Het Tolhuis
Mijn opa Cornelus Splint, die tot zijn dood bij mijn vader en moeder woonde was vroeger Tolgaarder van dit huis. Hij maakte de slagboom open. Het verkeer bestond toen nog hoofdzakelijk uit paard en wagen. De paarden konden, zo ze wilden, wat drinken uit de drinkbak, die tegen de muur opzij van het huis was gemaakt.
Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 102 [2007-4]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 4 per stuk in de Lindenhoeve te koop, zolang de voorraad strekt.
Carla Veen, Breda
Dag en nacht stond mijn opa klaar om het veelal Huizervolk door te laten.’s Nachts gebeurde dat met gebonk op de vensters van het huis. Zo maakten ze mijn grootvader wakker. Na zich gekleed te hebben, kwam hij dan naar buiten. De man die had geklopt, was intussen ook in slaap gevallen. Zo kon hij hem vervolgens weer wakker maken.
Het geld moest worden afgedragen aan de gemeente, wat mijn grootvader zeer eerlijk en plichtsgetrouw deed. Zo gebeurde het dat daar een koets voorreed. De koetsier vroeg mijn opa: “Moet ik betalen?”. “Natuurlijk, al was het de koningin, iedereen moet betalen”. Toen ging ineens het gordijntje voor het raampje van het portier open en koningin Emma lachte mijn opa toe.
Mijn moeder moest ook vaak de tol bedienen. Zo kwam ze in contact met de nu grote kunstschilders als Dooijenwaard, David Schulman enz. Mijn moeder kreeg dan soms de uitgeknepen tubetjes olieverf, waar ze dolgelukkig mee was. Daarmee schilderde ze op bordjes en plankjes viooltjes of andere voorwerpen. Vroeger werd daar geen aandacht aan besteed. Malligheid werd dan soms gekscherend gezegd. Maar zonder ooit les gehad te hebben maakte ze prachtige schilderijen.
In de oorlog 1940-1945 kreeg ze er meel en rogge voor. Later heeft de kunstkring van Laren nog werk van haar in het Singermuseum geëxposeerd.
P.S. Ik ben heel trots op mijn moeder. Ze was een bijzondere, actieve en zeer begaafde vrouw.