90 jaar MCC – geschiedenis en ontwikkeling van een Larense muziekvereniging – Deel 4: Na de oorlog: 1945-1949

90 jaar MCC – geschiedenis en ontwikkeling van een Larense muziekvereniging – Deel 4: Na de oorlog: 1945-1949

Aan de hand van de archieven en gesprekken met oud-leden Herman van den Berg, Wil de Valk, Jaap Grob, Nico Wolters en Kees Ranzijn, gaan we in dit artikel kijken naar de jaren 1945-1949. Omdat er in die jaren meer belangrijke gebeurtenissen zijn dan we in dit artikel kunnen opnemen, zetten we aanvullende tekst en archiefmateriaal op de website. U herkent dit aan .

Foto: 1949 Groepsfoto concours Laren

Dit artikel is afkomstig uit Kwartaalbericht 161 [2022-3]. Leden van de Historische Kring Laren ontvangen het kleurrijke glossy magazine 4 keer per jaar. U kunt hier lid worden. Losse nummers zijn à € 9,50 per stuk in de Lindenhoeve en bij Bruna te koop, zolang de voorraad strekt.

Terugkeer van burgemeester van Nispen van Sevenaer in 1945.

Tekst: Eric Snelders

1945 Als een Phoenix
Ondanks de uitgebroken oorlog blijft MCC nog even actief: totdat de Duitse bezetter de aansluiting bij de cultuurkamer verplicht en de Broeders de activiteiten staken. De instrumenten liggen diep weggeborgen in de boerderij van Willard en MCC komt pas weer tevoorschijn als het land net is bevrijd.

Kees Ranzijn: “Direct na de bevrijding kwamen de Canadezen in een stoet vanuit Blaricum naar Laren en MCC voorop. De meesten van ons hadden geen uniform en de instrumenten hadden veel te lang in de opslag gelegen, maar we waren er weer en we speelden wat we nog wisten. Er was nog niet eens een tambour-maître.”

Wiet van Arnhem is na de oorlog de eerste tambour-maître, maar dat is pas als er weer vaker wordt opgetreden zoals tijdens de St Jansprocessie en het inhalen van burgemeester Van Nispen van Sevenaer.

St Jansprocessie 1945 met tambour-maître Wiet van Arnhem.

Direct na de bevrijding begint Laren met haar jaarlijkse dodenherdenking. Op die donderdagochtend 4 mei wordt door twee meisjes een krans gelegd bij het nood­monument op de Brink. Al vanaf die eerste herdenking spelen twee bazuinblazers van MCC ‘The Last Post’.

Nico Wolters: “Ik blies lange tijd samen met Bep Machielse de ‘Last Post’ bij de dodenherdenking. Eerst bij het monument op de Brink en dan naar nog twee herdenkingsplaatsen: aan de Drift en bij de watertoren op de hei. Samen met een paar tamboers voor de roffel. Die bazuinen hadden geen ventielen dus dat was niet makkelijk: je kon ook niet even inblazen. Pas later kregen we trompetten met ventielen, dan gaat het een stuk makkelijker.”

MCC was vóór de oorlogsjaren een echte jeugdvereniging. Jongens die klaar zijn met school gaan op zoek naar werk en vertrekken bij MCC. En naast deze leegloop zijn er meer uitdagingen: het door de Duitsers uitgewoonde KJC-gebouw is niet beschikbaar, waardoor een tijdlang op de bovenste verdieping van Willard’s fabriek op de Cornelis Bakkerlaan wordt gerepeteerd. En de instrumenten hebben geleden onder de opslag in de boerderij: vooral mondorgels zijn aan vernieuwing toe en dat blijkt na de oorlog niet eenvoudig.

Recensie oprichtingsvergadering Don Bosco in de Bel – 1948.

1946 instrumentenvraagstuk en de eigen bond Don Bosco
In die tijd kent Nederland twee (neutrale) bonden. Het verhaal gaat dat aansluiten bij zo’n bond de mogelijkheid geeft om instrumenten te kopen. In oktober 1946 sluit MCC zich daarom aan bij de Utrechtse bond. MCC wordt uitgenodigd voor een muziekfeest in Utrecht op 1 december 1946 en behaalt daar, ondanks dat zij nog lang niet op het oude niveau speelt, een medaille. ∀

Echter als Philibertus de statuten van deze bond in handen krijgt, ontdekt hij dat RK verenigingen niet mogen deelnemen in het concoursprogramma. En ook de belofte over nieuwe instrumenten blijkt niet te kloppen. Philibertus schrijft hierover in een brief aan enkele andere RK muziekverenigingen: “De ondervinding heeft ons evenwel geleerd, dat onze Katholieke verenigingen in dat milieu niet thuishoren, zodat ons lidmaatschap dit jaar weer eindigt. Wij zijn op elkaar aangewezen.”

