vereeniging van Arbeiders Radio Amateurs’, de VARA.1 Via Zwertbroek werd Beversluis er in juni 1929 aangesteld als vaste medewerker. Begin jaren dertig waren ze op de zondagochtend allebei in de VARA-uitzending te horen, Beversluis vaak met gedichten met een socialistisch en/of pacifistisch karakter. Vanwege al dan niet vermeende communistische sympathieën werd Zwertbroek in 1935 bij de VARA ontslagen, terwijl Beversluis werd geschorst en nadien eveneens ontslagen: te radicaal. Van het communisme waren ze bij de socialistische VARA niet gediend. Over de kwestie schreef Beversluis de brochure: ‘Kaarten op tafel’.2

Nellie Schuitemaker
Omdat het contrast tussen hen zo opmerkelijk en groot is hier nog kort de verdere levensloop van Beversluis’ eerste echtgenote Nellie.

Na de scheiding woont ze enige tijd in Tourrettes sur Loup (Frankrijk). Op 8-2-1939 trouwt ze in Amsterdam met tuinder en CPN’er Pieter Oosterbroek, met wie ze zich in 1940 weer in Nederland vestigt. Ze gaan in Putten wonen. Anders dan haar ex Beversluis heeft ze het geloof in haar vooroorlogse idealen behouden. Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1946 is ze in de kieskring Groningen kandidaat voor Lijst 6, ‘De Waarheid’ van de CPN. 

Over Pieter Oosterbroek – uit een eerdere relatie had hij drie kinderen en met Schuitemaker zou hij ook nog een kind hebben gekregen – is meer dan genoeg informatie te vinden: hij was CPN’er en zat in het verzet. Zo bestuurde hij de auto van waaruit in 1944 tussen Putten en Nijkerk een aanslag op een aantal Duitse officieren werd gepleegd. Met de bekende razzia onder de mannelijke bevolking van Putten tot gevolg. Bij een vuurgevecht met een SD’er liep hij een dwarslaesie op waardoor hij voor de rest van zijn leven aan een rolstoel gekluisterd was.

Nellie Schuitemaker en Piet Oosterbroek waren 27 jaar getrouwd toen zij in 1966 in Putten overleed. Ze is in haar geboorteplaats Gorssel begraven. Oosterbroek hertrouwde; hij overleed in 1971.

Portret van Martien Beversluis en Dignate Robbertz door Han van Meegeren, gedateerd 4 mei 1942.

Radicalisering
Klaarblijkelijk had Beversluis genoeg van het wat verwaterende socialisme van de SDAP. Hij zocht zijn heil bij de Onafhankelijke Socialistische Partij, werd compagnon van exil-uitgeverij Boekenvrienden Solidariteit (met vertalingen van Brecht en Tucholsky) om daarna te gaan werken voor De Tribune, de partijkrant van de CPN. Kortom: hij radicaliseerde. Totdat hij de 15 jaar jongere Zeeuwse Johanna Verstraate (Veere 4-6-1909 – 1-11-1986) ontmoette, schrijfster van streekromans onder het pseudoniem Dignate Robbertz. In december 1936 scheidde Beversluis officieel van Nellie Schuitemaker en twee maanden later huwde hij Verstraate. Door haar leerde hij de gereformeerde dominee J. van de Guchte kennen die hem van het communisme zou hebben afgeholpen en terugleidde naar het Christendom. In een uitgebreid interview in De Standaard van 17-3-1937 verklaart Beversluis dat hij “als strijder Gods door de wereld wil trekken” en dat “men onmogelijk Christen en Marxist tegelijk” kan zijn. “Ook in het communisme heb ik mij vergist.” Niet veel later “toen een verzoek aan Maria, gedaan bij kaarslicht, beantwoord werd met een kruis dat in het kaarsvet verscheen” bekeerde het echtpaar Beversluis-Verstraate zich tot het katholicisme. 