Na de oorlog komt ook de firma Hohner weer in beeld. De verkoopdirecteur Quirinus van Trigt haalt de goede banden met MCC van voor de oorlog, weer aan. Hij regelt dat er mondorgels kunnen worden besteld, zij het nog in beperkte mate. 

In 1947 neemt het bestuur van MCC het initiatief om een eigen bond op te richten. Philibertus benadert enkele andere RK verenigingen en vraagt om samenwerking in het oprichten van deze nieuwe bond. Al snel sluiten andere zich aan, waaronder RK Mondorgelclub Johannes Roothaan uit Amsterdam, St Caecilia uit Hilversum en accordeonvereniging Akkoord uit Nijmegen. 

Al snel is de nieuwe RK bond ‘Don Bosco’ met Philibertus als voorzitter, een feit. In 1948 wordt een muziekfeest georganiseerd in Nijmegen om de aangesloten verenigingen te presenteren en om te beoordelen in welke afdeling zij horen. Naast MCC treden de bovengenoemde verenigingen op, maar ook inmiddels aangesloten verenigingen uit Dongen, Halfweg en Amsterdam. MCC zet direct de toon: zij wordt door de jury met het hoogste puntenaantal in zowel mars-, concert-, tamboer- als tamboerwedstrijd naar de afdeling Uitmuntend gepromoveerd. ∀.

Voorafgaand aan het feest vergadert het Don Bosco-bestuur en kijkt men terug op de oprichting en de wens van de bisschoppen dat álle RK verenigingen zich in RK bonden verenigen. Ondanks dat de oprichting plaatsvindt in een moeilijke tijd, vanwege schaarste en hoge kosten, concludeert men dat het een goede beslissing is geweest en dat de bond veel groeikansen heeft. De ook aanwezige Van Trigt biedt namens Hohner extra prijzen en lauwerkransen aan voor het concours en benadrukt dat de bond kan rekenen op nieuwe instrumenten van Hohner.

Groepsfoto onderweg naar Nijmegen in 1948

Jaap Grob, Herman van den Berg en Nico Wolters
Na een aanvankelijke leegloop bij MCC groeit het aantal nieuwe leden snel weer aan. 

Jaap Grob (26 juli 1933) vertelt: “Voor de oorlog was ik nog te jong om mee te doen. Ik kwam op mijn 12e bij MCC. Ik wilde eigenlijk tamboer worden: ik had leren trommelen van mijn vader en mijn broer Karel. Maar omdat er zoveel nieuwe leden kwamen er ook pijpers (een soort dwarsfluit) zodat iedereen toch een instrument had. Ik speelde eerst mondorgel en daarna pijper, maar was ook reserve-tamboer.”

Nico Wolters komt in 1946 bij MCC: “Na de oorlog waren er vooral mondorgels en een stuk of wat bazuinen en dus ook pijpers, en maar een paar tamboers. Ik speelde mondorgel en zelfs nog even bas. Ik trommelde ook, vooral bij het inhalen van thuiskomende militairen. Ik ben een paar jaar weggeweest bij MCC, en toen ik in de jaren vijftig terugkwam speelde ik bazuin: MCC veranderde toen meer naar een orkest en ze speelden vaak op een podium. Nog weer later werd het een drumband.” Nico vertelt over de speech die hij moest houden tijdens het 15-jarige bestaan van MCC (1946): “Ik was de jongste MCC’er en de broeders vroegen of ik een stuk wilde voorlezen. In het kantoortje van de Broederschool moest ik, onder schooltijd, een paar keer oefenen. Mijn speech ging over het ontstaan van MCC en over de eerste jaren.”

Ook Herman van den Berg komt in die tijd bij MCC. Hij vertelt: “Na de oorlog ging je als katholieke jongen op voetbal of bij de MCC.” Het gezin van Herman woont aan het Zevenend. Vader Van den Berg overlijdt helaas veel te vroeg. Zoals Herman zegt: “Niet dóór de oorlog, maar ín de oorlog”. Het gezin heeft moeite om het hoofd boven water te houden. Herman: “Mijn grootvader was politieagent in Laren. Hij heeft de mondorgelclub ’t Klooster destijds opgericht, nog voordat MCC bestond. Zij oefenden in café Wilhelmina, op de hoek van de Klaaskampen en de Molenweg. Voor in de boerderij van Jacob Willard.”

In die tijd is er voor jongens nog geen vervolg op de lagere school, zoals de meisjes al wel een ULO hebben aan de Kerklaan. 

Herman: “Toen ik in de 6e klas van St Louis zat, begonnen ze met een ULO. Ik kon na de 6e blijven, maar we hadden nog geen boeken. Het jaar daarop kwam er een tweede klasje bij en ze hebben toen een schooltje gebouwd met drie lokalen, tegenover de School met de Bijbel, op het hoekje met de 1e Ruiterweg. Broeder Gerulphus was hoofd en de heer Pouw uit Naarden was schoolmeester.”

Herman doorloopt 3 jaren van deze nieuwe ULO en komt als 17-jarige jongen van school: “Philibertus had contact met Van Trigt en Hohner wilde graag iemand van de mondorgelclub in dienst. En zo ben ik op 8 augustus 1950 in dienst bij Hohner gekomen.”

Frits Distelblom voor MCC

Tambour-maîtres voor en direct na de oorlog
Voor de oorlog kent MCC drie tambour-maîtres: Ben v.d. Veer, Piet van ’t Klooster en Antoon de Boer. Wiet (Louis) van Arnhem is de eerste tambour-maître na de oorlog. Omdat Wiet in 1947 naar Indië wordt uitgezonden, neemt Wil de Valk het over. Wil is tambour-maître tot 1953. En als Wil niet beschikbaar is, neemt Frits Distelblom zijn plaats in. In 1953 neemt Jaap Grob het tambour-maîtreschap van Wil over. Jaap is een blijver: hij geeft het stokje pas na 30 jaar door aan opvolger Klaas Booij. 

Wil de Valk vertelt: “De vraag was in 1947 wie kan het doen. Ik had eigenlijk helemaal geen zin: ik was tamboer en ik was druk met de muziek bezig.”

Kees Ranzijn: “Ja, Wil en ik stonden op het podium naast elkaar. Ik had vaak de grote trom en tegen Wil: we hadden altijd lol – ik deed dan alsof ik jou met mijn stok op je hoofd sloeg – zo van Pats!

Wil: “Ik werd voor het blok gezet. Ik heb uren op het grasveld staan oefenen en die stok viel heel vaak uit mijn handen omdat het zwaartepunt niet goed was. De oude stok had een holle bal en zat altijd vol met deuken, dat was geen gezicht. Dus ik ermee naar Warmolts, achter de boerderij op Kerklaan nummer 10. Hij heeft de stok ingekort en voorzien van een nieuwe massieve bal. En daarmee ging het veel beter: ik kon deze veel hoger opgooien en hij kwam altijd goed terug.” Nou ja: bijna altijd. Wil: “In Nijmegen stalen we de show. Het was vreselijk heet. We moesten onder een poort door en ik bedacht om de stok daaroverheen te gooien en aan de andere kant op te vangen. Dat ging fout: de stok kwam met de punt in het zachte teer van de straat terecht. Hij bleef rechtop in de straat staan.”

Thuiskomst Theo Botterman uit indie in 1949.
Recensie contactavond RK thuisfront – 1948

1947 Het RK Thuisfront en terugkerende militairen
Vlak na de oorlog wil Nederland zijn gezag in Indië herstellen: in de jaren 1945-1949 worden zo’n 200.000 militairen ingezet waarvan 95.000 dienstplichtig. Dus ook MCC moet nogal wat jongens uit haar gelederen missen. Vanuit het verre Indië schrijven de militairen regelmatig brieven: zowel naar het eigen gezin, als naar hun geliefde Broeders. 

Op 11 februari 1948 schrijft Wiet (Louis) van Arnhem, als grenadier gelegerd in Koepang, een brief aan Philibertus. Hij schrijft over zijn ervaringen in Indië en laat weten dat hij blij was met de vele brieven voor zijn verjaardag, en ook dat hij het jammer vindt dat hij het zilveren jubileum van Philibertus moest missen. En Wiet vraagt of MCC misschien opnames kan maken en daarvan grammofoonplaten naar de jongens in Indië kan sturen …. het blijkt een onhaalbaar plan. ∀