NSB’er
In alle opzichten van inzichten veranderd, wordt Beversluis in 1939 lid van Zwart Front van de beruchte fascist Arnold Meijer. Een jaar later is hij, met zijn oude compaan Zwertbroek die een vergelijkbare politieke ontwikkeling had doorgemaakt, aanwezig bij de oprichting van Nationaal Front. Weer een jaar later sluit hij zich aan bij de NSB en wordt hij lector bij het Departement van Voorlichting en Kunsten. Hij schrijft dan voor het antisemitische blad De Misthoorn artikelen met antisemitsche passages over collega-dichters als Achterberg, Marsman en Victor van Vriesland. Later beweert hij dat de antisemitische opmerkingen niet van zijn hand zijn maar door anderen aan zijn artikelen zijn toegevoegd. Na ruzie bij de NSB wordt Beversluis lid van de Germaansche SS. Hij gaat weer bij de (gelijkgeschakelde) radio werken en schrijft gedichten bij tekeningen van zijn vriend Han van Meegeren. 

Burgemeester
In 1944 – hij woont dan al enkele jaren in Zeeland – wordt Beversluis burgemeester van Veere en Vrouwenpolder waarvan hij, bevangen door religieus fanatisme, de naam laat wijzigen in Vrouwepolder en de maagd Maria in het gemeentewapen laat opnemen. Op en na Dolle Dinsdag blijft hij als burgemeester aan; hij krijgt er van Seyss-Inquart een onderscheiding voor.

De BEL 15-5-1925.

Besmette naam
Als het einde van de oorlog nadert, vlucht/vertrekt Beversluis naar Drenthe. Als de oorlog voorbij is, wordt hij opgepakt en tot 1947 in Vught geïnterneerd. Dan wordt hij om medisch/psychiatrische redenen ontslagen van rechtsvervolging. Drie jaar lang mag hij niet op literair gebied en 20 jaar lang niet als journalist werken. Zijn naam is tot op de dag van vandaag besmet gebleven.

Johanna Verstraate wordt in 1946 wegens haar gedrag in de bezettingsjaren veroordeeld tot 3½ jaar internering.

In 1949 vestigt Martien Beversluis zich weer in Vrouwenpolder. Hij overlijdt op 18-2-1966 in Middelburg en ligt begraven in Gapinge. Met zijn in 1986 overleden Johanna naast zich. υ

Eind november 2022 verscheen bij uitgeverij Wereldbibliotheek van de hand van Lo van Driel de biografie: ‘Het ongerijmde leven van Martien Beversluis (1894-1966)’.

*) Ron van den Berg uit Monnickendam is oud-medewerker van DEELgenoot, het tijdschrift van de Historische Kring Blaricum.

Noten:

  1. SDAP, VARA etc werden toen nog met puntjes tussen de letters geschreven. Voor meer over Zwertbroek: zie ‘Wie was wie in vooroorlogs Blaricum 2 (L-Z)’ op de site van het Streekarchief Gooi en Vechtstreek. Zie vooral ook ‘Het zwarte schaap van de rooie familie’ (1989) van Jaap van de Merwe.
  2. Een vermakelijk verslag staat in De Gooische Post van 19-1-1935. Te raadplegen op de site van het Streekarchief Gooi en Vechtstreek. Beversluis’ ontslag op staande voet werd door de Kantonrechter nietig verklaard; zijn dienstbetrekking werd vervolgens per 1-4-1935 beëindigd.

Gebruikte bronnen: (Laarder Courant) De BEL, Wikipedia, Delpher, Streekarchief Gooi en Vechtstreek (paspoortfoto’s). 

Een deel van het bovenstaande is ontleend aan de gegevens over Martien Beversluis op de digitale Nederlandse Poëzie Encyclopedie: www.nederlandsepoezie.org. Daar is nog veel meer te vinden over Beverluis, alsmede in Adriaan Venema ‘Schrijvers, uitgevers en hun collaboratie. Deel 2 De harde kern’.