Vanaf 1947 rukken MCC en de St. Jans­harmonie meerdere keren per week uit om de uit Indië terugkerende jongens feestelijk in te halen. Ook Wiet wordt bij zijn terugkeer in 1950 een serenade gebracht. Kees Ranzijn: “We liepen vanaf het KJC-gebouw en haalden de jongens op van het busstation en brachten ze thuis. Als ze al thuis waren liepen we daarheen en brachten we een serenade. We liepen dan een flink stuk door Laren, en dat meerdere keren per week. Tijdens de repetitie vertelde Philibertus welke militairen de volgende week moesten worden ingehaald of we werden opgeroepen. Henk van de Brink woonde aan de rand van de hei van de Tafelberg, dan moesten we helemaal de Naarderstraat en Tafelbergweg op. Mijn broer Dirk zat 3 jaar in Indië en die hebben we ook nog ingehaald.” Kees vervolgt: “Die jongens kregen dan een speldje en een oorkonde. Dat werd allemaal geregeld door een man, die ook een chocoladewinkeltje had: op de plek waar nu De Valk-Hensbergen zit.” ∀

Nico Wolters: “We kwamen bij jan en alleman thuis. Er werd dan een erepoort gemaakt, en er was feest met veel visite. Bij de gewone mensen werd je vriendelijk ontvangen en feestten we mee: we kregen drinken en wat te eten, en soms een sigaret. In de buitenbuurten van Laren werd het niet altijd gewaardeerd: we moesten een eind lopen en na het spelen kreeg je hooguit een glas limonade en dan kon je weer ophoepelen.
Dat hebben we lange tijd gedaan, en dan zo’n 2 tot 3 keer per week. Vaak met een hele stoet mensen.”

Ook de serenade bij Van de Brink boven aan de Tafelbergweg herinnert Nico zich: “De ouwelui van Henk woonden daar. Dat waren heel aardige mensen. Vlak daarna is Henk ook bij MCC gekomen.”

Wil de Valk: “In die tijd met optochten en serenades was ik tambour-maître en dirigent. Ik zocht passende muziek en ik wilde de mars van de strijdkrachten gebruiken maar die bestond niet voor mondorgel, dus ik op zoek. Philibertus werd door de KRO verwezen naar het politiekorps van Hilversum: die hadden de partituur. Wij in gesprek met hoge pieten van de politie en uiteindelijk mochten we de partituur 1 dag lenen. Toen hebben mijn broer Hans en ik alles uitgeplozen en de muziek met de piano omgezet. We hebben tot diep in de nacht gewerkt. Vader en moeder boos, maar het móest af, en het lukte ook nog. Daarna heb ik alles omgezet naar het cijferschrift op grote vellen papier. Een week later heb ik het gepresenteerd aan Philibertus en Albericus en zo speelden wij de mars van de Strijdkrachten op mondorgel. Ik kwam er pas later achter dat we de enigen waren die dit zo konden spelen.” 

Uit de archieven hebben we kunnen opmaken dat in de periode 1947 tot 1950 ruim 50 jongens op deze manier werden ingehaald. ∀ De militairen werden door de burgemeester gehuldigd en ze kregen een vulpen met inscriptie. Dat werd allemaal georganiseerd door P. Reintjes en H. van Arnhem namens het RK thuisfront, dat ook de feest- en contactavonden organiseerde voor de thuisblijvers.

Felicitatie concours door RK thuisfront

1949 Het bondsconcours
Nadat de eigen RK Bond ‘Don Bosco’ is opgericht wordt MCC tijdens het muziekfeest in Nijmegen MCC gepromoveerd naar de hoogste afdeling Uitmuntendheid. Daarom is zij ook de aangewezen kandidaat om het eerste Groot Nationaal Concours te organiseren. Op 22 september 1948 wordt tijdens een vergadering in Amsterdam besloten dat dit concours op 15 mei 1949 in Laren wordt gehouden. MCC neemt de organisatie op zich en vormt een organisatiecomité.

Op 27 september wordt tijdens een vergadering een dagelijks bestuur voor dit concours aangesteld: voorzitter W. van Dijk, secretaris W. Hofstee en penningmeester A. Majoor. Daarnaast worden commissies gevormd voor: drukwerk, propaganda en prijzen: R. van Arnhem, terreincommissie: J. van Lier en A. van de Schaal, zaalcommissie: J. Arnold en C. Pieper, kaartverkoop en controle: N. van Dort, P. van Dort en J. Zaal.

Tussen september 1948 en mei 1949 moet er veel gebeuren zoals het organiseren van zaalruimte voor de concerten en een terrein voor de mars- en tamboerwedstrijden. Men kiest voor de speelplaatsen van de jongens- en meisjesscholen en de zalen in de KAB-, KAJ- en KJC-gebouwen. De Laarders regelen hun zaakjes tot in perfectie: kaartverkoop, drukwerk, horeca, gidsen en begeleiders, prijzen, een jury, parkeerplaatsen, tenten, tribunes en nog veel meer. De organisatie is bezorgd over wat te doen met slecht weer en daarom wordt voldoende zaalruimte gereserveerd om de wedstrijden binnen te kunnen houden. Maar Philibertus voorspelt goed weer, want hij had twee worsten aan St. Clara beloofd.

In het MCC-archief is dit bondsconcours goed gedocumenteerd. Er zijn vele foto’s van het evenement, maar ook notulen, werkbesprekingen, taakverdeling van vrijwilligers voor en tijdens het evenement, programmaboekjes enz. zijn bewaard gebleven. ∀

Groepsfoto concours Laren, 1949

Tijdens het concours laten de Laarders zich van hun beste kant zien. Het programma begint 11.00 met een H. Mis in de open lucht, opgedragen door oud-MCC’er Pater Frijters. Daarna wordt het erecomité, de juryleden en de besturen van de deelnemende verenigingen, verwelkomd. Op de speelplaats vinden dan de mars-, tamboer- en tamboer-maitrewedstrijden plaats, gevolgd door concertwedstrijden in de muziektent en een afsluitende ere-wedstrijd door MCC. Op de foto’s zien we MCC, strak in het gelid, voorafgegaan door Wil de Valk en Philibertus die de boel in de gaten houdt.

MCC krijgt van de jury, bestaande uit Q. van Trigt, A.M. van Leest en P.J. Oomes, de 1e prijs in de afdeling uitmuntendheid, en nog eens een 1e prijs cum laude met 394 punten in de concertwedstrijd. MCC is met haar 70 spelende leden ook de grootste vereniging naast Aurora Laren (8), Crescendo Dongen (14) Modia Amsterdam (52), Johannes Roothaan Amsterdam (40), Accoord Nijmegen (45), Oefening baart kunst uit Halfweg (23) en St Caecilia uit Hilversum (60). In het concoursverslag schrijft W. Hofstee dat tijdens de prijsuitreiking op 29 mei de vertegenwoordigers van de verenigingen zich verzamelen in de zaal van het KAJ-gebouw. Wim van Dijk heet iedereen welkom en concludeert dat het concours een groot succes is geworden. Men besluit dat volgend jaar door Johannes Roothaan een concours in Amsterdam wordt georganiseerd. Hun voorzitter heer Muus bedankt namens de verenigingen het comité van MCC en vooral broeder Philibertus: die als drijvende kracht de groei van de nieuwe bond mogelijk heeft gemaakt. Nadat de prijzen zijn uitgedeeld, inclusief de grote wisselbeker van Hohner, nodigt Wim van Dijk de aanwezigen uit voor een rondrit door het Gooi en omstreken. υ

In het volgende artikel gaan we verder in 1950: een tweede gouden tijdperk voor MCC, met onder meer de onvergetelijke reizen naar Trossingen, Neuss en Eijgels­hoven.

Op de website van de Historische Kring Laren leest u aanvullende informatie, foto’s, documenten en knipsels bij dit artikel: www.historischekringlaren.nl/MCC.

Bondsconcours Philibertus bewaakt/begeleidt zijn troep, 1949.

Herman van den Berg
Is geboren op 18 oktober 1934 en woont in zijn jeugd aan de Boekweitskorrel. Het gezin bestaat uit vader en moeder, Greet, Herman, Bets en André. Herman komt vlak na de oorlog bij MCC en blijft, afgezien van een pauze in 1954 vanwege militaire dienst, actief lid tot 1959. Dat is het jaar waarin hij trouwt met Beppie de Groot (van de PC van de Brinkweg). Herman en Beppie krijgen drie kinderen – Miriam, Justine en Frank.

Herman van den Berg werkzaam bij Hohner in 1950.

Nico Wolters
Is geboren op 28 Augustus 1936 en groeit op in een gezin van 9 personen: vader, moeder, 5 zussen en 1 broer. Nico bezoekt in de jaren ‘40 de broederschool en komt in 1947 bij MCC. Hij speelt daar mondharmonica, trommel en later ook bazuin. Nico blijft tot 1973 bij MCC. Nico woont met zijn echtgenote Truus in Eemnes en hij speelt nog regelmatig accordeon bij chantykoor ‘Het Ruime Sop’ en bij gemengd koor ‘de Weidevogels’ in Eemnes.

Nico Wolters in 1956.